Hopeloos in mezelf verstrikt
ds. D.M. Elsman | Geen reacties | 10-02-2025| 15:59
Vraag
Ik ben een vrouw van midden 20 en ben de laatste tijd veel met het geloof bezig. Een paar maanden geleden kwam ik tot stilstand en tot de ontdekking dat ik God niet echt ken. Altijd dacht ik dat ik wel serieus met de zaken bezig was en dat ik Hem wel zou vinden. Maar op dat moment realiseerde ik me dat ik zo niet kan blijven leven, dat het nu moet gebeuren. Sinds die tijd heb ik mezelf (vol angst) in een zoektocht gestort. De hele dag ben ik ermee bezig. Alleen ik kom er niet uit.
Eigenlijk ben ik hopeloos in mijzelf verstrikt. Ik ben al een persoon die veel op zichzelf reflecteert en het lijkt nu nog veel erger te worden. Alles ben ik aan het analyseren van mijzelf: hoe ik bid, hoe ik lees, hoe ik luister in de kerk, wat ik voel, wat ik niet voel. Ik weet dat ik juist mij op de Heere Jezus moet richten en Hem zien en op Hem vertrouwen, maar het lukt me elke keer niet.
Daarnaast worstel ik met verschillende zaken. Ik voel de ernst van mijn zonden niet. Ik weet ze verstandelijk wel, maar voel me geen grote zondaar. Ik voel me niet nederig en ootmoedig. Ik voel niet liefde tot de Heere. Ik voel juist heel veel hardheid, koudheid, ben juist hoogmoedig. Als ik dan lees dat de Jezus rijken ledig wegstuurt, hoor ik steeds een stemmetje: dat ben jij, Hij hoort jou niet. Ook voel ik me soms juist een slachtoffer, zie ik niet in dat ik de dader ben, dat ik zo onwillig ben. In mijn hart merk ik dat ik soms God zelfs de schuld geef als ik niet gered zou worden, Hij is immers almachtig en werkt ook het geloof. Ik weet dat het zo verkeerd is om dit te denken en te voelen, probeer het ook te verdringen en vraag of de Heere het wegneemt, maar het leeft wel in mijn hart.
Het maakt me allemaal zo moedeloos en ook bang, al lijkt het me soms ook juist helemaal niets te doen; dan voel ik me zo kil en koud. Als ik dan lees over de Heere Jezus of over de oordelen, dan doet het me helemaal niets. Hoe krijg ik toch ooit vrede met God? Ik lees vaak dat je je helemaal aan God moet overgeven en Hem vertrouwen, dat je tot Hem moet komen met al je zorgen/zonden/noden/twijfels en het van Hem verwachten. Dit probeer ik steeds, maar ik denk vaak dat ik het niet ‘echt’ doe. Ik ben het steeds aan het analyseren en het is nooit echt oprecht, ernstig, met vertrouwen op God. En als ik dan merk dat ik aan het analyseren ben, dan wordt ik nog moedelozer, want dan ben ik weer alleen met mezelf bezig.
Ik merk dat ik helemaal niet met lege handen kom, ik kom juist boordevol met allerlei dingen en hoe meer ik probeer om met lege handen te komen, hoe slechter het lukt. Ik merk dat ik heel erg bezig ben met alles proberen op de goede manier te doen, want dan hoort de Heere het. Maar zo werkt genade niet. In mijn hoofd weet ik dat ook, maar in mijn hart blijkbaar niet. Ik zit er zo in verstrikt. Ik merk dat ik zo wettisch bezig ben, alsof ik nog iets goeds kan doen, maar weet niet hoe ik er van loskom.
Ik hoor wel eens dominees zeggen dat als je op de deur van de wet klopt, de Heere niet open zal doen. Dan word ik zo verdrietig, want ik ben daar denk ik juist zo mee bezig, maar ik weet maar niet hoe ik bij die andere deur moet komen. Hoe moet ik hier nu mee omgaan? Hoe kom ik uit al dit geworstel en leer ik de Heere Jezus kennen en liefhebben en me aan Hem over te geven?
Antwoord
Dag lieve vragensteller. Hoe kan ik je helpen. Hopeloos in jezelf verstrikt, alles van jezelf aan het analyseren. Geen vrede met God. Moedeloos, want altijd weer met jezelf bezig. Nog zó wettisch, maar diep verlangend naar genade. Je vraagt: “Hoe kom ik uit dit geworstel en leer ik de Heere Jezus kennen en liefhebben en me aan Hem over te geven?”
Ik wil proberen in liefde te reageren en tegelijk eerlijk te zijn en daarmee misschien wat scherp. In je vraag schrijf je dat je iemand bent die veel op zichzelf reflecteert en dat je alles van jezelf aan het analyseren bent. Als ik in je vraag het aantal keren tel dat je het woord “ik” gebruikt, kom ik op 67 keer. Toegegeven: het is een lange vraag, maar het bevestigt wat je schrijft over jezelf, namelijk dat je een persoon bent die veel op zichzelf reflecteert.
Bij de vraag: “hoe kom ik tot bekering?” -het is de meest wezenlijke vraag die een mens zich te stellen heeft- is de richting die wij geneigd zijn te denken van God uit naar ons toe. En dat klopt ook: God moet het doen. Een mens kan niets aannemen, als het hem niet uit de hemel gegeven is (Johannes 3:27). Als God Zijn Zoon niet uit de hemel naar de wereld gezonden had, zou geen mens behouden kunnen worden, maar voor eeuwig verloren blijven.
Maar bedenk: waartoe zond God Zijn Zoon? Ons antwoord is: om zondaren te zaligen (Mattheüs 1:21; Lukas 19:10). Jawel, maar dat is niet het hele antwoord. In Zijn zondaarsliefde gaat het de Heere Jezus om de wil van Zijn Vader (Johannes 5:30b; Johannes 6:38-40) en om Diens eer! Hij daalde af naar de wereld, omdat de eer van God hier op aarde was aangetast. Als volkomen mens heeft Hij de eer van God in alles gezocht en door Hem heeft God weer de eer ontvangen en met Hem allen die door het geloof in Hem zijn ingelijfd. De bekering van de mens staat daarmee helemaal in het teken van (herstel van) Gods eer. De richting van ons denken bij de vraag: “Hoe kom ik tot bekering?” moet daarom juist van ons uit naar God toe zijn.
Ach, arme mens, die in zijn zoeken naar vrede met God op zichzelf blijft staren; hij vindt er niets dan de dood. O, ellendig mens, die zelfs in zijn zoeken naar bekering nog alsmaar bezig is zichzelf te bedoelen. Zichzelf te analyseren. Hoe hij bidt, leest, luistert, voelt, niet voelt. Komt God daarmee tot Zijn eer?
Je bent eerlijk als je schrijft dat je je niet nederig en ootmoedig voelt; dat je niet de liefde tot de Heere voelt, maar juist veel hardheid, koudheid en hoogmoed. Maar moet het bij die ellendekennis blijven? Ja, het moet tot ellendekennis komen bij een mens, maar moet het daarbij blijven? Bid of God je de ogen ervoor opent dat het Hem er niet om te doen is om je bij je besef van eigen oneer en onwaardigheid te laten, maar dat het in de bekering gaat om (het herstel van) Zijn eer en waardigheid.
Je vraagt: hoe kom ik uit al dit geworstel? Het antwoord is: stóp met al dat geworstel. Je vraagt: hoe leer ik de Heere Jezus kennen en liefhebben? Hij zegt: “Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord in acht nemen; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen naar hem toe komen en bij hem intrek nemen” (Johannes 14: 23). Neem Zijn woord in acht; richt je op Zijn beloften. Staar dáár op in plaats van op jezelf. Analyseer dát maar, overdenk Gods wet bij dag en bij nacht. Je vraagt: hoe leer ik me aan Hem over te geven? Het antwoord is: gééf je aan Hem over. Kies dan heden wie je dienen zult. Om de eer van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Ds. D. M. Elsman
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief

Bijzonderheden:
Bekijk ook: