Het evangelie zonder kleine lettertjes (2)
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 28-07-2022| 11:46
Vraag
Ik heb een vraag aan dr. G. A. van den Brink, n.a.v. zijn lezing “Het evangelie zonder kleine lettertjes”. Ik denk te moeten zeggen dat in mijn gemeente weliswaar geen sprake is van een expliciete hypercalvinistische prediking, maar dat het aanbod van genade en het bevel tot geloof en bekering toch altijd wel in de schaduw staat van Gods welbehagen. Als de oproep tot geloof en bekering klinkt, dan wordt daar ook altijd direct aan toegevoegd dat we dat niet zelf kunnen (“we kunnen het niet, maar we laten het wél staan”) en dat we daarom God moeten smeken. Er wordt vaak gewaarschuwd tegen onecht geloof (tijdgeloof, wondergeloof, etc.), waardoor het gevaar dat je jezelf (onbewust?!) bedriegt reëler en groter lijkt dan het gevaar van onbekeerd blijven.
De prediking kenmerkt zich m.i. door de volgende uitspraak: “Genade wordt je aangeboden om niet, bedel er toch om!” Mijn vraag: hoe Bijbels is een dergelijke prediking?
Deze vraag werd ook besproken in het programma 'Pastorie online':
Antwoord
Beste vragensteller,
Hoe bijbels is dergelijke prediking? Zeer onbijbels. Een prediker die wel aanbiedt maar verbiedt om aan te nemen wat hij aanbiedt, preekt een evangelie met kleine lettertjes. Ik vind dan de helderheid in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland te verkiezen boven de onhelderheid in de Gereformeerde Gemeenten (en vele andere kerken). De GGiN zegt: “Wij vinden aannemen remonstrants, en daarom aanbieden ook.” Je kunt het er mee oneens zijn, maar het is tenminste duidelijk. In de Ger. Gem. zegt men: “Wij zijn voor het aanbod van genade, maar tegen het woord aannemen. We preken wel de belofte maar niet het geloof. We beschrijven het huis maar sluiten de deur. We roemen het brood des levens maar delen het niet uit. We erkennen het bevel tot geloof en bekering maar raden je aan er niet aan te gehoorzamen.”
Ik werd tijdens de voorbereidingen voor mijn lezing diep getroffen door de volgende passages uit het boek “Aller aanneming waardig” van Andrew Fuller (blz. 188-190). Lees dit aandachtig door en trek je conclusies.
“Er is een andere soort van prediking (...) De zondaar wordt beschouwd als onmachtig om de plichten van geloof en bekering te volbrengen en daarom worden zij niet van hem geëist, maar in plaats daarvan wordt hem aangewezen te bidden om de Heilige Geest, om hem in staat te stellen zich te bekeren en te geloven. (...) ‘Ik kan in de Schriften niets vinden,’ zegt (de hoorder), ‘dat mij enige troost in mijn huidige staat zou geven; niets dan alleen wanneer ik mij bekeer en geloof, en dat zijn dingen die ik niet kan volbrengen. Maar nu heb ik troost gekregen van mijn goede predikant. Nu is mijn hart gerust. Ik ben niet verplicht om mij onmiddellijk te bekeren en om genade te vragen in de naam van Jezus. Het is daarom geen zonde van mij dat ik dat niet doe. Alles waartoe ik verplicht ben is te bidden tot God om mij te helpen dat te gaan doen, en dat doe ik.’ Zo vindt hij, na een bitter conflict met de Schrift en zijn geweten, die hem uit al zijn schuilhoeken gejaagd hebben en de roep van het Evangelie op hem aangedrongen hebben, een schuilplaats in het huis van God! (...) Dit bedriegt de ziel. Hij aanvaardt het als een compromis en handelt er zo mee. (...) Hij voelt zich ontslagen van de moeilijke eis om onmiddellijk tot God door Jezus Christus terug te keren als een geheel onwaardige.”
Aansluitend aan deze passage vermeldt Fuller de vergelijking met de terroristen die in opstand tegen hun koning zijn gekomen, het voorbeeld dat ik in mijn lezing heb genoemd.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: