Dopen op grond van verbond (2)
C.A. Hoekman | Geen reacties | 15-11-2024| 11:15
Vraag
Geachte heer Hoekman, dank voor uw uiteenzetting in 'Dopen op grond van verbond' dat de doop een verbondsteken is. Maar wilt u nog eens ingaan op mijn vraag die ik stelde: waarom wordt er dan geloofsbelijdenis vereist om je kind te laten dopen als de doop een verbondsteken is en geen geloofsteken? Dan is toch het toch genoeg dat de ouders gedoopt zijn of in iemand uit hun voorgeslacht?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Eerst een stukje geschiedenis vanuit Gods Woord. We lezen samen Handelingen 8, de geschiedenis van de kamerling, een Moorman. Een machtig heer van Candacé, de koningin van de Ethiopiërs. Hij was in Jeruzalem geweest om God te aanbidden, maar had niets dan lege godsdienst gevonden. En nu, boordevol vragen over de God van Israël reist deze heiden terug naar huis. Maar door Gods goede hand was hij wel in het bezit van de boekrol van Jesaja gekomen. En al reizende leest hij in deze rol, hardop, want Filippus hoort hem lezen. De vraag van Filippus is dan: Begrijpt u ook wat u leest? En zijn antwoord: Hoe zou ik dat kunnen, als niemand mij onderwijst? En dan krijgt deze heiden het heerlijk onderwijs van Filippus vanuit Jesaja 53. En verkondigde hem Jezus. Ik denk dat ze samen genoten hebben van deze verkondiging, want Jezus was in het midden. En Jezus verkondigen is ook spreken over Zijn lijden, sterven, opstanding. Maar ook over Zijn nalatenschap: die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden (Markus 16:16). Hij mag Jezus als zijn Heiland en Redder door de verkondiging van Gods Woord leren kennen. Met al zijn zonden en zorgen mag hij zich in Jezus’ liefdesarmen werpen. En deze liefde in je hart kent maar één verlangen, ik wil mijn Jezus volgen. Hoe? Ziedaar water, wat verhindert mij gedoopt te worden? Filippus: Als u met heel uw hart gelooft, is het geoorloofd. En dan zijn heerlijke geloofsbelijdenis: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is. En Filippus doopte hem. Met Jezus in je hart reis je je levensweg met blijdschap.
Hier zie je de toen gebruikelijke volgorde in de vroegchristelijke kerk in het toegevoegd worden aan Gods gemeente. Eerst onderwijs, dan geloofsbelijdenis en dan doop. Heidenen die christen werden, moesten eerst hun geloof belijden vóór ze gedoopt werden. Ook in de geschiedenis van de gevangenbewaarder (Handelingen 16) lees je deze volgorde. Op de vraag van de cipier: Wat moet ik doen om zalig te worden? Antwoorden Paulus en Silas: Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huis. En dan gaan ze spreken uit het Woord van de Heere (vers 32) tot hem en tot allen, die in zijn huis waren. En hij, de cipier, werd terstond gedoopt, en al de zijnen, zijn hele gezin.
Hier zie je weer de belangrijke volgorde onderwijs-geloofsbelijdenis-doop. Met dien verstande dat ook hier zijn hele gezin gedoopt wordt, op grond van Gods verbond. Zoals ook Abraham en zijn gezin besneden werden, op grond van hetzelfde verbond. Zo mooi wat Matthew Henry zegt bij vers 31, u zult zalig worden, u en uw huis: “God zal in Christus, u een God zijn, u en uw zaad (nageslacht), zoals Hij het Abraham geweest is. Geloof, en uw huis is zaligheid geschied (Lukas 19:9). Degenen van uw huis, die kinderen zijn, zullen met u in de zichtbare kerk worden toegelaten en daardoor op de goede weg der zaligheid gebracht worden, zij, die volwassen zijn, zullen de middelen der genade ontvangen, en met hoeveel zij ook zijn, laten zij geloven in Jezus Christus, en zij zullen zalig worden, op dezelfde voorwaarden; zij zijn allen welkom bij Christus.” God zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken!
De kinderdoop vond dus toen al plaats op grond van Gods verbond naar Handelingen 2:39: U komt de belofte toe en uw kinderen, en allen die veraf zijn, zovelen als er de Heere, onze God, ertoe roepen zal. Ik wil nog opmerken dat in de eerste eeuwen na Christus het onderwijs aan de doopkandidaten gaandeweg steeds uitgebreider en indringender werd. Men werd als volwassene niet zomaar lid van de gemeente van Christus. Daar ging een intensieve voorbereiding en beproeving aan vooraf. Sterk werd de nadruk gelegd op het met het hart geloven en met de mond belijden (Romeinen 10:8-10). Geloven met het hart en belijden met de mond moest bij elkaar blijven.
Wanneer als vrucht op de prediking van Gods Woord en de aanbieding van Christus in het Evangelie, het christelijke geloof meer en meer gaat overheersen, komen er ook steeds minder overgangen van het heidendom naar het christendom en gaat de kinderdoop overheersen als teken en zegel van Gods genadeverbond. De volgorde is dan niet meer onderwijs-geloofsbelijdenis-doop, maar wordt het doop-onderwijs-geloofsbelijdenis. Het probleem is dan dat kleine kinderen nog geen onderwijs kunnen ontvangen en ook hun geloof niet kunnen belijden. En toch moet de band tussen geloof en doop vastgehouden worden. De ouders komen dan in beeld als plaatsvervanger voor hun te dopen kindje. Ze beantwoorden namens hun kindje de geloofsvragen en beloven hun kindje naar Gods verbond en woorden te onderwijzen en te laten onderwijzen.
Lees het doopformulier eens in het kader van Gods verbondseisen en Gods verbondszegeningen. Immers de doop is een instelling van God om ons en ons nageslacht Zijn verbond te verzegelen. Dan sta je als doopouders bij het doopvont en kijk je omhoog en je gelooft met heel je hart: God zal in de doop van ons kindje Zijn verbond aan ons en ons kindje verzegelen. Dan is de geloofsbelijdenis van de ouders geen vereiste geweest om hun kindje te kunnen laten dopen, maar een verlangen om bij God te horen en dat ook te verlangen voor hun kindje wanneer het gedoopt wordt. Aan het doopvont blijft er voor het (aangevochten) geloof maar één pleitgrond over: Uw verbond, Uw woorden. Doe dan aan ons en ons kindje zoals U gesproken hebt. Dan weet je dat de inwilliging van Gods verbond en woorden tevens de liefdeseis is van onze God, die voortvloeit uit Zijn hart en verbond. Gods hart is, uit pure liefde, in Zijn Genadeverbond opengegaan voor zondaren uit Adams geslacht. En deze zelfde liefde van God bracht Zijn Zoon naar deze wereld. Onze Heere Jezus Christus kwam vrijwillig, uit pure liefde, om zondaren zoals wij zijn te redden uit de macht van de zonde en ze terug te brengen tot Zijn God en Vader, tot Gods gemeenschap. En de Heilig Geest past, uit pure liefde, alles toe wat Jezus voor ons heeft verdiend. Alles wat de Heere Jezus heeft gedaan is dan voor mij. Hij, Jezus, mijn zonden en ik, zondaar, Zijn gerechtigheid. En hoe ervaar je dat? Alleen door het geloof!
Mc. Cheyne zong ervan:
Maar toen mij God Geest aan mij zelf had ontdekt,
toen werd in mijn ziele de vreze gewekt.
Toen voeld’ ik wat eisen Gods heiligheid deed.
Daar werd al mijn deugd een weg werpelijk kleed.
Toen vlucht’ ik tot Jezus. Hij heeft mij gered!
Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet!
Mijn heil en mijn vreugd’ en mijn leven werd Hij!
Ik boog me en geloofde en mijn God sprak mij vrij.
Het geloof in de Heere Jezus Christus maakt vrij en blij. Denk maar aan de kamerling en de gevangenbewaarder. In Christus waren ze blij en dan kan niemand onze blijdschap roven. Ze hebben geloofsbelijdenis gedaan met heel hun hart, niet om later een kindje te kunnen laten dopen, maar om God Zelf. Ze hebben Hem lief omdat Hij hen eerst heeft liefgehad. En zo mogen ouders elke dag hun kinderen bij deze God van het verbond brengen en elke dag bedelen: O, grote God, U bent de heilige God en wij met onze kinderen zijn zondaren en wij kunnen bij U niet komen en met U gemeenschap hebben dan alleen in Uw lieve Zoon. Zie ons dan aan in Zijn verzoenend lijden en sterven. Want in Hem alleen is uw toorn gestild, toorn die rechtvaardig is vanwege onze zonden. Maar uw toorn is afgekeerd vanwege Zijn verzoening aan het kruis van Golgotha. Dat deed U voor ons, arme zondaren. Kom dan, Schepper, Heilige Geest, breng ons en onze kinderen bij het Lam van God, onze Heere Jezus Christus, Die zo welmenend nodigt: Komt tot Mij, met al je zonden en zorgen, met je vermoeidheid, met al je ballast en Ik zal je rust geven.
Kom, rust aan Zijn voeten, rust aan Zijn hart.
Hartelijke groet,
C. A. Hoekman
Dit artikel is beantwoord door
C.A. Hoekman
- Geboortedatum:23-09-1943
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Dhr. Hoekman was ruim 40 jaar ouderling in de Ger. Gem.
Bekijk ook: