Verzoek aan de Farao
Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 23-07-2014| 10:11
Vraag
In de geschiedenis van het volk Israël in Egypte valt het mij steeds op dat de vraag aan de Farao is om het volk te laten optrekken, opdat er aan de Heere God geofferd kan worden in de woestijn, zodat ze een feest voor de Heere zullen houden. Maar het was toch niet de bedoeling alleen maar een feest of een offerande te houden, maar om definitief weg te trekken? Was dit dan geen smoes of leugen?
Antwoord
Het was inderdaad alleen een vermelding van het eerste deel van de reis die Gods volk zou maken. Veel uitleggers denken dat God de Farao wilde beproeven of hij in principe bereid was te erkennen dat het slavenvolk een eigen God had, Die zij zoals ieder volk zouden mogen dienen en Die recht had op Zijn eigen volk. Daarom herhaalt Mozes zijn verzoek aan Farao (Ex. 5:1) in Ex. 5:3 met de toevoeging: “opdat Hij ons niet overkome/zal treffen met de pestziekte of met het zwaard.” Farao zal toch wel weten dat men moet vrezen voor de toorn van de goden? Mozes sluit in opdracht van de HEERE dus gewoon aan bij het godsdienstig besef uit die tijd.
Het is een eerste vraag van een hele serie verzoeken die het hart van Farao zouden bereiken, echter zonder hem te vermurwen, zoals God al had gezegd. Calvijn stelt m.i. terecht dat God door geen enkele noodzaak verplicht was Zijn plan voor deze tiran bloot te leggen. Ten onrechte beweren sommigen dat de schijn van leugen in Mozes’ woorden opgesloten zat. Voor Zijn volk wil God niets verbergen, maar -wat Hij naar recht kon- voor de tiran verborg Hij wat Hij uiteindelijk zou doen. Aldus Calvijn.
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus