Uitschrijven bij de CGK (2)
Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 07-02-2014| 14:33
Vraag
Aan ds. H. D. Rietveld n.a.v. uw laatste antwoord over het uitschrijven bij de CGK naar een evangelische gemeente. De reden van overgang is omdat mijn man in die gemeente zit. Daarnaast zitten alleen mijn ouders nog in de CGK, voor de rest heb ik niet iemand met wie ik optrek die ook in dezelfde gemeente zit. U zegt dat “in de kerkorde staat dat leden van de kerk die zich laat overdopen zich feitelijk aan de gemeenschap van de kerk onttrekken.” Dit is niet mijn bedoeling, ik respecteer een ieder van mijn voormalige gemeente en mijn geloof kan toch gewoon anders zijn dan de leer van de CGK? Ik las op internet ook al het e.e.a. dat bij bepaalde CGK-gemeenten het zo is dat je als je daar weer te gast bent, je niet aan het avondmaal mag. Maar dit is toch ook vreemd? Er staat geschreven dat een ieder zichzelf moet onderzoeken... daar kan een mens toch niet zomaar een 'stokje' voor steken? Het is mijn eigen verantwoordelijkheid. Ik bedoel dan meer dat de evangelische gemeente niet zo'n nadruk legt op de zonde en daarnaast ook meer een familie is, maar dat is dan mijn mening. Opwekking vind ik ook mooiere muziek. Ook is de gemeente veel kleiner (ca. 60 personen) waardoor persoonlijk contact met iedereen veel makkelijker is (mijn huidige gemeente telt ongeveer 2000 leden). De geestelijke gaven vind ik ook belangrijk, plus dat iedereen een aandeel in de dienst heeft. De ene keer leidt de ene persoon de dienst en de andere keer weer een ander. En met de andere taken in die gemeente net zo (zo leer je je gaven en talenten te ontdekken en ontwikkelen). Daarnaast vinden mijn ouders het geen probleem. Als ik me zou laten overdopen zouden zij wel jammer vinden; ik ben hier ook nog niet over uit of ik dit nog ga doen. De kinderdoop vind ik ook een mooi teken, maar ik geloof dat de Bijbel toch duidelijker is over de volwassendoop. Daarnaast kan ik me niet helemaal in de leer van de CGK vinden. Het geloof dat je behouden bent, vind ik het belangrijkste. We zijn en beleven ons geloof allemaal verschillend en God is in een ieder op Zijn eigen wijze aan het werk. U zegt ook het volgende: “Heb je er wel oog voor dat Gods genade altijd het eerste is en het laatste blijft? Dat we moeten opgroeien in de genade en de kennis van Christus?” Ik wil hier niet beledigend mee overkomen, maar hiermee lijkt weer een nadruk op zondebesef te liggen. Vanzelfsprekend weet ik dat ik van nature een zondig mens ben, maar door Christus ben ik behouden. Volgens Paulus moeten we ook in de vrijheid leven.
Antwoord
1. De strekking van dit Kerkorde-artikel is dat er in een kerk niet twee soorten sacramentsbediening kan zijn. Je bent óf gedoopt of nog niet gedoopt. Maar tweemaal gedoopt is een ontkenning van de bijbelse geldigheid van de eerste (kinder)doop. Paulus zegt ook dat er maar één doop is (Ef. 3:6).
2. De praktijk zal in veel gemeenten zo zijn dat een kerkenraad, die immers de verantwoordelijkheid heeft voor de goede gang van zaken in de gemeente, vooraf een gesprek zal willen met iemand die als gast aan het Avondmaal wil deelnemen. Paulus accentueert de heiligheid van de maaltijd des Heeren en zegt in 1 Kor. 11 dat we onszelf eerst wel hebben te beproeven. Nu heeft iedereen inderdaad een eigen persoonlijke verantwoordelijkheid. Maar van een vreemde kan een kerkenraad alleen via zo’n gesprek beoordelen hoe een verder onbekend iemand over deelname aan het Avondmaal denkt. Hier zie je dus het verschil tussen de persoonlijke verantwoordelijkheid en de ambtelijke verantwoordelijkheid van de kerkenraad.
3. Het is goed te bedenken dat een kleinere gemeente altijd overzichtelijker is en men dus meer contact met elkaar kan hebben. Daarom zijn in grotere gemeenten bijv. Bijbelkringen zo belangrijk om elkaar wat beter te leren kennen en te stimuleren. Wat de bundel Opwekking betreft is er terecht ook door evangelische christenen op gewezen dat deze amper psalmen bevat en veel al te simpele, en wat de emotie betreft ik-gerichte liederen bevat. Gods eigen liedboek, de psalmen, laten ons nog wel andere aspecten van aanbidding zien, zoals de oprechte belijdenis van zonden en ook de vraag of de Heere mij wil beproeven (Ps. 139:1), want ik kan o zo gemakkelijk denken dat ik wel goed leef.
4. Het is voor een degelijke Bijbeluitleg en -verkondiging wel nodig dat men een zekere kennis heeft van de oorspronkelijke talen en van wat er in de gemeenschap der heiligen van alle eeuwen over de tekst is gezegd. Wij zijn namelijk niet de eersten die de Bijbel lezen. Paulus noemt op drie plaatsen in zijn brieven een rijtje gaven op; de een ‘geestelijker’ lijkend dan de ander (zie Rom. 12:6-8; 1 Kor. 12:8-11 en Ef. 4:11). Toch komen ze allemaal van Christus. Natuurlijk is het niet verkeerd om je gaven in de gemeente in te zetten. Dat staat bijv. ook in de Heid. Cat. Zondag 21: dat ieder lid zich schuldig moet weten om zijn/haar gaven gewillig en met vreugde aan te wenden! Dat hoeft niet alleen ’s zondags in een dienst te zijn.
5. Ik vind in de Bijbel ook gegevens die voor de kinderdoop pleiten. Een stuk daarover is bij mij aan te vragen. Zie ook: https://www.refoweb.nl/nieuws/1231/-kinder-doop-in-het-licht-van-de-bijbel/
6. Het lijkt me dat de kern van het christelijke geloof heel mooi en bijbels is samengevat in Zondag 1 over wat onze enige troost in leven en sterven is. God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest werken dat in ons hart. In o.a. de Chr. Geref. kerken probeert men dat zo evenwichtig mogelijk in de prediking aan de orde te stellen (beleving van zonden, geloof in de verlossing en dan het leven uit dankbaarheid).
7. Wat een genade als we mogen weten dat we verzoening hebben door het bloed van Christus! Maar ik denk dat het ware geloof altijd de twee kanten van een christenleven laat zien. Aan de ene kant mogen we ons in Christus vrijgesproken weten voor God. Dat is inderdaad de christelijke vrijheid, waar Luther het al over had. Aan de andere kant blijf ik vanuit mijn oude natuur een zondaar. Daarom waarschuwt Paulus ervoor die vrijheid niet te misbruiken als aanleiding voor het (zondige) vlees (Gal. 5:13). Volgens Paulus in Rom. 7 blijf ik vanuit mijzelf een vleselijk mens, maar vanuit Christus en de Heilige Geest mag ik een geestelijk mens zijn. In zijn binnenste gaf dat steeds een strijd. Kennis van zijn zondige aard is voor Paulus geen gepasseerd station. Daarom zei Luther ook dat een wedergeboren christen een tweemens is. In Filipp. 3: 12v moet Paulus erkennen dat hij nog niet volmaakt is. Ook de Heere Jezus leert ons een blijvend besef van onze tekortkomingen in de heiliging als Hij ons leert dat we moeten bidden: Vergeef ons onze schulden (Matt. 6:12). En in 1 Joh. 1:8 gaat de apostel ervan uit dat wij steeds ook nog zonden hebben. Dat was juist de misvatting van de dwaalleraars, die zeiden geen zonden meer te hebben. Maar Johannes schrijft aan gelovige christenen dat zij, als zij (helaas weer) gezondigd hebben, zij dan de voorspraak Jezus Christus mogen gebruiken (1 Joh. 2:1). Van Christus, Paulus en de andere apostelen, alsook van de psalmdichters (Bijv. Ps. 6, 32, 38, 51, 130, 139) leren we dus dat het steeds Gods genade is waarvan wij het moeten hebben. Ik vind de reformatorische kijk op en beleving van deze dingen (bijv. zoals de Heid. Cat daarover spreekt) daarom evenwichtig en bijbels. Ik hoop dat de vragenstelster een dergelijk evenwicht ook in de evangeliegemeente kan vinden.
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus