Bidden tot een van de drie Goddelijke Personen afzonderlijk
C.A. Hoekman | Geen reacties | 04-08-2021| 13:54
Vraag
Aan iemand van de Gereformeerde Gemeenten. Ik voelde mij in het gebed, vanuit de nood van mijn ziel, gedrongen om apart tot Christus te bidden en later tot de Heilige Geest apart. Dit had ik nooit eerder zo ervaren. Ik was gewend om altijd tot God Drieënig te bidden. Naderhand ging ik twijfelen of het wel goed was om ‘afzonderlijk’ tot een van de drie Goddelijke Personen te bidden. Kunt u mij zeggen of die twijfel gegrond is?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Bidden is een tere zaak. Kleine mensjes, zondaren, mogen bidden tot de hoge, heilige en heerlijke God. Zal God naar mij willen horen? Dat hoeft geen vraag te zijn wanneer we de Bijbel, Gods brief aan ons, opendoen. Abraham bidt voor Sodom (Gen. 18), Izak bidt om een vrouw (Gen. 24), Salomo bidt bij de inwijding van de tempel (1 Kon. 8), Paulus bidt na zijn ontmoeting met Jezus op de weg naar Damascus (Hand. 9). Zomaar enkele voorbeelden uit de Bijbel. En hoe dikwijls bad de Heere Jezus niet tijdens Zijn rondwandeling in deze wereld. Keer voor keer lezen dat Hij de eenzaamheid opzocht om te bidden (Math. 14:23; Luk. 6:12). De weg terug tot God kan alleen in de weg van het gebed en Gods nabijheid en genade ervaren is alleen in de weg van het gebed. Het geloofsgebed is de thermometer van ons leven met de Heere God. Laat je begeerten, je verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God (Fil. 4:6).
Dat we moeten en mogen bidden is Gods genadige openbaring van Zichzelf aan ons. Zoek je rust voor je onrustige hart? Bidt tot Mij. Zoek je vergeving van je zonden? Bidt tot Mij. Zoek je kracht in je strijd tegen je (boezem)zonde? Bidt tot Mij. Er is plaats bij Mij, zegt God Zelf (Ex. 33:21; Luk. 14:22). Vind je het geen wonder dat God de noodzaak en de mogelijkheid van het gebed niet laat afhangen van de geschiktheid en de kwaliteit van de bidder? Het is een liefdesbevel van onze God en de Heere Jezus leert ons: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt en u zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden (Matth. 7:7).
Hoe bidden? Niet als de huichelaars, als geveinsden, onoprecht en op jezelf gericht. Ook niet als de heidenen, een heleboel woorden, zonder echte inhoud en persoonlijke nood. Nee, leert ons de Heere Jezus, je moet bidden zoals Ik zeg: Onze Vader, Die in de hemelen zijt (Matth. 6). En dan kom ik gelijk bij je vraag: Is het wel goed om afzonderlijk tot één van de drie Goddelijke Personen te bidden? Wanneer de Heere Jezus immers zegt dat we ons gebed zullen beginnen met “Onze Vader”, mogen we dan nog wel andere formuleringen gebruiken? Zou de Heere Jezus bedoeld hebben dat je verplicht bent dit gebed altijd woordelijk zo te bidden in alle omstandigheden van je (geestelijk) leven? Ryle zegt: “Het bevat de kern van wat de verst gevorderde heilige kan begeren, ziedaar zijn volkomenheid; hoe meer we ieder woord daarvan wegen, des te meer zullen we gevoelen: dit gebed is van God.” Het is opmerkelijk dat je dat gebed later niet meer woordelijk terug vindt in de Bijbel, wel de inhoud van dit allervolmaakste gebed. In Handelingen 1:24 en Handelingen 4:24 beperken de apostelen zich in hun bidden niet tot de woorden van het “Onze Vader”, maar ze bidden met eigen woorden tot God in hun, voor dat moment, aanwezige zorg en nood. En God wijst dat niet af, Hij verhoort!
Mag je wel afzonderlijk tot één van de drie Goddelijk personen bidden? Hoeveel zondaren hebben niet rechtstreeks tot de Heere Jezus gebeden toen Hij Zijn Middelaarswerk in de wereld volbracht? Wat denk je van de melaatse in Matth. 8? Hij aanbidt Jezus: Heere, indien U wilt, U kunt mij reinigen. Wat denk je van de twee blinden in Math. 9? Gij Zoon van David, ontferm U over ons!
En wat denk je van de moordenaar aan het kruis in Luk. 23? In zijn stervensnood wendde hij zich rechtstreeks tot Jezus: Heere, denk aan mij, als U in Uw koninkrijk zult gekomen zijn. En Jezus heeft al deze gebeden heerlijk verhoort. Wat een bemoediging om tot Hem te vluchten.
In Joh. 16 : 24 zegt Jezus: Tot nog toe hebt u niet gebeden in Mijn Naam: bidt en u zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij. De discipelen hadden zeker gebeden, maar het waren gebeden zonder Christus als de enige grond van hun gebed. Ze leefden teveel met wat zij voor Jezus moesten doen, dan wat Jezus voor hen moest doen. Jezus gaat hen daarop wijzen. Buiten Jezus kan er geen gemeenschap met God zijn. In Zijn Naam bidden is in jezelf alles verliezen en loslaten. Jezus laat hen echter niet los, want in dat zelfde hoofdstuk bidt de Heere Jezus om de komst van de Trooster, de Heilige Geest. Jezus gaat weg maar de Heilige Geest zal komen om de wereld te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Om Zijn gemeente de leiden, te regeren en te bewaren. Boven alles de Heilige Geest zal Jezus verheerlijken. Hij zal alles uit het Mijne nemen en u verkondigen (Joh. 16 : 14). De Pinksterdag is de vervulling van Johannes 16. Ik denk niet dat de discipelen zich toen veel zorgen gemaakt hebben of ze wel apart tot de Heere Jezus mochten bidden en de Heilige Geest aanroepen. Wat hebben ze hoog opgegeven van hun Heere en Heiland.
Wat denk je? Zou het bidden in Jezus’ Naam verkeerd zijn? Zou de roep om en tot de Heilige Geest onbijbels zijn? Je voelde je in je gebed, vanuit de nood van je ziel, gedrongen apart tot Christus te bidden en later tot de Heilige Geest apart. Je nood kan nooit een belemmering zijn om tot de Heere Jezus te gaan, het is temeer een aansporing om tot Hem te roepen, rechtstreeks. Denk aan de melaatse, aan de blinden, aan die moordenaar. Kun je niet bidden, durf je soms niet bidden, roep dan om de Heilige Geest. Die neemt het uit Jezus en verkondigt het ons. Wat verkondigt de Geest ons dan? Dat we in Jezus Naam moeten bidden en je zult ontvangen, opdat je blijdschap volkomen zal worden. Jezus alleen en Jezus helemaal. En gij, mijn ziel, loof gij Hem bovenal!
Ik heb de vaste grond gevonden,
waarin mijn anker eeuwig hecht:
de dood van Christus voor de zonden,
van eeuwigheid als grond gelegd.
Die grond zal onverwrikt bestaan,
als aarde en hemel ondergaan.
Het is het eeuwige erbarmen,
dat mijn besef te boven gaat,
het zijn de liefdevolle armen,
het is Zijn hart, dat openstaat.
Hij noodt de zondaar, Hij vergeeft
die Hem het hart gebroken heeft.
O afgrond, waarin alle zonden
verzinken en niet meer bestaan!
O diep geheim van Christus' wonden,
het oordeel is te niet gedaan!
O Heer, uw bloed roept voor altijd:
barmhartigheid, barmhartigheid!
Daarop wil ik gelovig bouwen,
getroost, wat mij ook wedervaart;
mij aan Gods vaderhart vertrouwen,
wanneer mijn zonde mij bezwaart.
Steeds vind ik daar opnieuw bereid
oneindige barmhartigheid.
Hartelijke groet,
C. A. Hoekman, Kapelle
Lees ook:
- 'Wie moet je in het gebed aanspreken?'
- 'Bidden tot God Vader, Zoon en Heilige Geest'
- 'Hoe moet ik bidden en tot Wie?'
- 'Wie aanspreken in ons gebed?'
- 'Tot Wie bidden'
- 'Bidden van de Heere Jezus en de Heilige Geest'
- 'Gebed tot de Heilige Geest'
- 'Ambten en Personen benoemen'
- 'Bidden tot God de Drie-enige'
Dit artikel is beantwoord door
C.A. Hoekman
- Geboortedatum:23-09-1943
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Dhr. Hoekman was ruim 40 jaar ouderling in de Ger. Gem.
Bekijk ook: