Bruid van het Lam
Ds. H. Peet | 1 reactie | 20-09-2012| 11:24
Vraag
In evangelische kringen wordt beweerd dat de gemeente de bruid van het Lam is. Wanneer ik Schrift met Schrift vergelijk in de Bijbel, lees ik dat Israel de bruid is en de gemeente het lichaam van de Heere Jezus. Wat is uw gedachte hierover?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Bij mij komt het maken van een dergelijk onderscheid gekunsteld over. Mijns inziens is het niet juist om het ene beeld uitsluitend te reserveren voor Israël en het andere voor de gemeente. Ik denk dat je dan iets in de teksten inleest wat beslist niet is bedoeld.
Het NT gaat uit van de principiële eenheid van heel Gods volk uit Israël en heidenen beide. Abraham heet de vader van álle gelovigen (Rom 4:11). In Rom. 11 heet het dat de gelovigen uit de heidenen in Israël zijn ingelijfd (Rom. 11: 17vv). Gelovigen uit Israël en heidenen samen vormen het ene volk van God.
Nee, dit betekent beslist niet dat de kerk in plaats van Israël is gekomen, de gelovigen uit de heidenen zijn er eerder bij gekomen. Israël blijft Gods eerste keus. De gelovigen uit de heidenen mogen nu delen in de voorrechten die eerst alleen aan Israël geschonken waren (vg. Ex. 19: 6 met 1 Petr. 2: 9v). Samen vormen ze voortaan het ene volk van God!
Ook in het laatste Bijbelboek komt de eenheid van Gods volk treffend uit als op de poorten de namen staan van de twaalf stammen terwijl op de fundamenten van de stad de namen staan van de 12 apostelen (Openb. 22:12 en 13). Het is dan ook niet legitiem op de wijze waarop dat in de vraag gebeurt onderscheid te maken tussen gelovigen uit de Joden en uit de heidenen. Het zou zelfs de indruk kunnen wekken dat er twee wegen zijn om in het heil te delen. Ik ga er echter vanuit dat dit beslist niet je bedoeling is.
In dit verband is ook Ef. 2:11vv een belangrijk gedeelte. Paulus zegt daar met een beeld ontleend aan de tempel in Jeruzalem dat de muur die Jood en heiden van elkaar scheidde, is gevallen. Juist in deze passage wordt duidelijk dat het onmogelijk is het beeld van het lichaam voor gelovigen uit de heidenen te reserveren. In vers 16 staat dat Christus Jood en heiden beide in één lichaam met God verzoend heeft door het kruis. Jood en heiden samen vormen beide dus het ene lichaam van Christus!
1 Kor. 12 zegt trouwens niets anders. In vers 13 noemt Paulus zowel Joden als Grieken die tot één Geest gedrenkt zijn. Daaraan is het te danken dat beide behoren tot het ene lichaam van Christus.
Het beeld van de bruid kun je evenmin eenzijdig op het joodse volk toepassen. Zeker, in het Oude Testament wordt de verbondsverhouding tussen de Heere en Zijn volk meermalen vergeleken met die van een huwelijk tussen een man en een vrouw. Ik hoef in dit verband alleen maar het boek Hosea te noemen. Ik kan ook verwijzen naar Jes. 54:5 en Jer. 2:2.
Het is dan ook geen wonder dat dit beeld ook doorwerkt in het NT. Johannes gebruikt dit beeld om duidelijk te maken wat zijn roeping was. Hij beschouwde zichzelf als vriend van de bruidegom wiens taak het was bruid en bruidegom samen te brengen (Joh. 3:27vv). Op het moment dat Johannes deze woorden spreekt, behoren tot de bruid alleen nog mensen uit Israël. Daaruit mag je echter niet afleiden dat de bruid van Christus alleen Israël zou zijn. Dan ga je op een biblicitische manier te werk en houd je geen rekening met de heilshistorische situatie: het is nog geen Pinksteren geweest! Daarom bestaat hier de bruid nog alleen uit mensen die afkomstig zijn uit Israël.
Ook in Ef. 5 wordt het beeld van de bruid voor de gemeente gebruikt. Het is onmogelijk vol te houden dat de bruid hier gelijkgesteld zou moeten worden met het gelovige Israël. De tekst geeft geen enkele aanleiding om het beeld van de bruid zo eng op te vatten. Juist in deze brief wordt zoals boven aangetoond de eenheid van de gelovigen uit Joden en heidenen sterk beklemtoond. Dit maakt een dergelijke opvatting zeer onwaarschijnlijk. Paulus zegt in vers 32 dat hij het geheimenis van het huwelijk groot acht. Hij voegt er dan verklarend aan toe dat hij spreekt met het oog op Christus en Zijn gemeente. Was alleen Israël de bruid geweest dan zou hier niet de gemeente maar Israël gestaan moeten hebben.
Mijn conclusie is dan ook dat zowel het beeld van het lichaam als van de bruid slaat op heel het volk van God: de gelovigen uit Joden en heidenen beide. Tot het lichaam, tot de bruidsgemeente behoort iedere Jood, iedere heiden die oprecht in de Heere Jezus gelooft.
Ik hoop dat deze uitleg je wat verder mag helpen. Met een vriendelijke groet,
Ds. H. Peet
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Peet
- Geboortedatum:15-01-1964
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Sliedrecht (Eben-Haëzer)
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Over Johannes de Doper zegt Jezus: Want Ik zeg ulieden: Onder die van vrouwen geboren zijn, is niemand meerder profeet, dan Johannes de Doper; maar de minste in het Koninkrijk Gods is meerder dan hij. (Lukas 7:28) Blijkbaar is de gemeente of het lichaam van Christus 'hoger' dan de OT-ische gelovigen. Ook hebreen zegt er van 'Alzo God wat beters over ons voorzien had, opdat zij zonder ons niet zouden volmaakt worden (Hebreeën 11:40).
Jood en Heiden zijn in onze bedeling één, maar kunnen wel onderscheiden worden.