Profetie geven
Ds. H. D. Rietveld | 2 reacties | 02-03-2018| 10:53
Vraag
Hoe weet ik dat als iemand mij een profetie geeft, dat het van God is?
Antwoord
Blijkbaar is er over de vraagsteller een profetie uitgesproken. Of het over zijn/haar persoon, afkomst of toekomst gaat wordt niet aangegeven. Mogelijk over Gods bedoeling met zijn/haar leven.
Het antwoord kan eigenlijk kort zijn. In Deut. 18: 22 wordt als criterium voor ware of valse profetie aangegeven of het woord van een profeet ook echt gebeurt. Zo niet, dan heeft de HEERE het niet gesproken, maar heeft die profeet overmoedig gesproken, uit eigen initiatief. Het ligt voor de hand dat Mozes hier over profetieën heeft gesproken die het hele volk aangingen en niet particuliere personen betroffen.
In het Oude Testament kennen we de profeten die rechtstreeks van God openbaringen kregen die voor het hele volk golden, zoals we die hebben in de profetieën van bijv. Jesaja en Jeremia. Deze riepen steeds op om terug te keren tot het dienen van de God van Israël Die Zijn volk immers had verlost uit de slavernij in Egypte en Zijn leefregels aan Mozes had bekend gemaakt. Er waren daarnaast ook profetieën die in speciale gevallen werden uitgesproken, bijv. tegen koning Jerobeam en zijn altaardienst door een profeet uit Juda (1 Kon. 13: 1vv). Die hadden vooral op bepaalde personen betrekking.
Er waren ook profetenscholen, waar men zich blijkbaar oefende in het contact met God (bijv. de profetenschool uit Jericho (2 Kon.3: 15).
Meestal riepen de profeten het volk terug naar Gods openbaring aan Mozes. Dat is de hoofdlijn in het Oude Testament. Maar soms waren er dus op kleine schaal profetieën die voor mensen in bepaalde omstandigheden waren bestemd.
In het Nieuwe Testament komen we hetzelfde tegen. Er waren de eerste tijd, toen er nog geen evangeliën op schrift waren gesteld, profeten die naast de apostelen het geloof in Jezus Christus als Verlosser verkondigden. Zulke mannen bedoelt Paulus in Ef. 4: 11. Deze profeten waren er tot opbouw van de gemeente en spraken dus in het algemeen vanuit het evangelie.
Maar er was ook profetie voor die bestemd was voor particuliere omstandigheden. Bijv. toen de profeet Agabus aan Paulus vertelde dat hem in Jeruzalem boeien en overlevering aan de heidenen te wachten stond (Hand. 21: 11).
Paulus geeft in Rom. 12: 7 aan dat er in de gemeente de gave van de profetie kan zijn naar de mate van het geloof, d.w.z. naar de maatstaf van het geloof zoals dat wordt verkondigd. Dus naar de norm van de Bijbelse leer. En in 1 Kor. 14: 29 zegt hij dat wanneer er twee of drie profeten in de gemeente spreken (toen er dus nog geen overgeschreven evangeliën waren) anderen het moeten beoordelen. Toetsing is dus nodig.
In onze reformatorisch traditie werd profetie daarom vooral gezien als uitleg van Gods Woord met een toepassing voor de actuele situatie en zo ook prediking van de wil van God voor het heden. Meestal gemeentebreed, maar het kon natuurlijk ook een concreet pastoraal geval betreffen.
Tijdens de periode van de Reformatie waren er allerlei excessen van profetische Wederdopers, die vooral leefden bij ingevingen van -zoals zijzelf meenden- de Heilige Geest. Die stelden ze boven de Bijbel. En dat veroorzaakte chaotische taferelen. De reformatorische leiders beseften dat deze profetische vrijheid eerder losbandigheid bracht en Gods openbaring in de Bijbel in diskrediet stelde. Daarom waren ze uiterst voorzichtig in het erkennen van profetische gaven.
Mij dunkt dat we dat nog moeten zijn. Hoe gemakkelijk kun je bewegingen/gedachten van de eigen menselijke geest verwarren met die van de Heilige Geest. De grens tussen een eigen vrome wens en een speciale openbaring van de Heilige Geest is flinterdun en vereist veel geestelijk inzicht en fijngevoeligheid. De Heilige Geest is vanzelf ook in onze tijd vrij om de gave van profetie te geven. Maar dan is daarbij ook te bidden om de gave van onderscheid. Opdat niet de vrome mens en zijn beleving, wensen en verlangens centraal komt te staan, maar de wil van God in ons leven zal geschieden.
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Profeteren in de zin van toekomstige voorspellingen doen kan alleen God en degene die God inspireert om dat te kunnen doen.
Paulus deed daar een uitzonderlijke geïnspireerde uitspraak over in het onderstaande Schriftgedeelte...
1Kor 13-10 ...
Liefde faalt nooit. Maar als er gaven van profeteren zijn, ze zullen verdwijnen. Als er talen zijn, ze zullen ophouden. Als er kennis is, ze zal verdwijnen. 9 Want we hebben gedeeltelijke kennis en we profeteren gedeeltelijk, 10 maar als wat volledig is komt, zal wat gedeeltelijk is verdwijnen.
Petrus bevestigt dit nog eens door te wijzen naar de Almachtige God Jahweh als de bron van profetieën ...
2Petrus 1:20-21 En jullie zijn op de hoogte van dit belangrijke feit:
geen enkele profetie in de Schrift ontstaat door iemands persoonlijke interpretatie.
21 Want profetieën zijn nooit voortgekomen uit menselijk initiatief, maar mensen hebben namens God gesproken zoals ze werden geleid door heilige geest.
Geïnspireerd of niet?
1Joh4:1-3
Lieve vrienden, geloof niet elke geïnspireerde uitspraak, maar onderzoek of de geïnspireerde uitspraken uit God voortkomen, want er zijn veel valse profeten in de wereld verschenen.
2 Hierdoor weet je dat de geïnspireerde uitspraak van God komt: Elke geïnspireerde uitspraak die erkent dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, komt uit God voort. 3 Maar elke geïnspireerde uitspraak die Jezus niet erkent, komt niet uit God voort. Dat is de geïnspireerde uitspraak van de antichrist, waarvan jullie gehoord hebben dat hij zou komen, en hij is nu al in de wereld.
Openbaring 19:10 Want het getuigenis over Jezus is wat inspireert tot profeteren.’