Leer Drie-eenheid noodzaak van behoud
Ds. W. Arkeraats | Geen reacties | 11-01-2021| 16:57
Vraag
Ik heb een vraag over de Drie-eenheid. Niet zozeer over de leer zelf, want daar is al veel over geschreven, maar over de ontwikkeling van deze leer. De leer zoals Athanasius die heeft opgeschreven is volgens mij zo niet in de Bijbel terug te vinden, maar is gebaseerd op een aantal teksten. Volgens de geloofsbelijdenis van Athanasius, maar ook wat ik altijd in de kerk heb gehoord, is geloof in deze leer noodzakelijk om behouden te worden.
Daar begin ik steeds meer moeite mee te krijgen. Om deze reden: we weten dat er in de eerste eeuwen na Jezus veel discussie is geweest over de Godheid van Jezus. Tertullianus is de eerste die hier wat over schreef in circa 200. De meningen waren sterk verdeeld. Pas tijdens het concilie van Nicea is deze leer pas officieel vastgesteld, mede omdat Keizer Constantijn eenheid in zijn rijk wilde. De Arianen en anderen die deze leer niet onderschreven werden verbannen.
Als deze leer noodzakelijk is voor ons behoud zijn er velen dus verloren gegaan omdat er veel onduidelijkheid was. Veel mensen zijn dan op het verkeerde been gezet, met desastreuze gevolgen. Als deze leer nu zo belangrijk is voor ons behoud, waarom hebben dan Jezus en zijn discipelen deze leer niet dusdanig duidelijk in de Bijbel opgeschreven, zodat het voor iedereen helder is? De discipelen hebben een paar jaar onderwijs gekregen van Jezus en zouden moeten weten hoe relevant deze leer dan is. Dan mag je toch verwachten dat ze dat met grote nadruk in de brieven hebben opgeschreven? En de evangelieschrijvers zouden dat toch uit de mond van Jezus hebben moeten optekenen? Als we geloven dat de Heilige Geest de bijbelschrijvers heeft geïnspireerd, waarom dan over zo’n belangrijk onderwerp?
Antwoord
Beste vriend(in),
Graag wil ik op je vragen ingaan en daarbij wil ik twee aspecten doordenken: ten eerste de Bijbelse gegevens en vervolgens de manier waarop in de loop der eeuwen over deze zo belangrijke zaak is gedacht. Soms stel je een concreet punt aan de orde; daar reageer ik dan weer op.
Uitgangspunt is de strijd tussen de zogenoemde Arianen, de volgelingen van Arius en de zogenoemde Trinitariërs: zij die de Drie-eenheid beleden. Hierbij staat in nauw verband de visie op de persoon van Jezus.
Om te beginnen je vraag waarom in de Bijbel niet duidelijk omschreven is hoe de verhouding tussen de Vader en de Zoon is. Daar stel ik tegenover, dat Jezus juist heel duidelijk gesproken heeft. Ik denk allereerst aan Zijn woorden: “Ik en de Vader zijn één.” Daarmee stelde de Heere Jezus zich niet apart van de Vader. De Farizeeën hebben dit heel goed begrepen. Toen zij hun aanklacht formuleerden, luidde deze: “Hij heeft zichzelf aan God gelijk gemaakt.” Dat zagen ze heel scherp, alleen aanvaardden zij dit wonder niet.
Verder kun je denken aan Johannes 1: “Het Woord was bij God; het Woord was God.” Je schrijft: “... is volgens mij zo niet in de Bijbel terug te vinden, maar is gebaseerd op een aantal teksten.” Je zult begrijpen dat ik je woorden niet onderschrijf. Het gaat niet om een aantal teksten, maar om een Bijbel, die doortrokken is van de belijdenis van Jezus als de Zoon van God – het vleesgeworden Woord.
Ik zeg dit wat samenvattend. In het bestek van dit antwoord kan ik natuurlijk niet een brede en uitgediepte exegese geven. Ik hoop dat ik je duidelijk kan maken dat de Bijbelse boodschap niet onduidelijk is.
Dit alles blijkt geen kwestie van een theologisch debat te zijn, maar een zaak van levensbelang. In zijn brieven schrijft Johannes meerdere keren over de antichrist. Dat blijkt iemand te zijn “die loochent, dat Jezus de Zoon van God is.” Johannes had te maken met de zogenaaamde gnostiek. Globaal gesproken was dit de leer dat Jezus een schepsel was, maar niet de Zoon van God. Waarom spreekt Johannes dan zo radicaal over de antichrist? De gnostieken waren immers heel geestelijk denkende mensen, die de ziel boven de materie stelden en eigenlijk heel bevindelijke termen gebruikten. En dan toch: de antichrist!
In deze strijd was de verzoening in het geding. Als Jezus alleen maar een schepsel was, zou Hij geen Middelaar kunnen zijn. Dat doorzag Johannes heel scherp. Het hart van het evangelie was dus in het geding.
Om deze kern van het evangelie ging het ook in de strijd met het Arianisme. Het was geen discussie over een bepaalde formulering, maar het ging om de vraag: is Jezus nu de Middelaar of niet?
Natuurlijk liepen soms de emoties hoog op en waren er wel eens menselijke factoren in het spel, maar ten diepste ging het om deze vraag: hoe kan Jezus Middelaar zijn?
Voor ik verder ga: er waren overigens meerdere stromingen binnen het Arianisme. De ene stroming leerde dat Jezus wel God was, maar dan ondergeschikt aan de Vader. Een tweede stroming meende dat Jezus alleen op God de Vader ‘leek’, terwijl het extreme Arianisme elke relatie tussen Jezus en God de Vader ontkende. Het is -zoals je ziet- niet zo eenvoudig om te spreken over HET Arianisme. Maar in alle drie stromingen werd de eenheid tussen de Vader en de Zoon ter discussie gesteld.
De tegenstellingen liepen hoog op en hadden hun weerslag op het openbare leven. De twisten konden de stabiliteit van een land gemakkelijk in gevaar brengen. Dat zie je bijvoorbeeld ook gebeuren in de Republiek der Nederlanden, waar de strijd tussen Remonstranten en Contra-Remonstranten gevaarlijke politieke gevolgen dreigde te hebben. Daarbij komt dat de keizers ook invloed hadden op kerkelijke zaken. Zij waren bij de kerk betrokken en dat was anders dan in onze tijd, waarin we een strikte scheiding tussen kerk en staat kennen. Om te stellen, dat keizer Constantijn eenheid wilde, is wat simplistisch. Men besefte dat godsdiensttwisten tot een burgeroorlog konden uitgroeien en dat wilde elke keizer natuurlijk voorkomen.
In de concilies van Nicea (325) en Constantinopel (381) is de definitieve versie van de belijdenis vastgesteld. Zo kennen we de belijdenissen van Nicea en Athanasius. De laatste wordt vergezeld van de woorden: “Om zalig te worden is het nodig deze belijdenis vast te houden.” Dat is geen kille redenering, maar een bewogen betoog: zonder Jezus’ werk kun je niet zalig worden. Vergeleken met de woorden van Johannes over de antichrist is dit eigenlijk een vriendelijke formulering.
Samenvattend: De consequentie van de leer van Arius is, dat je Jezus niet meer als de volkomen Middelaar kunt zien.
Dit alles zet ik in een nog wat breder verband. Met de belijdenis van Nicea is het Arianisme niet verdwenen. In een andere gedaante is het telkens weer terug gekomen. Ik denk aan het Unitarisme, dat na de Verlichting is ontstaan en dat de Godheid van Jezus ontkende. En in wezen is de visie van theologen als Den Heyer en Kuitert een moderne variant van het Arianisme. Het blijkt dus noodzakelijk te zijn dat we ons grondig verdiepen in de theologische ontwikkelingen om een juist zicht te hebben op de achtergronden.
Ik hoop dat ik daaraan een bijdrage heb kunnen leveren. Intussen zul je begrijpen, dat ik van harte de belijdenis van Nicea (en de andere natuurlijk) onderschrijf en deze met vreugde van tijd tot tijd in de kerkdienst laat klinken. Of moet ik het anders zeggen: ik wil van harte bij de prediking leven waarin ik voluit de Heere Jezus als de Zaligmaker kan ontmoeten, om zo te weten van de enige troost in leven en sterven. Dat is immers écht nodig.
Ds. W. Arkeraats
Lees ook andere artikelen over 'Drie-eenheid'.
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Arkeraats
- Geboortedatum:09-08-1946
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Hardinxveld Giessendam
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus