Uiterlijk en innerlijk van doop niet scheiden
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 06-09-2023| 15:54
Vraag
Dr. Van den Brink zegt in het antwoord 'Ruim toelatingsbeleid heilige doop' het volgende: "Maar Gods doop was wel oprecht. Jij hoeft niet te twijfelen aan Gods betrouwbaarheid. Je mag jouw doop beschouwen als het teken en zegel van Godswege dat jij tot het lichaam van Christus behoort, en deelt in al Zijn weldaden." Hoe verhoudt zich dit tot vraag en antwoord 72 van de Heidelbergse Catechismus? Op de vraag "is dan het uiterlijk waterbad de afwassing der zonde zelf?" wordt geantwoord: "Neen het; want alleen het bloed van Jezus Christus en de Heilige Geest reinigt ons van alle zonden."
Alleen het bloed van Christus wast en reinigt toch van alle zonden? Alleen dan delen we toch in Zijn weldaden? Of delen we ook al in die weldaden als we gedoopt zijn? En wat houden die weldaden dan in? Waarin verschillen ze voor onbekeerde dopelingen t.o.v. bekeerde dopelingen?
Geeft u straatarme Egyptische christenen een onvergetelijke Kerst?
In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een christelijke Egyptische familie te doneren. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden.
Antwoord
Beste vragensteller,
In de catechismus wordt in Zondag 26 en 27 voortdurend gesproken over een tweeslag: de tweeslag van uiterlijk en innerlijk, van zichtbaar en onzichtbaar, van teken en betekende zaak. Het water is uiterlijk, het bloed en de Geest van Christus zijn innerlijk (vraag en antwoord 69). Het afwassen met water is uiterlijk, de reiniging van zonden is innerlijk (69). Christus heeft beloofd (toegezegd) dat ze beide aanwezig zijn (70, 73).
Aan deze belofte besteedt de catechismus een afzonderlijke vraag, namelijk vraag en antwoord 71 (één van de weinige plaatsen waar de bewijsteksten ín het antwoord zelf staan!). Eerst worden eerst twee bijbelteksten vermeld over de instelling van de doop (Mattheüs 28:19 en Markus 16:16), daarna twee teksten die Christus’ belofte bewijzen (Titus 3:5 en Handelingen 22:16). De doop kan in Titus 3:5 "het bad van de wedergeboorte" worden genoemd, omdat Christus belóóft dat het uiterlijke waterbad samengaat met de innerlijke wedergeboorte. Ananias kan tegen Paulus zeggen in Handelingen 22:16: "Laat u dopen en uw zonden afwassen", omdat Christus belóóft dat beide delen van de tweeslag aanwezig zijn. Onthoud deze teksten: ze komen in vraag 73 terug.
Dan komt vraag 72, waarover jouw opmerking gaat: is het uiterlijke waterbad de afwassing der zonde zelf? Het antwoord is ontkennend. Vanwaar deze ontkenning? Dat is eenvoudig: het uiterlijke water is uiterlijk en niet innerlijk. Innerlijk wassen Christus’ bloed en de Heilige Geest, niet het water. Uiterlijk blijft uiterlijk, innerlijk blijft innerlijk.
Maar nu komt het: wij mogen in vraag 72 de woorden "het uiterlijke waterbad" niet vervangen door "de doop"! Dit is wel wat jij veronderstelt, maar dus ten onrechte. "De doop" is niet het uiterlijke waterbad, maar "de doop" is de combinatie van uiterlijk en innerlijk, van zichtbaar en onzichtbaar, van teken en betekende zaak. "De doop" betekent dat beide delen van de tweeslag aanwezig zijn. Anders gezegd: er is geen doop als er slechts één van beide aanwezig is. We moeten het uiterlijke water niet "de doop" noemen, evenmin als we de innerlijke reiniging "doop" moeten noemen. We reserveren "de doop" voor die gevallen dat beide delen van de tweeslag samengaan.
Een voorbeeld. We gebruiken een bankbiljet, omdat daarin iets zichtbaars (het papier) en iets onzichtbaars (de financiële waarde) samengaat. Papier zonder de waarde is een vals biljet. Iemand die jou alleen papier geeft, bedriegt je (vergelijk Nederlandse geloofsbelijdenis artikel 33: "...niet ijdel noch ledig om ons te bedriegen"). Is het uiterlijke dan overbodig? Nee: we maken van het zichtbare papier gebruik om de overdracht van de onzichtbare waarde te garanderen. Het gaat om de combinatie van paper en waarde. Vraag 72 kun je dus vergelijken met de vraag: "Maakt het uiterlijke papier zelf de waarde uit?’ Nee, want alleen het goud zoals dat door de Nederlandsche Bank wordt beheerd, garandeert de waarde van het bankbiljet."
Er zijn tegenwoordig veel mensen die uiterlijk en innerlijk scheiden. Je bent wel uiterlijk gedoopt, maar zonder bloed en Geest. Deze mensen moeten vraag 73 tot zich laten doordringen: "Waarom noemt de Heilige Geest de doop het bad der wedergeboorte en de afwassing der zonden?" Hier komen de teksten terug die in antwoord 71 zijn genoemd, dus Titus 3:5 en Handelingen 22:16. Het is bijbelse taal die Christus’ belofte verwoorden; en we mogen deze bijbelse taal niet prijsgeven. Antwoord 73 zegt dat wij deze taal mogen gebruiken, omdat Christus ons verzekert dat wij even waarachtig innerlijk gewassen zijn als wij uiterlijk gewassen worden.
Nog eenmaal terug naar de belofte, zoals genoemd in vraag 71, en naar de verzekering, genoemd in vraag 73. Christus belooft en verzekert jou in de doop dat Hij teken en betekende zaak, uiterlijk en innerlijk, water en vergeving schenkt. Er is geloof in deze belofte nodig om waarde te kunnen hechten aan jouw doop. Als jij Christus’ belofte niet gelooft, heb je niets aan je doop. Sterker nog, je kunt in jouw geval (nog) niet over "de doop" spreken! Jij denk dat alleen ‘het uiterlijke waterbad’ genoeg is om jezelf als gedoopt te beschouwen. Jij neemt genoegen met het papier, en bent niet in de financiële waarde van het bankbiljet geïnteresseerd.
Als je daarentegen Christus' belofte gelooft, dan ben je echt gedoopt. En dán garandeert Hij jou in de doop dat jij even zeker innerlijk van je zonden gereinigd bent, als dat je uiterlijk met water gewassen bent (vraag en antwoord 73). Dan is de doop voor jou het bad van de wedergeboorte (Titus 3:5) en de afwassing der zonden (Handelingen 22:16). Ik bepleit dus geen automatisme, geen vanzelfsprekendheid, geen sacramentalisme, maar geloof in de belofte van Christus.
Overigens gebruik ik, zoals je merkt, niet het beeld van een cheque. Vaak hoor je dat de doop een cheque is die God jou geeft, maar dat je deze nog wel moet gaan verzilveren. Dit beeld kom ik bij gereformeerde theologen uit de tijd van de catechismus en daarna nergens tegen. En terecht, want een onverzilverde cheque is uiteindelijk niets meer dan een waardeloos stukje papier. De catechismus zou zeggen: de doop is niet een onverzilverde, maar een reeds verzilverde cheque. Niet wij verzilveren de cheque met ons geloof, maar Christus heeft de cheque alreeds verzilverd met de belofte van Zijn bloed en Geest.
Bevordert deze visie de overdoop? Zeker niet. Misschien heb ik een bankbiljet lange tijd slechts als papier beschouwd. Zodra ik ga geloven dat de Nederlandsche Bank de financiële waarde garandeert, ga ik het echte karakter van het bankbiljet erkennen. Ik gooi het papier niet weg, om een ander biljet te gaan zoeken. Integendeel, nu pas krijgt het papier werkelijk waarde voor mij!
Kortom, het is een ongelovige verboden om te zeggen dat hij gedoopt is. Wie wel gelooft dat hij gedoopt is, gelooft dat hij wedergeboorte (Titus 3:5) en afwassing der zonden (Handelingen 22:16) ontvangen heeft. Laat ik afsluiten met een vraag: geloof jij dat jij gedoopt bent?
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: