Satan definitief uit de hemel geworpen
Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 08-10-2020| 08:04
Vraag
Tijdens het verdiepen in de restitutietheorie kwam de vraag in mij op wanneer de duivel niet meer in de hemel kon komen. Na de kruisiging werd zijn “plaats niet meer gevonden in de hemel” (Openbaring 12:8). De kanttekeningen van de Bijbel met Uitleg schrijven dat satan en zijn engelen toen definitief uit de hemel zijn geworpen. Echter zou dit betekenen dat hij (en zijn engelen) nog ongeveer 4000 jaar dus de hemel konden betreden, zoals wellicht beschreven staat in Job en Zacharia 3. Wat zouden zij daar nog moeten zoeken en waarom staat God dit toe?
Antwoord
Inderdaad is de duivel pas na het kruisoffer van Christus uit de hemel geworpen en heeft hij voordien volgens de Bijbel toegang tot Gods troon gehad. Hij klaagde al die tijd onophoudelijk (dag en nacht!) zondaren aan voor Gods troon (Op. 12:10; Job 1 en 2; Zach.3). Toen Jezus op aarde was zag Hij al de val van satan (Luk. 10: 18). Hij was immers op aarde gekomen om diens werken te verbreken (1 Joh. 3:8). In Joh.12:28-32 wordt het moment beschreven dat Gods stem als bevestiging uit de hemel uit de hemel klonk (dat gebeurde dus niet alleen bij Jezus’ doop) toen Jezus sprak over de verheerlijking van Hemzelf en van Gods Naam met het oog op Zijn sterven: “Nu wordt het oordeel over deze wereld voltrokken, nu zal de vorst van deze wereld buitengeworpen worden.” Vanuit deze vaste overtuiging heeft de Zaligmaker Zijn missie uitgevoerd.
We zien hier Gods volmaakte en lankmoedige rechtvaardigheid dat hij de duivel het recht heeft verleend om blijkens het Oude Testament eeuwenlang met (terechte!) aanklachten tegen zondaren voor Zijn troon te komen tot aan de dag waarop Jezus vanaf het kruis riep: Het is volbracht.
We leven nu al tweeduizend jaar na die Goede Vrijdag. Dat is óók al een lange periode. De duivel heeft nu nog steeds de gelegenheid om, nadat hij uit de hemel is geworpen, te verleiden hen die in de wereld wonen (Op. 12:9; 13:14; 20:8). Toch is zijn macht beperkt en kan hij niet meer doen dan God hem toestaat. Zijn vonnis staat vast. Pas bij het grote eindgericht zal hij in het eeuwige vuur worden geworpen en zijn verdiende straf ontvangen (Op. 20:10).
In het boek Openbaring lezen we van verlosten die God in Zijn rechtvaardige oordelen bijvallen (Op. 15:3,4; 16:7; 19:1,2). Dat moeten we hier al leren, ook t.a.v. ons eigen leven. We kunnen de duivel alleen weerstaan wanneer we schuilen achter het bloed van Christus en Gods handhaving van zijn volmaakt recht t.a.v. de duivel en eerbiedigen.
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus