(Geen) beeld maken van God tijdens bidden
Redactie Refoweb | 4 reacties | 07-01-2025| 08:05
Vraag
Gisteren werd er in onze kerk (Ger. Gem.) gepreekt over het tweede gebod. De dominee zei dat je absoluut geen beeld van God mag maken in je gedachten. Maar hoe moet ik dan bidden? Zelf ben ik een beelddenker, het beeld wat ik maak van God zal ten alle tijde onvolkomen zijn. Maar het is toch menselijk om van iets/iemand een voorstelling te maken? Is dit fout, zondig?
Ook al klopt de werkelijkheid ongetwijfeld niet, dat zal ook met de hemel zo zijn. Daar hebben we ook allemaal onze eigen ideeën en gedachten bij. Ik kan mijn gedachten tijdens het bidden toch niet uitzetten? Voor mijn gevoel is bidden dan al zonde, de gedachte sloop zelfs in me: je kunt dan beter niet bidden... Ik weet het even niet meer.
Antwoord
Daarover kun je meer lezen in deze artikelen:
Dit artikel is beantwoord door
Redactie Refoweb
Bijzonderheden:
Mailadres: vragen@refoweb.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
God wordt beschreven met handen, oren, ogen...
Tja zoveel meer...
Zoek zelf maar op welke 'beelden' de Heere Zelf aanreikt.
Plaatjes/beelden maken van een Ggeest lijkt me best lastig.
In je gedachten krijg je een bepaald 'beeld' van iets/iemand waar zoveel over geschreven is.Lijkt me niks mis mee!
Maar aangezien dit verbod geschreven is in een tijd dat het normaal was om goden fysiek uit te beelden gaat dit m.i. niet over het gedachten-beeld wat je van God hebt.
Dus lees gewoon de Bijbel en dan krijg je vanzelf een 'beeld' van God.
En wat dan het 'enige ware' beeld van God is, tja .... daar heeft elke richting zijn eigen theorie/theologie over.
Het lijkt me dat je dan een beetje doorslaat. Het idee was toch, geen fysiek beeld maken om je daarvoor te buigen en het te aanbidden als God. Lijkt me dat je in je gedachten altijd wel bepaalde beelden ergens bij hebt; zeker als je een beetje een 'beelddenker' bent.
...barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht.