Dan wordt mijn naam met lofgejuich geprezen
Ds. W. van der Wind | Geen reacties | 26-04-2006| 00:00
Vraag
Ik heb een vraag over psalm 87:5 (berijmd). Ik snap niet waar de zin: “dan wordt mijn naam met lofgejuich geprezen” vandaan komt en hoe ik die zin moet zien. Ben zelf meer geneigd om te zingen over Zijn Naam.
Antwoord
Dit is een hele goede en begrijpelijke vraag die u stelt. Om dit uit te leggen moeten we even kijken naar de gehele psalm. Psalm 87 is een loflied op de Heere, Die Zijn volk bij elkaar roept uit alle landen van over de gehele wereld. Hij roept hen naar Sion, een andere naam voor Jeruzalem. Daar woonde de Heere onder Zijn volk en was Hij tussen hen en verkeerde Hij bij hen. Hierdoor heeft Jeruzalem geweldige beloften verkregen als woonplaats van de Heere. Denk aan het nieuwe Jeruzalem, waarvan in Openbaring 21 gesproken wordt.
Gods volk wordt dus door de Heere uitgeroepen van over de einden der aarde. Die en die, stuk voor stuk, zullen zij die Jezus Christus hebben aangenomen als hun Verlosser, door de Heere in Zijn woonplaats worden bijgeschreven. Hij zal Zelf over hen waken en hen daarin vastmaken.
Geeft deze heerlijke zaligheid van te mogen verkeren als kind van God in Zijn aanwezigheid niet een onuitsprekelijke vreugde? Die vreugde als kind van God zal hen brengen tot loven en prijzen van Hem, Die hen riep. Maar zij zijn zelf ook (zalig) te prijzen, omdat ze daar mogen zijn. Daarom "wordt mijn naam met lofgejuich geprezen", omdat ik er als gelovige ook bij zal mogen horen, heeft de dichter bedoeld. Hij spreekt hier als kind van God, dat met grote vreugde Gods heerlijkheid betreedt.
Ds. W. van der Wind
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. van der Wind
- Geboortedatum:28-10-1957
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Siddeburen, Steendam-Tjuchem
- Status:Inactief