Kinderdoop onderstreept bezit van genade
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 28-06-2022| 13:04
Vraag
Aan ds. G. A. van den Brink. U schrijft in uw antwoord op “Verbond en doop bij Gereformeerde Gemeenten in Nederland” over Bostons verhandeling over de kinderdoop. Waar kan ik die vinden? Bedoelt u daarmee nog een ander boek dan Bostons “Het genadeverbond”? Die heb ik laatst gelezen, wat erg verrijkend was. Jammer dat daar momenteel moeilijk aan te komen is. Hij zou opnieuw uitgegeven moeten worden...
Met hartelijke groeten vanuit de GGiN.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vragenstellers (ik spreek allen aan die mij hun vraag voorlegden),
Hartelijk dank voor jullie vragen. Ik ben er dankbaar voor. Blijkbaar nemen jullie de moeite om mijn eerdere antwoorden te lezen, te overdenken en erop door te vragen. Dat waardeer ik, ook als je kritisch bent.
Uiteraard heb ikzelf ook de reactie van dhr. B. Bolier (met update op 30 juni, red.) gezien. Ik vond zijn antwoord verrassend. Hij zegt in zijn korte respons twee dingen: a. de doop is een tere zaak en daarom mag je daarover niet discussiëren; b. de oude schrijvers hebben zo verschillend gedacht over verbond en doop, dat wij ons van stellige uitspraken moeten onthouden.
Wat punt a. betreft: Luther liet bijna al zijn disputaties aan de universiteit gaan over de rechtvaardiging door het geloof. Hij zei niet: Het is zo’n tere zaak, laten we erover zwijgen. Hij zei juist het tegendeel: dit is zo’n belangrijk onderdeel van het geestelijke leven, we kunnen er nooit teveel over discussiëren. Dat is een andere en betere houding dan die ik bij dhr. Bolier aantref.
Wat b. betreft: de schrijvers van het boekje “Verbond en doop” hebben beslist niet dezelfde benadering als dhr. Bolier. Zij zijn buitengewoon stellig in hun opvatting en ook onaangenaam kritisch naar ieder die anders denkt. Andere opvattingen noemen zij misleidend, gevaarlijk, onbijbels. Maar wellicht dat dhr. Bolier zelf ook niet gelukkig is met die publicatie van zijn eigen kerkverband.
Overigens, ook als het al waar zou zijn dat de oude schrijvers onderling zo verschillend dachten, dan toch had ieder van hen wel degelijk een eigen overtuiging. Als er over een bepaald onderwerp diversiteit in opvattingen bestaat, verplicht dat ons om mild te zijn naar andersdenkenden, maar het betekent niet dat je geen eigen overtuiging mag hebben. Het lijkt nu alsof dhr. Bolier mensen die (anders dan hijzelf) wel weten hoe zij denken over verbond en doop, dat kwalijk neemt. Een ongezonde situatie, lijkt mij.
Nu over de bovenstaande vraag over Boston: In zijn boek over het genadeverbond zegt Boston opvallend weinig over de sacramenten. Dat heeft hij echter wel elders gedaan. Zo zegt hij in zijn boek “De gemeenschap der heiligen” dat kinderen worden gedoopt in de veronderstelling dat, als we hen om hun instemming zouden kunnen vragen, zij die zouden geven (Works 3:599; 'virtual consent', red.).
Bovendien heeft Boston een uitvoerige verhandeling geschreven over de kinderdoop (Works 6:125 en verder). In die verhandeling stelt hij dat alleen kinderen van gelovige ouders de kinderdoop mogen ontvangen. De belofte van Genesis 17:7 strekt zich dus één generatie uit, niet meer. De kinderdoop kan dus niet verdedigd worden met een beroep op de woorden dat God “tot in duizend geslachten” Zijn verbond houdt.
Of je het hiermee eens bent, is nu niet de belangrijkste vraag. Het gaat mij erom dat de GGiN zegt het eens te zijn met Bostons visie op het verbond en de doop. Dat is beslist niet het geval, want dan zouden in de GGiN alleen die ouders hun kind mogen laten dopen die van zichzelf belijden dat zij gelovigen zijn; dus alleen die ouders die én voor zichzelf én voor hun kinderen geloven dat God hun God is (zie Genesis 17:7 met de kanttekening).
Deze verhandeling van Boston is echter om nog een reden belangrijk. De pagina’s 125–139 gaan over de vraag naar de relatie tussen geloof en sacrament. Een vertaling van dit gedeelte is hier te vinden.
Boston laat zien dat de kinderdoop niet bedoeld is om een streep te zetten onder het aanbod van genade, maar onder het bezit van genade. Niemand mag worden gedoopt, aldus Boston, als er niet naar het oordeel der liefde geoordeeld kan worden dat deze persoon reeds genade bezit of in de toekomst genade zal gaan bezitten. Om een kind te mogen dopen, moet je mogen oordelen of dat het kind genade bezit op het moment van de doop, of dat het genade zal bezitten in de toekomst, maar hoe dan ook: de doop verzekert en verzegelt het bezit van genade.
Op dit punt verwoordt Boston bepaald geen minderheidsvisie. Hij noemt zelf veel theologen, en er zijn er nog veel meer te noemen. Voetius stelde dat (naar het oordeel der liefde) de kinderen die worden gedoopt, op dat moment reeds genade bezitten, terwijl Calvijn zei dat de doop een symbool is van toekomstige genade. Calvijns opvatting wordt trouwens door ds. G. H. Kersten met instemming aangehaald in zijn dogmatiek (deel 2, blz. 269), en de opvatting van Voetius wordt door Kersten eveneens vermeld (blz. 268).
Kortom, Boston is een uitstekende bron als we ons een oordeel willen vormen over verbond en doop. Ook voor de GGiN hebben zijn geschriften gezag. Het zou goed zijn als de GGiN de visie van Boston grondig bestudeert en met een herziening van hun boekje “Verbond en doop” komt.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: