Jokkende ambtsdrager
M.H. Eckhardt | Geen reacties | 10-04-2025| 12:24
Vraag
Wat moet je doen als een ambtsdrager in een gesprek een uitspraak doet over een bepaalde zaak en achteraf blijkt dat dit aantoonbaar gelogen is? Een vraag voor iemand van de Gereformeerde Gemeenten...
Antwoord
U hebt kennelijk een kwestie of een feit op het oog die naar uw besef niet eerlijk is weergegeven door een ambtsdrager, waardoor diens betrouwbaarheid volgens u in het geding is. Dat kan te maken hebben met het negende gebod waarin het hoog houden van de reputatie van je naaste centraal staat. Je mag immers geen vals getuigenis over en tegen hem geven. Zo kunnen bijvoorbeeld iemands woorden verdraaid zijn. Ik ga nu ook uit van de mogelijkheid dat u uzelf tekortgedaan voelt. In ieder geval is er volgens u sprake van een vorm van onwaarachtigheid. Wat moet je dan doen?
De Heere Jezus zegt dat je allereerst met je broeder in gesprek moet gaan en hem terecht moet wijzen in de hoop dat hij zich gewonnen geeft (Mattheüs 18:15). De kanttekeningen van de Statenvertaling geven bij de woorden “tegen u gezondigd” aan: “hetzij dat hij uzelf verongelijkt of anderszins tegen God of de naaste misdoet met uw kennis, zónder dat zulks openbaar is. Want openbare zonden moeten in het openbaar bestraft worden”. Hoe moeilijk zo’n persoonlijke confrontatie ook kan zijn, geef deze ambtsdrager in ieder geval de ruimte om zich te verantwoorden. Mogelijk berust zijn voorstelling van zaken op een misverstand. Misschien heeft hij te veel geloof gehecht aan wat een ander tegen hem zei. Houd er rekening mee dat er geen sprake hoeft te zijn van opzettelijk bedrog.
Als hij uw bewijsvoering niet serieus neemt, spreek hem dan daarna met één of twee broeders of zusters, opdat in de mond van twee of drie getuigen alle woord besta (lees vers 16, zie ook Johannes 8:17). Dan heb je tegenover de kerkenraad, als vertegenwoordiger van de gemeente (zie vers 17), het bewijs dat je er alles aan gedaan hebt om een verkeerde voorstelling van zaken te herstellen. Het is dus wijs, maar ook nodig om eerst de onderlinge tucht te beoefenen volgens het bevel van Christus en op die manier verstoring in de onderlinge verhoudingen te voorkomen of te herstellen.
M. H. Eckhardt
Dit artikel is beantwoord door
M.H. Eckhardt
- Geboortedatum:04-01-1953
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Oostkapelle
- Status:Actief

Bijzonderheden:
Oud-docent godsdienst & ouderling