De HEERE zien van aangezicht tot aangezicht
ds. D.M. Elsman | Geen reacties | 10-05-2021| 13:12
Vraag
Exodus 33:11: De HEERE sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals een man met zijn vriend spreekt. Exodus 33:20 (...) u zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven. Lijkt tegenstrijdig. Hoe moet ik dit lezen?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Exodus 33 staat in het verband van de geschiedenis van het gouden kalf. De toorn van de HEERE is tegen het volk ontbrand (Exodus 32: 10) en Mozes moet voor het volk pleiten. Mozes neemt de tent (der samenkomst) en plaatst die ver buiten de legerplaats: het volk heeft afstand van de HEERE in acht te nemen; zij mogen slechts de verhulling van de wolkkolom zien. Maar tot Mozes -in tegenstelling daarmee- spreekt de HEERE “van aangezicht tot aangezicht.”
Het valt op dat we niet lezen van een zíen, maar van een spréken van aangezicht tot aangezicht. Vergelijk Numeri 12: 8 waar staat dat de HEERE met Mozes sprak van mónd tot mónd. Het woord aangezicht komen we vaker tegen; in Ex.33: 14 wordt ermee bedoeld: God Zelf, Zijn aanwezigheid.
Interessant is dat we in Numeri 12: 8 naast de vermelding dat de HEERE met Mozes sprak van mond tot mond ook lezen dat Mozes de gestalte (gelijkenis) van de HEERE mocht aanschouwen. De Kanttekenaars geven daarbij aan dat het niet kan gaan om het aanzien van God Zelf, Zijn wezen, maar om een bijzonder teken van Zijn heerlijkheid. Mogelijk heeft Mozes in de wolk een zekere vorm (gestalte) mogen zien, maar het aangezicht van de HEERE heeft hij niet mogen zien.
Dat wordt ook duidelijk uit het vervolg als Mozes vraagt of de HEERE hem Zijn heerlijkheid wil tonen (Exodus 33: 18). De HEERE zegt hem toe dat Hij Zijn goedheid zichtbaar zal maken: Hij zal genadig zijn voor en Zich ontfermen over wie Hij heeft verkoren. Mozes mag wel iets van Gods heerlijkheid zien, maar het is voor een sterfelijk mens niet mogelijk de volle heerlijkheid van God (Zijn aangezicht) te aanschouwen en in leven te blijven.
Dat is ook in lijn met wat Johannes in Joh.1: 18 schrijft: “Niemand heeft ooit God gezien.” Wie God de Vader wil ‘zien’, moet bij de Zoon zijn: “de Eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard (doen kennen).” Vergelijk ook Joh. 6: 46, 1 Joh.4: 12 en 20, en 1 Tim. 6: 16. De Heere Jezus sprak: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Joh. 14: 9).
Wat een wonder en wat een heerlijke boodschap. De heilige God, Die is een verterend vuur (Hebr. 12: 29, Ex. 24: 17), voor wie geen zondig mens bestaan kan, Wiens rechterhand het kwaad niet duldt – biedt ons in Zijn Zoon Zijn vriendschap aan. Hoe kán het?! Want het is toch zoals de profeet Jesaja zegt, dat onze ongerechtigheden scheiding maken tussen ons en onze God (Jesaja 59: 2)? Wij kunnen in onze zonden toch niet naderen voor Zijn heilige troon?
Nee, niet zoals wij zijn. Maar wél aan de hand van de Middelaar -de meerdere Mozes- de Heere Jezus Christus, Die gekomen is om ons met God te verzoenen. Door het geloof in Hem kan het, mag het, en dat zelfs met vrijmoedigheid (Hebr. 4: 16). Want wie door de Zoon een vriend genoemd wordt (Joh. 15: 15) zal ook door God de Vader als vriend worden behandeld. In het aangezicht van Zijn Zoon wil Hij met ons spreken zoals een man met zijn vriend spreekt (Ex. 33: 11).
Wat een evangelie! De Heere Jezus zei: “Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden. U bent Mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied” (Joh. 15:13-14). Mag ook jij dat weten? Heeft Hij dat heel persoonlijk ook tegen jou gezegd?
“U bent Mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied.” Wat is dan Zijn gebod? Hij zegt het erbij: “Dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb” (Joh. 15: 12). Geef je dan gewonnen aan Zijn liefde ook voor jou! Bekeer je van je zonden en val aan Zijn voeten en aanbid Hem als je Koning en Heere! Dan mag je het in geloof, als ooit Mozes, aan Hem vragen: “Toon mij toch Uw heerlijkheid.” Hij zal je een blijdschap schenken in je hart die je eerder niet kende (Joh.15:11). Iets van Zijn heerlijkheid, als het beginsel van de eeuwige vreugde, van wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen – wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben (1 Kor. 2: 9, HC Zondag 22).
Ds. D. M. Elsman
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: