Ik wil het goed doen, maar je doet zo gauw iets verkeerd. Wat moet ik doen?

Ds. M.W. Muilwijk | Geen reacties | 12-06-2006| 00:00

Vraag

Ik wil het goed doen, maar je doet zo gauw iets verkeerd. Wat moet ik doen?

Antwoord

De vraag die gesteld wordt, is niet helemaal concreet. Je lijkt het volgende te zeggen: “Iedere morgen neem ik mezelf voor het deze dag goed te doen, maar wanneer ik ’s avonds terug kijk, dan zie ik dat ik allemaal dingen verkeerd heb gedaan.” Dit kan dan op twee manieren. Ten eerste in de relatie met God, ten tweede in de relatie met medemensen. Overigens is er niet echt een verschil tussen het eerste of het tweede, want de verhouding tot God komt tot uiting in de verhouding tot de mensen en omgekeerd.

Terugkomend op je vraag, je wilt dus in de verhouding tot God en medemens het goed doen, maar je ziet steeds dat je daarin faalt. Je vraagt je dan af “wat moet ik doen?” Dit is, denk ik, wat je wilt vragen. Hierop gaat mijn antwoord in.

Laat ik beginnen met te zeggen dat ik je vraag voor 100 procent herken: ik neem me ook elke dag voor rustig en doordacht in alle situaties te reageren. Aan het einde van de dag zie ik dat ik hierin ontzettend heb gefaald. Misschien gaat het bij jou ook wel om gedachten, die je niet wilt hebben, maar die toch steeds weer naar boven komen. Je neemt je zo ontzettend voor om niet meer te zondigen en aan het einde van de dag zie je dat je toch weer hebt gezondigd: je voelt je schuldig tegenover God en je baalt van jezelf. Ik schrijf dit allemaal zo op, omdat ik dit herken uit mijn eigen leven.

“Wat moet ik doen?” is je vraag. Volgens mij bedoel je hiermee te vragen: “wat moet ik doen om niet alleen het goede te willen, maar om het ook te doen: Ik wil niet meer zondigen, want wanneer ik zondig ben ik niet aangenaam voor God.”
 
Met alles wat ik uit de Bijbel laat liggen, wil ik je meenemen naar twee personen uit de Bijbel: de dichter van Psalm 119 en Paulus. Psalm 119 is het loflied op de Wet van God. De dichter die looft deze Wet (vers 14, 103-105), hij bidt of God hem op de weg van de Wet wil leiden (vers 4 en 5, 8, 10, 133) en hij zweert de Wet te onderhouden (vers 106). Hij eindigt deze psalm met de woorden: “ik heb gedwaald als een verloren schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten...” (vers 176). Deze hele psalm door zie je een mens die de Wet van God liefheeft, deze wil houden en toch steeds dwaalt/zondigt. Paulus verwoordt dit gevoel heel sterk in Rom. 7:13- 8:1. Lees dit gedeelte maar eens heel nauwkeurig door! Samengevat zegt Paulus het volgende: Nadat ik tot geloof gekomen ben, heb ik ontdekt dat ik een twee-mens ben: “Als ik het goede wil doen, ligt het kwade dicht bij mij en doe ik het kwade”. Paulus wil het goede en doet het kwade. Wanneer hij dit heeft vastgesteld, zegt hij: (vers 23/24a) “Want ik heb een vermaak in de wet van God, naar de inwendige mens, maar ik zie een andere wet in mijn leden, die strijdt tegen de wet van mijn gemoed.” Hij wil het goede, doet het kwade; in hem leeft het goede, buiten hem leeft het kwade.
 
“Wat moet ik doen?” is je vraag: Paulus zegt van zichzelf: (vers 25/26) ”Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods. Ik dank God door Jezus Christus onze Heere...” Het is dus hopeloos, wanneer JIJ wat zou moeten doen om je zonden na te laten en daarom voor God aangenaam te zijn! Paulus zegt eigenlijk dat hij niet alleen zonde doet, maar ook dat hij zonde is, wanneer hij ziet op de oude mens, maar dat hij de wet van God liefheeft, wanneer hij kijkt naar de nieuwe mens: God schept in de zondige mens geen nieuwe mens om die mens weer aan het werk te zetten om zichzelf aangenaam te maken! Integendeel, in de strijd tegen de zonde moet die nieuwe mens rusten in wat Christus heeft gedaan. Dat zegt Paulus onmiddellijk nadat hij zichzelf “ellendig mens” heeft genoemd: hij wijst op CHRISTUS! De psalmdichter van Psalm 119 zegt dit ook, hoewel hij Christus nog niet kende. Kijk eens naar het laatste vers “ik heb gedwaald als een verloren schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten...” (vers 176) en dan naar de woorden van Jezus in Lukas 19:10 “Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was.” Het is niet zo dat Jezus ons eenmaal vindt en dat we het dan zelf maar moeten doen: nee, wij moeten dagelijks gevonden worden.

“Wat moet ik doen?” In leven en sterven op niets anders je vertrouwen stellen dan op Jezus Christus. Dat betekent dat je strijdt tegen de zonde: je wilt de zonde niet meer. Dat betekent niet dat je geen zonde meer doet! Wij worden niet aangenamer voor God omdat we minder zouden zondigen: we zijn aangenaam voor God omdat Christus’ offer ook voor ons is gestort! Het kan zijn dat God ons nederig houdt doordat wij bepaalde nare karaktertrekken, die ons doen zondigen. blijven behouden: ik zelf heb daarvan heel veel last. Paulus had dat ook en kreeg op het gebed dat hij bad om daarvan verlost te worden het volgende antwoord: (2 Kor 12:9) “En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone.”

Steeds wanneer je voelt dat je faalt om het goede te doen en dus zondigt, vlucht tot CHRISTUS: wij hoeven tegenover de zonde niet sterk te zijn, nee wij moeten er tegen strijden ziende op Christus, met deze wetenschap: (Matth 28:18b) “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.” (Rom 8:1) “Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest.” Christus is over alles de machtigste en ook over onze oude mens die nog zonde doet. De vraag is alleen of je de wil het goede te doen van de nieuwe mens (dat is “de wandel naar de Geest”) in je kent en voelt: voor God is ons doen en laten niet bepalend, maar het offer van Christus!
 
Wij zullen zondaars in onszelf blijven, Gods genade in Christus wordt doordoor groter! Vertrouw niet op je eigen doen en laten, vertrouw alleen op Gods genade: dat is voldoende!

Beminnaars van de Heere
Verbreiders van Zijn eer
hoopt steeds op Zijn genade
En haat altoos het kwade (Psalm 97:6a)

M. W. Muilwijk

Dit artikel is beantwoord door

Ds. M.W. Muilwijk

  • Geboortedatum:
    23-12-1980
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    Aalst
  • Status:
    Actief
146 artikelen
Ds. M.W. Muilwijk

Bijzonderheden:

Bekijk ook:

 

 

 

 


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Hoe op God vertrouwen?

Hoe op God vertrouwen als je niet geleerd hebt te vertrouwen? Ik heb in mijn leven weinig geleerd en kunnen oefenen in vertrouwen. In tegendeel. Mensen die ik wat vertrouwen gaf hebben het beschaamd, ...
Geen reacties
12-06-2015

Informeel avondmaal thuis

Mijn vrienden vieren thuis avondmaal in informele setting. Vanuit catechisatie in mijn jeugd kan ik mij herinneren dat wij hiervoor gewaarschuwd werden. Dit omdat het een “heilige inzetting” van God i...
Geen reacties
12-06-2020

Gods barmhartigheid voor Sodom (en ons)

Aan ds. Van den Brink. Vandaag heb ik uw lezing van twee jaar geleden “Wil een rechtvaardige God mij wel redden?” (zie onder) beluisterd. Die was erg mooi! Vooral dat die ene Rechtvaardige voor ons ba...
Geen reacties
12-06-2024
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering