Volk Israel moppert in de woestijn
prof. dr. M.J. Paul | 1 reactie | 25-04-2022| 11:06
Vraag
Wij hebben een vraag over het volk Israel in de woestijn. Het volk murmureert en zegt dat ze beter bij de vleespotten in Egypte hadden kunnen blijven... Ze willen brood en vlees! Ze krijgen dit in de vorm van manna en kwakkels. Maar waarom wilden ze vlees? Er gingen toch heel veel koeien en schapen mee op hun tocht door de woestijn? Of mochten ze daar niet van eten?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Twee keer is er in de beschrijving van de tocht van Egypte naar Kanaän een klacht van de Israëlieten over het eten vermeld. De eerste keer in Exodus 16. Daar staat de beschuldiging aan het adres van Mozes en Aäron: “Och, waren wij maar door de hand van de HEERE gestorven in het land Egypte, toen wij bij de vleespotten zaten en brood aten tot verzadiging toe! Want u hebt ons uitgeleid naar deze woestijn om heel deze gemeente van honger te laten sterven.” Daarna krijgt het volk manna en kwakkels.
Bij een latere gelegenheid beginnen de meegetrokken vreemdelingen te klagen. “Daarom jammerden ook de Israëlieten opnieuw en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven? Wij denken terug aan de vis die wij in Egypte voor niets aten, aan de komkommers, de watermeloenen (Statenvertaling heeft look), de prei, de uien en de knoflook” (Num. 11:4-5).
Het is terecht opgemerkt dat de Israëlieten op hun tocht koeien en schapen meenamen (zie Ex. 12:38). Nadat de Israëlieten de Elim verlaten hebben, komen ze in het gebied Sin. De gebruikelijke vertaling is woestijn Sin, maar er is geen zandvlakte bedoeld. De vertaling wildernis of steppegebied is beter. Het voedsel dat een maand eerder meegenomen is uit Egypte begint op te raken. Nadat het volk eerder gemopperd had vanwege gebrek aan water (Ex. 15:24), begint het nu te mopperen over het gebrek aan voedsel. Hier is een gangbare menselijke reactie zichtbaar: de tekorten in het heden hebben tot gevolg dat de wonderen in het verleden vergeten worden. In de beleving van het volk is alles negatief. In hun boosheid en bezorgdheid doen de Israëlieten krasse uitspraken: ze waren liever in Egypte gestorven. Waarschijnlijk bedoelen ze het sterven door ouderdom of eventueel het sterven tijdens een van de zware plagen die aan hun uittocht voorafgingen. In het laatste geval zouden ze in zeer korte tijd gestorven zijn, terwijl de hongerdood een langzaam en pijnlijk proces is. Ze idealiseren het verleden, net als in Exodus 14:12: “Was dit niet wat wij in Egypte al tegen u zeiden: Laat ons met rust, laten wij de Egyptenaren maar dienen? Want het is beter voor ons de Egyptenaren te dienen dan in de woestijn te sterven.”
Hadden de Israëlieten in Egypte voldoende te eten? Dat is voor sommige groepen goed mogelijk (er waren Semieten met hoge functies in Egypte), maar het valt niet te verwachten dat de farao zijn slaven veel liet eten. Toch waren er wel voedselvoorraden en die ontbreken in het gebied waar de Israëlieten rondzwerven.
In Egypte was vlees aanwezig, zeker in het gebied Gosen, waar veeteelt beoefend werd. De genoemde passage in Numeri 11 vermeldt vis en die was volop in de Nijl aanwezig.
In het algemeen geldt dat mensen in agrarische gebieden af en toe vlees eten, terwijl nomaden dit zelden doen. In ieder geval was de vleesconsumptie veel lager dan wij gewend zijn. Tot op de dag van vandaag is er in het Midden-Oosten een groot verschil tussen het dieet van bewoners van een agrarisch gebied en het dieet van nomaden. Bewoners van agrarische gebieden eten soms vlees. Nomaden eten vooral kaas en yoghurt. Alleen bij bijzondere gelegenheden slachten nomaden een dier voor consumptie. Voor de Israëlieten is de vleesconsumptie vooral verbonden met de offers (al wordt de tabernakel pas later gebouwd).
Het dieperliggende probleem is dat de Israëlieten niet meer in staat zijn hun uittocht en verblijf in de wildernis te zien als Gods leiding. Want dan zouden ze hun dagelijkse problemen in het gebed bij Hem brengen. Ze houden Mozes en Aäron verantwoordelijk voor de zorgelijke situatie waarin zij zich bevinden. En daarom krijgen deze leiders de schuld. Voor toen en nu geldt het grote belang van vertrouwen op God. Daardoor komen de dagelijkse omstandigheden in een ander perspectief te staan.
Prof. dr. M. J. Paul
Lees ook: 'De uittocht uit Egypte'
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ooit hebben we lekker vlees geschranst in een restaurant waar je zoveel kon nemen als je wilde. Daar schaam ik me nu diep voor. Zal Jezus ons vragen hoe we voor de armen hebben gezorgd die weinig tot niks krijgen?
Zoiets kan je wel lezen maar het dringt niet door. Het duurde bij mij 50 jaar voordat mijn kwartje viel.