Drang om iedereen van God te vertellen
ds. D.M. Elsman | Geen reacties | 19-02-2016| 11:32
Vraag
Hoe kan het dat ik de drang heb om iedereen van God te vertellen? Dat ik hen vertel dat ze zonder God niet kunnen leven en het nodig hebben om een kind van God te worden, terwijl ik zelf geen nieuw hart heb?
Antwoord
Beste jonge vriend(in). Het is lastig om van een afstand -zonder te weten wie ik voor me heb (je leeftijd en achtergrond)- een antwoord op je vraag te geven. Ik zal het toch proberen.
Je begint je vraag met: “Hoe kan het dat ik...” Achter die woorden kan een wereld van verschil schuil gaan. Want daarin kan het “ik” van de Farizeeër van Lukas 18 doorklinken – die zichzelf zo slecht nog niet vond en prat ging op zijn eigen vroomheid. Maar daarin kan ook het gebroken “ik” doorklinken van de tollenaar – met een gestalte van diepe ootmoed en stille verwondering: “Hoe kan het dat God mij zoveel genade bewijst dat ik Hem mag kennen en Zijn Naam bekendmaken.”
Het verschil tussen beiden is niet dat de één wel en de ander niet Gods Naam belijdt, maar dat de één het met de mond alleen en de ander beide met mond en hart belijdt. Bij het waarachtige getuigenis gaan mond en hart samen. Wij kunnen wel ijver voor God hebben en toch niet het juiste inzicht. In Romeinen 10:9 schrijft de apostel: “Indien gij met uw mond zult belijden de Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.” En in 2 Korinthe 5 zegt hij: “Wij dan, wetende de schrik des HEEREN, bewegen de mensen tot het geloof”, en laat daar op volgen: “Want de liefde van Christus dringt ons.”
Als Paulus dus jouw vraag voor Gods aangezicht zou stellen -Hoe kan het dat ik de drang heb om iedereen van God te vertellen- zou zijn antwoord zijn: de liefde van Christus dringt mij. En die liefde van Christus is precies kenmerkend voor een nieuw hart, Romeinen 5: “Omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons is gegeven.” Dan wordt ons belijden bezield en gedreven door Gods Geest, en maakt de Heere Zijn eigen woorden waar: “Wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Die Ik u zenden zal van de Vader, namelijk de Geest der waarheid, Die van de Vader uitgaat, Die zal van Mij getuigen. En gij zult ook getuigen” (Johannes 15).
Wij moeten eerlijk zijn. Hoe arm en jammerlijk klinkt daartegenover het woord van de Heere tegen de mond-belijders: “Wee u, gij geveinsden” (Mat.23) en over hen: “Al wat zij zeggen, dat gij houden zult, houdt dat en doet het; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet.”
Zeggen en doen. Mond en hart. Beste vriend(in), laten je eigen woorden -hoe kan het dat ik de drang heb om iedereen van God te vertellen (...) terwijl ik zelf geen nieuw hart heb- je antwoord zijn. Bid de Heere of Hij eerst jou zelf wil dringen tot bekering. Om Hem te aanbidden in geest en waarheid, en zo de mensen de weg tot de zaligheid te wijzen. En het oprecht te zingen: “Ik zal met hart en mond, o HEER’, Uw Naam verhogen en Uw eer!”
Ds. D. M. Elsman
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: