Dank buiten het offer van Christus
Ds. M. Pronk | 7 reacties | 20-01-2012| 09:05
Vraag
Ik heb een vraag naar aanleiding van dankdag en dankbaarheid in het algemeen.
Ten eerste: Aanvaardt God de dank van mij buiten het offer van Christus? Ik bedoel hiermee of God zonder aan het werk op Golgotha te denken, onze dank aanneemt. Ik denk zelf van niet, maar ik zoek bijbelse argumenten.
Ten tweede: Als ik nog niet wedergeboren ben en ik ervaar een soort van dankbaarheid tot God voor de alledaagse dingen, aanvaardt God dat? Is dat voor God aangenaam?
Ik zelf denk dat er wel onderscheid is tussen het eerste en het tweede punt. Dat onbekeerden dagelijk hun brood kunnen eten en gezond kunnen zijn is toch ook vanwege Christus verdienste? Het tweede gaat meer om het werk van Christus (verleden tijd) toegepast door de Heilige Geest (heden). Als het zo is dat God niets van ons aanvaardt buiten Christus en buiten wedergeboorte, betekent dat dat ik een totaal verloren mens ben en God op geen enkele wijze kan behagen? Dat het hoognodig tijd wordt om verlost te worden van de toekomende toorn? Ja om nu de zaligheid alleen bij Hem te zoeken en te vinden? Om daarna God voor eeuwig te danken en te prijzen? Als het zo is dat God wel iets van mijn aanvaardt buiten Christus en buiten wedergeboorte, legt dat wat minder druk op de noodzaak van wedergeboorte.
Graag een antwoord van ds. Pronk.
Antwoord
De vraagsteller snijdt in zijn/haar lange vraag twee zaken aan. Hij geeft die twee zaken zelf aan. Zijn vraag is opgekomen uit de viering van de jaarlijkse dankdag. De HEERE gaf ons veel en wij komen samen in de eredienst voor Zijn heilig aangezicht om Hem voor Zijn gaven te danken. De eerste zaak is of de Heere mijn dank aanvaardt buiten het offer van Christus. Immers ontvangt de wereld veel weldaden door de verdiensten van Christus. De tweede zaak is persoonlijker. Als de zaken er zo voorstaan dat God niets van mij aanvaardt buiten Christus ben ik dus totaal verloren en is het hoognodig tijd om verlost te worden.
De vraagsteller heeft de in november gehouden dankdag meegemaakt. Hij of zij worstelt met een probleem. Heb ik op de juiste wijze dankdag gehouden en was dit wel voor de Heere aangenaam? Wij komen immers samen in de kerk om de Heere wat aan te bieden. Onze dank. Aanvaardt God die dank of niet?
Weet je wat mij bijzonder is opgevallen in je vraagstelling? Tot vier keert toe lees ik de opmerking dat God al of niet iets van mij aanvaardt. Het is opvallend dat je op deze wijze formuleert. Dit wordt nog versterkt door de vragen of God onze dank aanneemt en of mijn dank voor God aangenaam is. Hier overheerst de lijn, de weg van mij naar God toe. Ik kom bij de Heere en bied Hem mijn dank aan. Dit is echter een omgekeerde redenering. Immers, gaat het allereerst om de weg van mij naar God toe of om de weg van God naar mij toe?! Laat dit duidelijk zijn dat er geen sprake is van een weg van de mens uit naar de Heere toe. Er is niemand die God zoekt. Ook niet tot één toe. De Heere is de eerste en Hij zoekt de mens met Zijn gaven op.
Toen Adam en Eva gezondigd hadden was de HEERE de eerste Die de gevallen mens opzocht met Zijn belofte. Hij beloofde Hem Zijn Zoon. Nadat de aarde opgedroogd was zocht de HEERE na de zondvloed Noach op. Hij beloofde nooit meer de aarde te vervloeken en deze door water te verdelgen. “Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht niet ophouden.” De regenboog getuigt ervan. De Heere heeft het volk Israel uit Egypte verlost en bij de Sinai tot Zijn volk aangenomen. “Ik ben de HEERE uw God”, sprak Hij. Tijdens de veertigjarige tocht door de woestijn ontbrak het Israel aan niets. De Heere gaf voedsel en kleding. Hij omringde het volk met Zijn zorg. Elke dag lag er het manna. In de volheid des tijds heeft Hij Zijn zoon uitgezonden. In Hem is alle heil. Door het Woord komt de HEERE tot ons met Zijn belofte van heil. De Heere Jezus sprak de bekende en indrukwekkende woorden: “Want Hij doet de zon opgaan over bozen en goeden en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” (Matth.5,45) Met andere woorden: Wat hebben wij hetgeen we niet ontvangen hebben. Dit te weten en te geloven werkt verwondering en ootmoed uit. Dat de Heere aan zulk een zondig mensenkind als ik ben denkt. Dan kun je niet anders dan de HEERE daarvoor danken. “Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave” ( 2 Kor.9:15). Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen. Dit is het eerste dat ik wil opmerken.
Het is inderdaad zo dat van een mens tegenover de HEERE niets is te verwachten. De Bijbel leert mij dat ik dood ben door de zonden en misdaden. Dat aan mijn levensboom geen vruchten groeien die de HEERE aangenaam zijn. Ik ben een totale, gevallen zondaar. In Zijn Woord roept de Heere ons op tot geloof en bekering, om de toevlucht tot genade te nemen. Hij belooft ook dit te geven en te werken.
Je schrijft midden in je vraag: “Als het zo is dat God niets van ons aanvaardt buiten Christus en buiten wedergeboorte, betekent dit dat ik een totaal verloren mens ben en God op geen enkele wijze kan behagen? Dat het hoognodig tijd wordt om verlost te worden van de toekomende toorn? Ja om nu de zaligheid alleen bij Hem te zoeken en te vinden?”
Inderdaad wordt dat de hoogste tijd en kan geen uitstel lijden. Je weet het goed. Maar weten alleen is niet genoeg. Je concludeert dat het de hoogste tijd wordt om verlost te worden. Ik ben er benieuwd naar hoe je dit opgeschreven hebt. En wat er na het wegsturen van deze vraag allemaal zo bij jou is gebeurd. Heb je de Heere gezocht? Hem je zonden beleden en gesmeekt om genade? Heb je de toevlucht genomen tot de Heere Jezus? Ben je met honger en dorst naar de kerk gegaan met de begeerte dat er voedsel zou zijn vanuit het Woord. Begeerde je in de prediking wel Christus te zien?
Er is inderdaad haast bij. Want sterven is God ontmoeten en kun je dat? Er is al vele malen geklopt op je hart. Er is steeds maar weer mest om je levensboom gelegd. En nog onbekeerd? Nog zonder de Heere? Inderdaad is een mensenkind totaal verloren. Onze ellende is een afgrondelijke diepte. De HEERE gaf naar Zijn belofte Zijn eigen Zoon in deze wereld, in onze nood en ellende, in onze verlorenheid. Hij heeft in de weg van Zijn lijden en sterven de volle zaligheid verworven. God gaf Zijn eniggeboren Zoon opdat een ieder die in Hem gelooft niet verderve maar het eeuwig leven zou hebben.
Hoe staan de zaken er nu voor? "Die in de Zoon gelooft die heeft het eeuwige leven, maar die de Zoon ongehoorzaam is die zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem" (Joh. 3:36).
Buiten de Heere Jezus is de dood. In Hem het leven. Bij het lezen van je vraag gingen mijn gedachten naar de woorden die we lezen in Hebreeën 11:6. “Maar zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Want die tot God komt moet geloven dat Hij is en een beloner is dergenen die Hem zoeken. ” Het geloof leeft uit Gods Woord. Rust op Gods belofte. Verenigt met Christus. Door het geloof mag ik leven uit Christus. Neem toch de toevlucht tot de gezegende Immanuel. Je mag komen zoals je bent en met wat je hebt. Biedt Hem je zonden aan en zie op naar Zijn bloed. Dat reinigt van alle zonden. In Christus is een dubbele, een tweevoudige genade: vergeving en heiliging. Deze twee weldaden zijn wel onderscheiden, maar niet te scheiden. In Christus ligt mijn gebed, mijn levensheiliging, mijn dank. Buiten Hem kan ik slechts de dood voortbrengen. Denk aan de woorden uit Johannes 15. ”Die in Mij blijft en Ik in Hem die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.” Om daarna God voor eeuwig te danken en te prijzen, schrijf je. Ja, welk een uitzicht. Eeuwig dankdag.
Je vraag of God de dank van mij aanvaardt buiten het offer van Christus, is nu dus wel beantwoord, denk ik. Ach, tot in mijn allerheiligste verrichtingen kleeft de zonde mij nog aan. In mijn gebed. In mijn dank. Daarom bid ik om Christus’ wil. Mij troost de wetenschap dat mijn dank en gebed tot de Vader nadert in de gouden schaal van de kruis- en zoenverdiensten van Christus door de Heilige Geest (Zie Openbaring 8:3 en 4). Ons gebed en onze dank is de HEERE aangenaam om Christus’ wil. Het is toch een wonder dat de HEERE mij aanziet en hoort in Christus! Ik leef voor tijd en eeuwigheid van het offer van Christus. Mijn boterham en mijn jas zijn door Christus verdiend.
Leeft de wereld ook van het offer van Christus? Dat is nog de laatste vraagt. Je schrijft: Dat de onbekeerden dagelijks hun brood eten en gezond kunnen zijn is toch vanwege Christus’ verdienste? Laten we niet vergeten dat midden in deze verloren wereld het kruis van Christus heeft gestaan. Hoe zou anders de Heere zulk een wereld nog kunnen sparen?
De Heere heeft deze wereld niet alleen geschapen, Hij onderhoudt deze wereld. We spreken van Zijn voorzienigheid. Dat is Zijn almachtige en alomtegenwoordige kracht waardoor Hij alle hemel en aarde en alle schepselen onderhoudt en regeert. De onderhouding en regering zijn wel onderscheiden, maar niet te scheiden. Zij horen bijeen. Hij regeert alle dingen, maar onderhoudt ook alle schepselen. Dit is allereerst tot troost van Gods kinderen. Zij mogen dit geloven en weten. Hij is onze hemelse Vader Die alles regeert en onderhoudt. Maar dan ook onderhoudt Hij alle schepselen. Het NT leert ons dat de Vader alles regeert door Zijn Zoon Die zit aan de rechterhand van de Vader. “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde” (Matth.28:18). Als de regering ligt in de handen van Christus, dan toch ook de onderhouding van alles. Het kruis heeft gestaan in deze wereld.
Vanuit deze overwegingen zou ik willen zeggen dat de wereld hoogst ondankbaar is de Schepper en Onderhouder niet als zodanig te erkennen. Al zou zij dit maar uiterlijk doen. De Heere spaarde immers de stad Ninevé toen deze zich bekeerde. Een spontane volksbekering. Ongetwijfeld waren er die zich werkelijk tot de Heere bekeerden en in Hem geloofden. Zo zegt de Schrift ons dat. Maar niet allen, denk ik. De Heere zegende hen allen. Een ieder mens wordt geroepen, moet zich verantwoordelijk weten de Schepper en Onderhouder te danken voor alles wat Hij geeft aan tijdelijke zaken. Helaas, doet de wereld dat niet. De Heere geeft Zijn zegen als we Hem erkennen voor Zijn gaven. Maar, laat dat duidelijk zijn, dat is een zegen voor de tijd. Aangenaam ben ik de Heere alleen in en door Zijn Zoon. Vlucht toch naar Hem toe. Buiten Hem geen vrucht om de Heere aan te bieden.
Ds. M. Pronk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Pronk
- Geboortedatum:10-03-1940
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:KralingseVeer
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. Pronk is 19 juni 2016 overleden.
Beluister hier de rouwdienst.
Website: www.uithetoverjordaanse.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Bekering is niet hetzelfde als wedergeboorte. Bekering is dat je vanuit ongeloof je tot God bekeert. Je doet vanaf dat moment niets meer voor jezelf, maar voor God en je naaste. Later is het ook wel opgevat als bekering van een zonde, dagelijkse bekering heet dat dan, en dat betekent dat je vanaf dat moment bepaalde dingen nalaat.
Wedergeboorte is heel wat anders. Want ook al ben je bekeerd dan nog kun je met je zondige lijf niet de hemel in. Want daarvoor is het nodig aan Jezus, naar lichaam en ziel, gelijkvormig te worden. Paulus schrijft dan ook dat de mensen die op de jongste dag nog in leven zijn in een oogwenk verandert zullen worden. Jezus legt dat zo uit aan Nicodemus. Met dit lijf kun je niet het Koninkrijk der hemelen binnengaan, tenzij je wedergeboren wordt. Dit lichaam is zondig, in de hemel is geen zonde, en dus moet je opnieuw geboren, veranderd worden.
Bekering is dus, vanuit ongeloof je bekeren tot God, voor het eerst gaan geloven. Nu lees ik in je vraag dat je God dankbaar bent. Hoe kan dat als je niet gelooft dat God bestaat? Hoe kun je dankbaar zijn als je niet denkt dat God dat voor je heeft gedaan? Hier is het nieuws: jij gelooft! En laat niemand je daarvan af brengen door te zeggen dat je nog geen moment van bekering hebt meegemaakt! dat je nog niet de volledige toeleidende weg hebt bewandeld! Dat je een historisch geloof hebt! Onzin! als je God dankbaar bent dan kan het niet anders of je gelooft. Dankbaarheid is namelijk een vrucht van het geloof. Misschien is het nog zwak, nou, luister in dat geval naar de raad van Paulus aan Timotheüs: wakker de gave die in je is aan!
Er is zeker een bepaalde dankbaarheid bij mensen, die onder het woord leven. Laten we het bijv. blijdschap noemen, over wat je krijgt. Je erkent dat je het van God hebt gekregen, een kind, die baan, een mooi huis enz. Natuurlijke dingen, die God 'alle' mensen geeft. En daar mag, ja moet je hem ook voor danken. Elke dag bidt je toch ook: Geef ons heden ons dagelijks brood? Neem ik aan. Nu elke dag dank je ook voor zijn gaven.
Toch, als je vraagt: aanvaardt God dat? Dan zeg ik ja, maar bedenk dat dit als Schepper en Vader van al zijn schepselen, algemene genade is. Dat gaat niet verder dan de aarde! Nee, dit kan ook niet buiten Christus, maar dat is omdat God om Christus wil, de wereld verdraagt, en zolang de kerk niet volmaakt is.
Dus aan de andere kant: God aanvaardt die dank, maar jou niet! Hij vraagt niet in de eerste plaats je dank, maar jezelf! Hij wil je als kind terug. Hij staat op de uitkijk om verloren zonen te ontvangen. Geef mij uw hart! Zonder geloof, ik moest er ook bij je vraag direct aan denken, is het onmogelijk God te behagen. Dus ook je dank kan hem, zonder geloof, niet behagen.
En het ware dankoffer is dat van een ellendige, die offert een verbroken hart en een verslagen geest (Ps. 51:19) en die verlangt om een vernieuwd hart en geest (:12) in het besef van zijn ongerechtigheid (:5-11) en om genade smeekt (:3,4). Er kan geen waar dankoffer zijn, zonder kennis van onze ellende en een levendige behoefte aan verlossing. En daaruit vloeit vanzelf een offer van dank.
Je zegt dat je eigen gevoel de noodzaak van geloven, en het niet te kunnen aangeeft. Afgelopen zondag had ik een raar gevoel. Ik kreeg aan prachtige graafmachine van lego. Met vier motoren en een afstandsbediening. Ik heb geen idee waarom maar ik kreeg hem wel. En nu beweer jij dat omdat ik niet doorhad dat ik de 22e jarig ben dat ik dan niet blij zou zijn met mijn cadeau? Het spijt mij zeer maar je spreekt onzin maar wat erger is, het is niet volgens de bijbel. Je legt voor de vraagsteller een struikelblok neer waarvoor, áls hij zich laat pootje flippen, van jou rekenschap gevraagd zal worden.
Waar zegt Jezus dat je Hij, na kloppen, pas open doet als je voldoende zondebesef hebt? Hoe kun je beweren dat God dank aanneemt maar vraagsteller niet? Ga jij daarover? dat vind ik knap arrogant! Natuurlijk is het zonder geloof onmogelijk God te behagen maar zonder geloof is het uberhaupt al onmogelijk om tot hem te naderen, dus je gebed wordt dan niet eens gehoord. Het gebed van een ongelovige wordt niet aangenomen, je redenering is krom en onjuist.
Vraagsteller ervaart al dankbaarheid en het is onmogelijk God dankbaar te zijn zonder te geloven dat God het voor je heeft gedaan.
Maar nu even heel praktisch hè. Stel dat ik gelijk heb. Dan gelooft hij en gaat misschien zelfs wel aan de gang om die gave aan te wakkeren. Stel nou dat ik ongelijk heb. Toch probeer ik door te zeggen dat vraagsteller gelooft hem aan te sporen die gave aan te wakkeren. Als hij dat niet doet is dat zijn eigen verantwoordelijkheid. Als hij dat wel doet heeft God mij gebruikt om zijn ziel te redden. Dat was precies de verantwoordelijkheid die Ezechiël kreeg opgelegd.
En stel nou dat jij gelijk hebt. Dat je gevoel inderdaad het bewijs is van geloof. Is de mens niet in en in zondig? kan hij met zijn gevoel bepalen of hij gelooft of niet? Als er ongeloof is ten tijde van Hosea, zegt God dan dat ze door het gebrek aan gevoel te gronde gaan? of was dat misschien toch door gebrek aan kennis? En stel nou dat je ongelijk hebt. Vraagsteller gelooft maar door jouw opmerkingen twijfelt hij daar nu aan, neemt aan dat hij niet gelooft en gaat op zoek om dat te verkrijgen wat hij al heeft, zal hij het dan nog vinden? en zal wat hij vind wel echt zijn? Je hebt hem aangezet tot twijfel en twijfel is het tegenovergestelde van geloven. Komt dat overeen met de opdracht die Ezechiël kreeg? En wat zegt Jezus erover als je één van deze kleinen die geloven tot zonde hebt verleid?
Beste vragensteller, ter bemoediging
De (OT)hogepriester doet verzoening voor het volk. Waarom?
Omdat hij als enige geaccepteerd wordt door God.
Dit geeft de immense kloof tussen God en de in zonden vervallen mens weer
God kan en wil er niets mee van doen hebben…Hij is namelijk 3 maal heilig
Dus hoe Hij ons ook lief heeft, wij kunnen niet bij Hem komen door wie wij zijn
De hogepriester deed verzoening voor alle zonden en sprengde het bloed 7 maal op het verzoendeksel, wat de wet afdekte. Zodat er verzoening met God kon komen. De hogepriester, in autoriteit (bevoegd) aangesteld door God, vervulde hier de rol van bemiddelaar tussen God en het zondige volk.Waarom?
Aldaar zal ik met u spreken zegt God (deut 25:22)van boven het verzoendeksel af.
God wil dus dat Zijn plan verloopt via de Hogepriester met als rede dat Hij in verbinding staat, door de Hogepriester heen, met het volk.
De Hebr.brief geeft ons inzicht in dat Jezus de autoriteit heeft als Hogepriester, en zodoende de verbinding is tussen de zondige mens en God. Zodat de communicatie ook opgang komt en blijft, want zo God verbleef tussen zijn volk in de woestijn, zo verblijft Hij vandaag nog steeds (immens) graag tussen Zijn volk. Waarom?
Om persoonlijk de relatie met jou aan te gaan en door intimiteit met jou te hebben.
Hoe? Door de Hogepriester Jezus Christus, anders kan jij (door je zondige vlees) niet bij God komen en God niet bij jou…Het bloed is als 7x gesprengd (doornen in zijn hoofd, de striemen op zijn rug, 2 gaten in zijn handen, 2 in zijn voeten en 1 in zijn zij)
Het bloed is dus voor eeuwig vergoten. NT is Jezus dood, het typebeeld van het zoenoffer om zo verzoening te doen voor alle zonden van de mens en de toorn van God te dragen.
Bestaat er OT een mogelijkheid om los van de hogepriester in contact te komen met God?
Nee, God ging de relatie niet buiten het tabernakelcomplex aan. En een buitenstaander kon ook niet het heilige der heilige binnen gaan want dan ging je dood. (deze weg bewandelen gaat dus niet) kortom de route van offeren wordt zo duidelijk
Alle (OT)offers zijn een schaduwbeeld van aanbidding en gebed. Dus ook het een dankoffer is een vorm die jezelf mag bidden naar uw welgevallen (lev 19:5).
De route van je dankgebed loopt daarom altijd via Jezus naar God en van God via Jezus naar jou. Hij heeft deze functie en autoriteit (lees hebr. 9:11-28)
Over je opmerking over de wedergeboorte.
Er bestaat veel verwarring over wat een wedergeboorte precies is en waardoor ook jij weer zulke vragen hebt. Het OT is a.h.w. de blauwdruk, de bouwtekening, van het nieuwe verbond en welke in het OT beeldend wordt verduidelijkt. De Wedergeboorte zal dus ergens in het OT gedeelte beeldend moeten staan.
in vervolg is een mens geschapen naar Gods (even)beeld wat betrekking heeft op God als:
1. De Vader is het beeld van de identiteit (Ziel)
2. De Zoon is het beeld van de belichaming (lichaam)
3. De heilige Geest, is het beeld van leven (adem des levens) =>het zijn (geest)
Het NT leert dat wij als mens bestaan uit een geest ziel en een lichaam (1 Thes. 5:23) echter het verkeerd in een zondige staat, waardoor je een zondig mens bent en een zondige werking (gal.5) hebt en een dode geest overhoudt (laat de dode de doden begraven). Alles zal vernieuwd moeten worden willen we relatie en intimiteit met God kunnen hebben
1. De ark van Noach had drie lagen. Het onder, het midden en bovengedeelte met daarin een venster. De deur (Jezus) was de enige toegang tot entree. Toen de stormen van God (toorn) ophielden en de ark vast kwam te liggen, opende noach het venster van het bovengedeelte (hart) van de ark en liet de raaf (onrein) er uit (bevredigd zich met kadavervlees).
Dan laat hij voor een 1e keer de duif (rein, HG) uit en die kan door Gods stormen (toorn)nog geen rust vinden. De 2e keer laat hij de duif uit en die komt tegen de avond terug met de olijventak. Een teken dat er olie zal gaan stromen. Hierdoor is er leven mogelijk.
Dus Noach doet het raam van het hart van de ark open en dat de heilige Geest ook binnen kan komen. Conclusie is open je hart zodat de h.Geest ook bij je naar binnen kan komen.
2. De tabernakel. Paulus zegt “weet gij niet dat u lichaam een tempel is van de heilige geest” (1kor 6:19) De tempel of tabernakel bestaat uit drie delen. Het (1) voorhof, de buitenkant die niet overdekt was, een overdekt (2) heilige waar alleen priesters mochten komen en waar zij olie, wierook en brood offeren aan God en het (3) heilige der Heilige om in de diepste tegenwoordigheid van God te komen. Zo is het menselijke lichaam ook een tempel met een lichaam als buitenkant, een ziel als identiteit en een geest die bestemd is om te Leven. De geest is dus het belangrijkste van de tempel, of hij is ontbreekt of hij geeft Leven. Hoe?
Hoe gaat de tempel leven? Het is God die in de bijbel herhaaldelijk laat zien dat er vuur vanuit de hemel het altaar doet ontbranden. Godsvuur (HG) is een Heilig Vuur en geeft het beeld weer dat een tempel gaat leven als er Godsvuur (HG) in komt.
3. Jezus, geeft het sluitende voorbeeld, na zijn doop komt de HG als een duif uit de hemel en werd helemaal vervuld. “De geest leidde Hem” geeft aan dat hij onder de bediening staat van de Geest. Hierdoor kon er ook een complete relatie en afstemming met de Vader zijn. De apostelen hierin tegen waren eerst zo menselijk en zondig als wij maar zullen als eerste Jezus aannemen en zich laten onderrichten. Jezus laat ze kiezen (wie denk je dat ik ben) en duidelijk weten dat Hij uiteindelijk voor hen (en ons) bidt zodat de duivel niet kan oogsten. Daarom was de belofte dat ze een “vervanger” zouden krijgen. En op Pinksteren komt daar de HG. Als een wind (HG) valt Hij op ze en er komen tongen van vuur. De oude tempel was afgedaan en nieuwe tempels werden ontstoken… Elke dode geest wordt zo door de Heilige Geest levend gemaakt en dat is de reden dat ons lichaam vergeleken wordt met een broze kruik (gideon is het juiste voorbeeld) onze verlichte geest waar je geen korenmaat overheen zet (luc 11:33)
Wedergeboren betekend dat je van een dode geest levend wordt gemaakt, dat je geest geboren wordt en ontstoken wordt door (het vuur van) de Heilige Geest. Zodat de Geest van God aan je verzegeld wordt en in jou woont. Net als de tempel en de tabernakel.
Conclusie over de wedergeboorte volgens de bijbel is:
Bij de wedergeboorte wordt onze geest levend gemaakt (Joh. 6:63a) (Efez. 2:1,5; Col. 2:13) Onze ziel komt in vrede met God (Rom. 5:1) ons denken wordt vernieuwd en ons lichaam wordt een tempel van de Heilige Geest.(1 Kor 6:19-20)
Het is dus een zelfde gebeurtenis uit de bijbel, het is een transitie van een dode geest naar een levende is iets wat binnen een momentum gebeurt en wat NIET plaats vind als overgang tussen je dood en het hiernamaals. Wedergeboorte vind plaats als je je bekeert van je zondige leven tot de levende God Jezus Christus, door Hem aan te nemen als Heer van je leven.
Hierdoor keer je af en doe je afstand van de heer der zonden die bij velen nog steeds regeert en nodig je Jezus Christus uit in jou leven.
Door te belijden (niet van een kerk of leer maar in de vorm van een zondaarsgebed) erken je dat je een zondaar bent en dat je gelooft in Zijn volbrachte offer. Hierdoor belijdt je dat Hij de zonden heeft gedragen en opgestaan is uit de dood en dat jij daarom je hart en leven aan Hem geeft door Hem uit te nodigen in je hart zal je volgens Jou bijbel BEHOUDEN worden (Rom 10:9).
Pas dan kan er een vergevingsproces ontstaan omdat je vanaf dan verzegeld wordt aan de heilige Geest. Die zal je leiden, inspireren, troosten en bemoedigen en je overtuigen van zonden die opgeruimd moeten worden(1joh 1: 9). Je lichaam zal als een levende Tempel gaan functioneren
Wat als je niet wedergeboren bent?
“Een mens die de Geest niet bezit, aanvaardt niet wat van de Geest van God komt, want voor hem is het dwaasheid. Hij kan het ook niet begrijpen, omdat het geestelijk moet worden beoordeeld”. (1kor 2:14 ) Hij zal als naam-christen door het leven gaan en alles beredeneren en invullen vanuit zijn eigen kennis en verstand.
Ik wens je verder veel bemoediging, zegen, wijsheid en overgave toe
Open je hart en neem Jezus aan, dan zal Hij jou ook tot een tempel maken
H.grt
Je legt me dingen in de mond, die ik zo niet bedoel: (lees: schreef). 1. Nee, ik geloof niet dat je eigen gevoel aangeeft dat je moet geloven enz. Maar ik richtte me tot de vraagsteller, die aangaf zoals hij het ervaarde en dacht. Hij zegt: ik denk het niet, hoe wist hij dat? Hij wist zelf al wel dat hij zonder wedergeboorte en geloof een verloren mens is, maar stelde toch de vraag. Daarom schreef ik: ‘je gevoelt zelf..’ Ik had beter kunnen schrijven: ‘Je weet zelf…’ Dus jouw verhaaltje over jou gevoelens is misplaatst. 2. Niemand komt tot Jezus, dan die net als de tollenaar leert wie hij is: dé zondaar en die om behoudt smeekt: O God, wees mij genadig. Of als Paulus, het niet meer weet, wat hij doen moet en de pinksterlingen en daarom smeekt: Wat wilt Gij dat ik doen zal. Of: Wat zullen wij doen, omdat ze geen weg meer wisten. Of als al die anderen die tot Jezus kwamen met en in hun nood (zie daarvoor: mijn antwoord bij Nadruk op de ellende,12 jan.) Echt, niemand heeft de Parel nodig, als hij zelf nog parels genoeg heeft. Niemand wil zijn rijkdom, als hij niet arm is gemaakt. Daarom zegt Jezus ook: Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt. Opdat we het zouden weten wie wij zijn en wie we nodig hebben. En dan pas komt er plaats voor zijn kloppen: Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt. 3. Ik ben bang dat heel veel mensen denken dat ze met een logische redenering, ik ben zondaar dus mag ik tot hem gaan en ben ik gered, zich erbij redeneren. Maar ze slaan iets over. Het echt zondaar worden, net als de tollenaar. De reformatoren en reformatorische oudvaders wijzen ons daar ook op als ze zeggen dat er twee dingen geleerd moeten worden eer we tot Christus kunnen komen. 1. Onze zonden kennen, ons zondig bestaan. 2. Onze onmacht, onmogelijkheid om te kunnen gaan. We zijn dood in zonden en misdaden. Ze wisten dat uit hun eigen leven en dat van vele anderen. Dat sluit altijd aan bij de Schrift: Jezus leert het: Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. En: Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader Hem trekke. En de nodigingom te komen leert nu juist dat we niet kunnen, tenzij Hij ons trekt. Zo leren we bidden: Trek mij, dan zal ik u nalopen (Hoogl. 1:4).
Misschien zeg je dat Hij toch voor alle zondaars kwam. Maar welke zondaars komen nu tot Hem? Allen? Nee, dat weten we wel beter. Wie dan? Degenen die geleerd hebben dat ze zondaars zijn en niet kunnen komen. Hij kwam om gevangenen te verlossen. Ze zitten gevangen en kunnen zich niet verlossen. Hij breekt hun banden. Ze dorsten als een hert. Ze hebben niet gelijk het water gevonden, ze dorsten, ze zoeken net zolang totdat ze het vinden. En Hij trekt hen erheen.Hij is de menigvuldige verlossing. Lees de Psalmen 42, 43 enz.
4. Heb ik de vraagsteller vrijblijvend gehouden of aangezet tot twijfel; in het minst niet; Ik heb hem aangetoond dat Hij God niet kan behagen, zonder het geloof en gezegd dat de Vader staat te wachten op verloren zonen. Dus ontdekkend, opdat Hij zou vluchten.
Samenvattend: Iemand is op weg, maar hij gaat de verkeerde kant op, recht op de afgrond af; wat doe je dan? Je wijst hem erop, dat het zo niet goed komt, dat hij de verkeerde kant opgaat. 2 Je zegt hem ook dat hij de goede kant op moet gaan en wijst Hem welke kant dat is. Als je dus zegt: ga zo door, geloof maar dat het goed is, laat je hem zomaar lopen, naar het eind van onze eigen weg, naar de ondergang. Dat kan je bedoeling niet zijn, neem ik aan.
Misschien kun je eens over het waarheids gehalte van je antwoorden nadenken aan de hand van deze: Je vraagt je af: "Maar welke zondaars komen nu tot Hem"? En je antwoord luidt: "Degenen die geleerd hebben dat ze zondaars zijn en niet kunnen komen".
Let op, ik ontken niet dat er mensen zijn de eerst leren dat ze zondaars zijn om vervolgens tot geloof te komen. Die zijn er gewoon, in de bijbel zijn er voorbeelden van, soms in heel simpele vorm, maar ze zijn er. Maar dat maakt het niet tot het antwoord op de vraag wie er tot geloof kwamen. Dat antwoord staat wél in de bijbel maar daar heb je even overheen gelezen? Er staat: Er kwamen tot geloof zovelen als daartoe tevoren bestemd waren. Niks schuldbesef, niks toeleidende weg, geen historisch of tijdgeloof of wat je mensen ook allemaal zo graag zou willen aanpraten. Ik roep je op daarmee op te houden. Je verleid mensen tot de zonde van twijfel. Je wijst hem misschien wel een weg maar die maak je smaller en hobbeliger dan hij is.