Leven vóór de rechtvaardigmaking
mr. J.H. Doeven | 79 reacties | 02-01-2017| 13:04
Vraag
Aan iemand van de Ger. Gem. Ik kerk bij de Ger. Gem. Wat ik nu zo mis en waar de kerkenraad ook geen antwoord op kan geven is het volgende: Waarom blijft men zo vasthouden aan de veronderstelde wedergeboorte? Men preekt dat er leven is vóór de rechtvaardigmaking, maar dit is onbijbels. Toch blijft men vasthouden aan deze leer, hoe kan dit? “Die in den Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis in zichzelven; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon. En dit is de getuigenis, namelijk dat ons God het eeuwige leven gegeven heeft; en ditzelve leven is in Zijn Zoon. Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet” (1 Joh. 5:10-12).
Antwoord
Ik wil eerst even een misverstand of onjuiste opvatting wegnemen. De Gereformeerde Gemeenten leren geen veronderstelde wedergeboorte. Dat was de leer van dr. Abraham Kuijper (1837-1920), de voorman van de Gereformeerde Kerken in Nederland die in 2004 zijn gefuseerd met de Nederlandse Hervormde Kerk en de Lutherse Kerk in Nederland. Ds. G. H. Kersten (1882- 1948), de man die aan de wieg van de Gereformeerde Gemeenten stond en veel voor het kerkverband betekend heeft, was een fel tegenstander en bestrijder van de leer van de veronderstelde wedergeboorte.
Nu de vraag: Preekt men in de Gereformeerde Gemeenten dat er leven is vóór de rechtvaardigmaking?
Bij de beantwoording van deze vraag moeten we eerst bezien wat we onder “wedergeboorte” verstaan. We kennen het begrip “wedergeboorte” in engere zin. Daarover lezen we in de Dordtse Leerregels, Hoofdstuk III/IV, artikel 12. Het is “die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, welke God zonder ons in ons werkt.” Ik raad je aan om dit artikel helemaal te lezen. Wat een schitterende omschrijving van de wedergeboorte. Het beschrijft hoe God ons van dood levend maakt. Daarover schrijft het doopformulier “dat wij in het Rijk van God niet kunnen komen tenzij wij van nieuws geboren worden.” Deze levendmaking komt openbaar in geloofswerkzaamheden tot bekering en heiligmaking. Wedergeboorte in ruimere zin is dan het leven der (dagelijkse) bekering en heiligmaking.
Vóór de wedergeboorte (in engere zin) is er geen geestelijk leven. God maakt de mens door de werking van Woord en Geest van geestelijk dood tot een levende ziel (een daad van herschepping). Hij plant bij deze levendmaking het geloof in de levend gemaakte zondaar in. En dan gaat de levendgemaakte zondaar leven. Hij gaat geloven, hij gaat zijn zonden zien, hij gaat zien dat Christus nodig is om zijn zonden te verzoenen, hij gaat heilig voor God leven. Dit wordt allemaal niet op één dag geleerd. Daar doe je je hele leven over.
Maar: op het moment dat de mens levend gemaakt wordt, heeft hij alles (rechtvaardiging, heiliging, het eeuwige leven) in zich. Het is als bij een appel. In de pit zit alles wat voor een appelboom nodig is. Of als bij een eikel. In de eikel zit alles wat nodig is om tot een eikenboom uit te groeien. Zo zit in de levend gemaakte zondaar alles wat nodig is om een verheerlijkte zondaar te worden. Op het moment van levendmaking is de zondaar gerechtvaardigd, geheiligd, verheerlijkt. Dat moet hij tijdens zijn aardse leven leren geloven. Daarom is het geloof zo belangrijk. Geloven dat God waar maakt wat Hij belooft. Geloven dat ik gerechtvaardigd ben in Christus. Geloven dat Christus mijn rechtvaardigmaking en mijn heiligmaking is en dat Hij mij in Zijn heerlijkheid zal opnemen.
Er is nog veel meer over te schrijven. Maar dit is de essentie van wat er in de Gereformeerde Gemeente wordt gepreekt en geleerd. En naar mijn mening is dit overeenkomstig Schrift en belijdenis.
J. H. Doeven, Houten
Dit artikel is beantwoord door
mr. J.H. Doeven
- Geboortedatum:01-08-1947
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Houten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Was 42 jaar lang ouderling.
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
De GG leren dat je zonder het geloof in Christus gerechtvaardigd kunt zijn. Het geloof zit dan zeg maar nog verborgen in die eikel of appelpit. Geen 'veronderstelde wedergeboorte', maar een 'onbewuste wedergeboorte' (de mens is al wedergeboren op het moment van ontdekking aan de schuld).
Daar waren de reformatoren en ook nadere reformatoren het niet mee eens. Lees het boekje 'Waar staan de Gereformeerde Gemeenten' van Bart eens.
Dus toch een geestelijk leven vóórdat men gelooft dat de zonden verzoend zijn door Christus. Het antwoord van dhr. Doeven is goed, zo leren de GG dat, maar de vraag is of de leer dan overeenkomt met de bijbel.
8 Maar wat zegt zij? Dicht bij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord van het geloof, dat wij prediken:
9 Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden.
10 Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid.
1. Jezus belijden met je mond
2. Belijden dat Jezus Kurios, God is
3. Met je gehele leven, je hart, alles dus, geloven in de opstanding van Jezus.
Dat is geen Chinees, maar heldere taal. Moeilijker dan dit is het niet.
Na de vraag en het antwoord gelezen te hebben, vraag ik me af of uurtjes van korte duurtjes verband houdt met dat je gerechtvaardigd bent en dat je dat nog niet geloofd, "dat je dat moet leren tijdens je aardse leven."
Volgens de mening van dhr. Doeven is die leer volgens de Schrift. Anderen menen van niet. Ik zou graag daarover van hart tot hart willen spreken. Hoe komen we tot onze mening? Bijbel erbij, biddend om de leiding van de Heilige Geest. Door Gods liefde met elkaar respectvol in gesprek gaan.
Die 3 punten die je noemt is wel veel verstandswerk... En bij punt 3 hoe kom je aan dat geloof?
Voor mij was het weten dat de Heere niet kan liegen. Dat Hij zegt: komt tot mij en Ik geef je rust.
Maar het geloven dat het ook voor mij was, kon ik niet. Hoe ik daar aan kwam? Ik sprak het uit naar God. Heere, ik wil geloven en het is niet zo, ik weet niet hoe. Toch weet ik dat U niet liegt. Ik wil op U vertrouwen. U zegt zelf dat U degene die tot U komt, niet wegstuurd.
Wie zoekt zal vinden. Dat heb ik ervaren. De Heere zelf gaf dat geloven, dat zeker weten.
Achteraf zag ik dat het bovenstaande al iets van vertrouwen op God was. Toen merkte ik daar niks van.
Vertrouw je toe aan Hem! Die geeft wat hij belooft!
RSTHG21, Is dit een antwoord op je vraag aan Lecram?
Ik denk dat men het tegenwoordig zeker moeilijk maakt, maar ik mis in je bijdrage de doodstaat van een mens en het werk van de Heilige Geest. Doden zullen toch de stem van de levende God horen? Geen gelovigen, of belijders, of bekeerden?
@vrouw78 mooi dat je dit zo beschrijft. Ik herken er veel in. Ongeloof is ten diepste zeggen dat God liegt (hoe mooi we dat ook anders kunnen verpakken). Mooi dat de Heere je daar vanaf geholpen heeft.
Ik zie het zo voor me, dat voordat iemand de Heere gaat belijden, hij het woord van God hoort, omdat ik niet van iemand kan spreken waarvan ik niet gehoord heb.
Bedoel je dat je er bij Lecrams reactie graag bij had zien staan:
1 het evangelie wordt gehoord, wat inhoud dat de levende God spreekt tegen een dode zondaar.
2....enz
Of bedoel je wat anders?
Wat mij verbaast is dat ik alleen maar de bijbel citeer, wat Paulus zegt over wat er nodig is om behouden te worden, en IK word aangesproken op het feit dat dit niet voldoende is. Don't shoot the messenger.
Als dat niet voldoende zou zijn geweest, had Paulus dat ongetwijfeld verteld. Zijn wij wijzer dan Paulus, die, geïnspireerd door de Geest, deze woorden schreef?
Waarom moeten wij mensen daar altijd weer wat aan toevoegen? Dat is niet nieuw, lees de brief aan de Galaten maar. Lees wat hij zegt in Galaten 1:8 Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie zouden verkondigen, anders dan wat wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt.
Dat is nogal wat! Laten we de woorden van de bijbel nemen zoals het er staat en niet wijzer zijn dan God.
Na de opstanding zeiden ze nog. nl de Emmaüsgangers: ...en wij dachten dat Hij het was die Israël verlossen zou.... einde citaat.
Waarvan verlossen? Ze dachten van de Romeinse overheersing. Toch?!
En nu naar deze vraagstelling toe: was er bij de discipelen toen sprake van geestelijk leven of niet?
Wanneer de uitleg van de bijbel moeilijker wordt dan de bijbel zelf, dan lijkt het me verstandig om snel naar de bron terug te gaan:
"Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem."
" Ieder die gelooft dat Jezus de Christus is, is uit God geboren."
Het probleem dat ik het toch belangrijk vind is dat je met deze leer 2 verschillende (verkeerde) kanten op kunt:
- je hoeft niet echt meer persoonlijk te geloven, want wedergeboorte is genoeg en dat staat los van bewuste aanneming van Christus als jouw persoonlijke Verlosser
- men predikt (en wacht op) bepaalde kenmerken van de wedergeboorte voordat men mag/durft geloven. Dit brengt op zijn minst onzekerheid met zich mee (jouw ervaring wordt belangrijker dan Christus' volbrachte werk) en op zijn ergst lijdelijkheid.
In Ger Gem preken zie je soms beide dingen gebeuren en de plaats innemen van de oproep tot geloof en bekering. Paulus 'bewoog mensen tot het geloof', blijkbaar is dat nodig. Ook nu nog. Soms hebben 'theologische haarkloverijen' als dit dus grotere gevolgen en daarom zijn ze toch de moeite waard om over na te denken.
Terug gaan naar de bron: ja!
Hoe dat kan? Omdat dit alle predikanten zo wordt geleerd op de theologische school en ze niet kunnen geloven dat die het (allemaal) mis hebben.
De leer van de rechtvaardiging van de goddeloze wordt verduisterd en veranderd in de rechtvaardiging van de levendgemaakte zondaar. Mr. Doeven gebruikt daarbij beelden uit de natuur om daarmee deze kerkleer te gronden. Met zwaard des Woords Gods krijgt dit de doodsteek. Lees Joh. 5:25 met kanttekeningen:
Joh. 5:25: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven.
De ure komt
Dat is, de tijd, namelijk dat de mensen in meerdere menigte en met grotere kracht door de predikatie des Evangelies, uit den dood der zonden, tot een geestelijk leven zullen opgewekt worden.
De doden zullen
Dat is, die geestelijk dood zijn door de misdaden en zonden; Ef. 2:1,5.
Gehoord hebben
Namelijk alzo dat zij die (stem door welke zij Christus en Zijn weldaden) ook door het geloof hebben aangenomen; Joh. 1:12.
Leven
Dat is, een nieuw geestelijk leven krijgen, hetwelk genaamd wordt de eerste opstanding; Openb. 20:6. Zie van dit geestelijke leven Rom. 6:4; Gal. 2:20.
Zondag 7 leert ons dat de ‘vergeving der zonden van God geschonken is’ en dat die mens dat (direct daarna) waar gelooft.
Waleus schrijft over de wedergeboorte: Die forma bestaat voor hem in de doding van de oude mens en de opstanding/herstelling van de nieuwe mens. En die volmaaktheid bestaat daarin dat alle vermogens der menselijke ziel vernieuwd worden, het verstand, de wil en de genegenheden, overeenkomende met de geboden Gods, zó, dat de zonde in hen niet regeert.
Christus is het Begin en het Einde, de Alfa en de Omega. De werking des Geestes door de Wet gaat daaraan vooraf, maar dat is een werking des doods! De taken van de wet, de wet ontdekt, de wet vloekt, de wet verdoemt en de wet doodt. Voordat de wet doodt, kan het in elke ‘stand’ nog misgaan (zie Hebr. 6:4-6). Want de mens kan het licht van de Geest uitblussen.
Rom. 7:9: En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven.
Levend geworden
Dat is, ik heb de menigte der zonde, die in mij wakker geworden was, levendig gevoeld (Ontwaking, dit is geen levendmaking!). Zonde en gevaar, onze last zwaarder, onze ellende erger.
Doch ik ben gestorven
Dat is, ik ben in mijn gemoed overtuigd, dat ik midden in den dood lag, en heb den moed verloren van door de gehoorzaamheid der wet te kunnen behouden worden; Rom. 4:15; 2 Cor. 3:6,7,9.
2 Cor. 3:6k: De letter doodt
Namelijk omdat de wet, hoewel zij den weg tot het leven aanwijst, den verdorven mens de kracht niet toebrengt om die te onderhouden, noch gene beloften om den overtreder de zonden te vergeven, maar vervloekt een iegelijk, die niet blijft in al wat er geschreven is, Gal. 3:10, en overtuigt ons van onze overtreding en dienvolgens dat wij den dood, die den overtreders wordt gedreigd, waardig en denzelven onderworpen zijn; Rom. 7:7, enz. Waarom ook dezelve ene bediening der verdoemenis genaamd wordt, 2 Cor. 3:9. Zie hiervan breder Rom. 8:2,3,4, en Rom. 10:3,4,5; Gal. 3:5, enz., en Gal. 4:21, enz; Hebr. 8:6, enz., waar de apostel het onderscheid van deze twee verbonden nader verklaart.
God sprak: Dat is, de beloften Gods van Hem een schild en groot loon te zullen zijn, en van Hem een erfgenaam te geven, en Zijn zaad te vermenigvuldigen, Gen. 15:1,4,5,6, waardoor niet alleen een vleselijk zaad, maar inzonderheid Christus verstaan wordt, de zoon Abrahams, in welken alle geslachten der aarde zouden gezegend worden. Zie hierna Rom. 4:11,12,13, gelijk ook Paulus verklaart Gal. 3:16. Zie ook Joh. 8:56.
Abraham geloofde hetgeen God tot hem sprak.
En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid.
het is hem gerekend
De Hebreeuwse tekst Gen. 15:6 zegt: en Hij, namelijk God, heeft het hem gerekend. Doch het is enerlei zijn, waardoor verstaan wordt dat God hem de gerechtigheid, die hij in zichzelven niet had, door het geloof op het beloofde zaad uit genade heeft geschonken.
Het is nu jaren later en nu weet ik dat er een leer gepreekt werd, niet het evangelie zoals God het heeft bedoeld. Mag ik dat zo zeggen? Ik lees reacties hier die heel mooi vanuit de Bijbel dingen zeggen. Dat lukt mij niet op die manier. En ik zit er erg mee wat er gebeurt. Ik wil het heel voorzichtig schrijven, omdat er anders harde reacties opkomen. Wat ik schrijf is wat ik merk.
Ik merk dat er veel twijfel is bij mensen die ik ken uit die kerk. God prijzen en Hem loven hoor ik van hen niet. Dat deed ik zelf eerder ook niet.
Wat me zo raakt is dat de Heere zo ontzettend veel geeft en gegeven heeft en dat het niet wordt gezien! En Hij daarvoor dus niet gedankt en geprezen wordt.
Stel ik geef mijn kind een huis kado met in de tuin een tentje. Ze gelooft me en neemt de sleutel aan. Vervolgens gaat ze er naartoe. Als ik kom kijken, zie ik dat ze in het tentje woont, het huis is ze niet ingeweest. Haar reactie? Ik geloof het nog niet echt dat het huis van mij is, ik ben maar in het tentje gaan liggen.
Als zij daar haar aardse leven voor nodig heeft om dat te leren geloven, dan kan het zijn dat het een poos duurt voordat ze in het huis gaat wonen. Hoe is dat voor mij als moeder?
Hoe moet het zijn voor de Heere, als we ons leven nodig hebben om de wedergeboorte te gaan leren geloven? Hebben we op die manier de vrijmoedigheid om groot van onze Vader te spreken? Om van Hem te getuigen?
Ik had dat niet, ik was bang dat het niet waar was bij mezelf.
Pas stierf er iemand. Ik vroeg of die persoon de Heere kende. Er werd geantwoord: er is voor hem meer hoop dan vrees. Ik vroeg hoe kan dat? Het antwoord was: ja echt zeker weten ze het niet, daar heeft hij niet van gesproken, hij was bang dat hij zichzelf bedroog.
Oh dit gaat me zo aan het hart! Hoe kan het mensen? Aan God ligt het niet!
Hoe het kan...Ja daarom stem ik met het eerste stuk van Edmund in.
En het mag toch zo niet blijven? Ik denk van mezelf dat ik op theologie gebied een simpel mens ben. Ik heb daar weinig kennis van. Ik verlang er zo naar dat waar de Bijbel opengaat, mensen tot geloof komen. Opdat de naam van de Heere groot gemaakt wordt!
Het is een hele post, de afgelopen maanden is het vaak in m'n gedachten en in m'n hart gebed. Nu lees ik hierover en komt er zo een hele reactie.
Heere, Uw naam zij alle eer! Open onze ogen voor wie U bent. Dat we door Uw Geest elkaar liefhebben en opscherpen.
Houdt het bij het Woord en werp alles, ja alles (al je bekommernissen) op de Heere. Zoek de eenzaamheid op en zie met Hem gemeenzaam te worden. Vraag Hem om licht, volg Hem! Zalig worden is een ruilhandel: Hij (Christus) je zonden/schuld, jij Zijn zaligheid.
Laat Hem je alles ja je zaligheid zijn. Christus is niet alleen een Zaligmaker van verwerving, maar ook van toepassing. Het geloof is slechts een instrument, waarmee je Hem -nadat Hij Zich openbaart- met je hart toeëigent. Wanneer Christus Zich openbaart aan je ziel, dan 'smelt je hart/ziel als het ware weg', dan kan je niet meer 'niet-geloven' (want Abraham geloofde God) en ontvang je al Zijn weldaden erbij. Het geloof is een 'zuivere genegenheid' vanuit het vernieuwde hart gewerkt door de Heilige Geest (welke Zijn intrek heeft ingenomen) en welke samenwerkt (wanneer je Christus aankleeft).
Denk aan de Vader van de verloren Zoon. Totdat de Vader (in de bekering Christus) Zich openbaarde (op hem toeliep), liep de verloren zoon als een verlorene/goddeloze met een pak van zonden en schuld (geestelijk dood, want hij kwam Gods gunst en gemeenschap te missen) en was niet meer waardig een zoon genaamd te worden. Met de openbaring (van Christus)werd zijn schuld en zonden weggenomen (de kussing van de Vader ziet daarop); de mantel ziet op de toegerekende gerechtigheid etc. en het eten van het gemeste kalf ziet op de gemeenschap. Dan geldt: Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn. Dan is het niet meer mogelijk om 'niet te geloven'.
Let op: tot de openbaring staat de verloren zoon nog voor eigen rekening. Door de openbaring wisselt hij van de doodstaat (onder de wet) naar de genadestaat (onder het Evangelie).
De verloren zoon wordt (na de ontdekking, vervloeking en verdoeming van de wet) in dat punt als het ware gedoodt, sterft de oude mens dood en wordt een nieuw schepsel in Christus. Dit ziet op de ziel van de mens.
Het lichaam des doods is het vlees en zal hij dit zienlijke leven nog een weinig tijds om moeten dragen. En het vlees blijft vlees en dan zegt Paulus, (100%) vleselijk ben ik (en blijf ik tot de 'natuurlijke' dood) verkocht onder de zonden. Het goede dat ik wil, dat doe ik niet, maar het kwade dat ik niet wil doe ik.
Wat onderscheid dan een mens in of buiten Christus: GENADE, GENADE, GENADE!!! VRIJE GENADE!!! Volg Hem en getuig van Hem, wanneer je dat mag kennen. Hem zij de eer, Hem alleen.
Denk aan de sola's van de reformatie: Christus, Genade, het Woord, het geloof en Hem de eer.
In de ACTA (zie deze te krijgen) kan je hier veel over lezen en zal je duidelijk worden dat de kerken (van links tot uiterst rechts) het spoor volledig bijster zijn. God heeft afgedaan met heel Reformatorisch Nederland. Zijn planting (Nederlands Hervormde Kerk) heeft hij uitgerukt. En wat er nu nog is (alle afgescheiden kerken), dat is mensenwerk (uit de mens) en leidt tot niets (ja tot meerdere verwarring en vaak een repeterende breuk). Onder het zegel der verkiezing zal er hier of daar nog één worden 'opgeraapt', maar het valt te vrezen dat het overgrote merendeel zal worden 'vetgemest' tot de dag van afrekening.