Geloven een daad van de mens
Ds. M. Pronk | 63 reacties | 21-05-2012| 15:06
Vraag
Moet ik het volgende serieus nemen?: Het gaat me om het eerste gedeelte. Citaat: "Verbondskinderen horen dan de oproep om in Jezus te geloven alsof dat een daad van de mens is. Men moet niet meer spreken over verbrijzeling van de wet, het inleven van onze verlorenheid en het billijken van Gods recht. Het gaat me om "alsof dat een daad van de mens is" en "het inleven van onze verlorenheid en het billijken van Gods recht." Is dit overeenkomstig Gods Woord?
Antwoord
Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen. Het geloof is een daad van de mens. Wat is het anders? Elke zondagmiddag belijden we in de kerk ons geloof met de woorden van de apostolische geloofsbelijdenis. Ik geloof in God de Vader, de almachtige, Schepper des hemels en der aarde. De catechismus omschrijft het geloof als een kennen en een vertrouwen. Ik ken en ik vertrouw. Ik wijs je op het woord van Maarten Luther: "God gaat met ons om op de manier van de belofte en wij kunnen nimmer anders met God omgaan dan op de manier van het geloof."
Inderdaad komt de HEERE vanuit Zijn Woord tot ons met Zijn beloften. Een belofte is geen voorzegging, maar een toezegging. De HEERE zegt ons in de belofte alle heil toe. Wij gaan naar de HEERE uit in de weg van het geloof. Geloven als een werkwoord, dat is een oefening in het leven, levenslang.
Geloven is een bevel. De Bijbel roept ons op tot geloven. Laat ik op enkele Bijbelplaatsen wijzen. "Zoekt de HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is," (Jesaja 55:6). "Keert weder gij afkerige kinderen; Ik zal uw afkeringen genezen. Zie hier zijn wij, wij komen tot U, want gij zijt de HEERE onze God," (Jeremia 3:22). "En nadat Johannes overgeleverd was kwam Jezus in Galilea, predikende het evangelie van het koninkrijk Gods en zeggende: De tijd is vervuld en het koninkrijk Gods nabijgekomen; bekeert u en gelooft het evangelie," (Markus 1:14 en 15). "En Hij zei tot hen: Gaat heen in de gehele wereld , predikt het evangelie alle creaturen. Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben zal verdoemd worden," (Markus 16, 15 en 16). "En Petrus zei tot hen: Bekeert u en een iegelijk van u worde gedoopt in de naam van Jezus Christus tot vergeving van zonden," (Handelingen 2:38). "En zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden, gij en uw huis," (Handelingen 16:31). "En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in de naam van Zijn Zoon Jezus Christus en elkander liefhebben. Gelijk Hij ons een gebod gegeven heeft," (1 Johannes 3:23).
Het evangelie komt tot ons met bevel van geloof en bekering. Echter, de vraag laat zich stellen waarom God tot ons komt met het bevel in Hem te geloven. De Heere weet toch wel dat wij vanuit onszelf er niet toe in staat zijn? Wel, we zijn het verplicht aan de Heere om Hem te gehoorzamen. Door dit bevel worden we gewezen op onze verantwoordelijkheid. Maar vooral ook omdat de Heere het geloof wil geven. Hij eist wat Hij wil schenken. We dienen derhalve eis en belofte bij elkaar te houden. We vergeten daarbij niet dat het Woord krachtig is. Het Woord vraagt en werkt geloof. Door de Heilige Geest.
Daarom valt ook te zeggen dat het geloof een gave van God is. Let op enkele plaatsen in de Schrift. "Welker hart de Heere heeft geopend dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd," (Hand. 16:14). "Want u is uit genade gegeven in de zaak van Christus niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden," (Fil. 1:29).
We kunnen geloof een vrucht van wedergeboorte noemen. "Maar zovelen Hem aangenomen hebben die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn naam geloven, welke niet uit den bloede, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil des mans, maar uit God geboren zijn," (Johannes 1:12 en 13). Wie zijn het die in Zijn naam geloven? Zij die uit God geboren zijn. Het geloof is een vrucht van wedergeboorte. Wedergeboorte verstaan in nauwere zin om daarmee het genadekarakter van het geloof aan te geven. Het is louter genade te mogen en te kunnen geloven. Het is immers de Heere Zelf door de Heilige Geest die mij het heil deelachtig maakt. De Heere werkt en versterkt het geloof. De HEERE is en blijft de Eerste. Tegelijk is te zeggen dat ik door het geloof aan het heil deel krijg.
Geloven is met al mijn zonden en ellende de toevlucht nemen tot Christus. Steeds maar weer. Tegelijk valt te zeggen dat geloven mij zekerheid geeft, omdat Gods beloften betrouwbaar en waar zijn. Het toevlucht nemen en de zekerheid zijn twee kanten van dezelfde zaak. Helaas leeft er in het hart zoveel twijfel, zwak geloof en ook ongeloof. Geloven is je geheel aan de Heere en Zijn Woord overgeven en je totale leven tot in de diepste existentie door Christus laten bepalen. Niets uit ons, alles uit Hem.
Wat is geloven? Het is de kern van de christelijke godsdienstbeleving. Hoe kom ik aan het geloof? Door Woord en Geest. Het is de Geest die zondaren wederbaart zodat zij gaan geloven. De Heere werkt het geloof middellijk. Mag ik je wijzen op het gebed, op de kerkgang, op het persoonlijk Bijbellezen. Neem je Bijbel, lees en onderzoek Gods Woord. Kom, ga naar de Heere uit en grijp Hem aan in Zijn eigen belofte. Neem de toevlucht tot de Heere. Het hart zegge met Jakob: Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent. Heere, maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend.
Ten overvloede kijken we nog even naar de Dordtse Leerregels. Zie daarvoor hoofdstuk I. We lezen in artikel 3: "En opdat mensen tot het geloof worden gebracht zendt God goedertieren verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus." Artikel 4: "Die dit evangelie niet geloven op die blijft de toorn van God. Maar die het aannemen en de zaligmaker Jezus met een waarachtig geloof omhelzen die worden door Hem van de toorn Gods en van het verderf verlost en met het eeuwige leven begiftigd." Artikel 5: "De oorzaak of schuld van dat ongeloof gelijk ook van alle andere zonden is geenszins in God, maar in de mens. Maar het geloof in Jezus Christus en de zaligheid door Hem is een genadige gave van God."
Nee, het geloof is geen vanzelfsprekende zaak en komt niet uit de mens van nature op. Dat ik mag geloven is een wonder van genade. De Heere vraagt van jou en mij geloof. Dat is dat ik Hem op zijn Woord vertrouw, omdat de HEERE volkomen betrouwbaar is. We zingen in de kerk met elkaar Psalm 95: Gelooft Zijn heil- en troost rijk woord, verhardt u niet, maar laat u leiden.
Hoe zit het met het inleven van onze verlorenheid en het billijken van Gods recht? Dit zijn wezenlijke zaken van het geloofsleven. De Heilige Geest doet mij uit het Woord leven. Uit het Woord en door de prediking leer ik mijn zondig en verloren bestaan kennen. Ik kan voor Gods heilig recht, voor de rechtvaardige Heere niet bestaan. Zo Gij, HEERE, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan? Maar bij u is vergeving opdat Gij gevreesd wordt (Psalm 130).
De catechismus spreekt van de drie stukken als drie aspecten van mijn geloofsleven. Hoe groot mijn zonden en ellende zijn. Hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost word. Hoe ik Gode voor zulk een verlossing zal dankbaar zijn. Drie lessen die levenslang in het geestelijk leven meegaan en geleerd worden. Hoe langer hoe meer. Er zijn ogenblikken dat ik als een totale zondaar buig voor de Heere en belijd dat ik Zijn gramschap dubbel waardig ben. Gods recht billijken wil dan zoveel zeggen als dat ik voor de heilige en rechtvaardige God mijn zonden en schuld belijd en ik voor Hem niet kan bestaan. Maar ik mag opzien uit genade naar de Heere en vergeving vinden in het bloed van de Heere Jezus. Aan de voeten van het kruis. Tegen U, u alleen heb ik gezondigd en gedaan wat kwaad is in uw ogen opdat Gij rechtvaardig zijt in uw spreken en rein zijt in uw richten (Psalm 51:6).
We lezen op de Pinksterdag in Handelingen 2 van verslagen harten. Zij vragen: Wat moeten wij doen? Petrus roept op tot geloof en bekering. De zaken van het inleven van mijn zondig verloren bestaan zijn inherent aan het geloofsleven. Geen voorwaarden om tot Christus te komen.
Ds. M. Pronk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Pronk
- Geboortedatum:10-03-1940
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:KralingseVeer
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. Pronk is 19 juni 2016 overleden.
Beluister hier de rouwdienst.
Website: www.uithetoverjordaanse.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
"ik ontken dat geloven voor 100% een daad van de mens zelf is." ????
Daarom denk ik dat jij niet begrijpt wat ik bedoel. Ik geloof zelf, maar daar is God 100% verantwoordelijk voor.
Maar, erop vertrouwen dat God altijd doet wat het beste voor ons is, (zoals jij volgens mij zegt) kan wél te allen tijde. Als je bid om genezing bij een dodelijk zieke, en deze sterft en wordt in de hemel nooit meer ziek, is ons gebed dan niet verhoord, veel meer dan wij beseffen?
En wens haar namens mij dan maar veel succes :)
Je bedoeld dus niet het filosofische A. Comrie geloof, dat de mens een geloofsvermogen ingestort krijgt bij de wedergeboorte, en waarvan maar enkelen bij bewustheid Christus aannemen in de zogenaamde vierschaar der consciëntie.. Dus onderscheid maken tussen de hebbelijkheid en de dadelijkheid van het geloof... (ondertussen denk ik: wat maken sommigen er toch iets verschrikkelijk moeilijks van).
@mp82; daar heb ik het niet over gehad;-). Ik ken de vierschaar der conscientie niet eerlijk gezegd. Maar ik wil daar verder niet over oordelen. Heb namelijk genoeg aan mezelf.
Verdiep je er ook maar niet in, is niet belangrijk.. Mocht je het willen, zoek dan op het internet naar een artikel van ds. C. Harinck over de vierschaar. Dan krijg je de meeste bijbelse visie.
Opmerkelijk genoeg is er ook een categorie predikanten binnen de gereformeerde gezindte die nooit mensen bewegen tot de daad van het geloof, zoals Paulus het zegt. Ik vraag me echt af of deze predikanten misschien alleen de naam reformatorisch dragen, maar in de prediking daar verre van zijn. Hypercalvinisten noem je deze mensen geloof ik. Ik ben o.a. om dit punt van kerkverband veranderd, omdat mijn inziens de kerk dan niet meer de "zuivere prediking van het Evangelie onderhoudt", zoals het staat in de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Want wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. Er staat toch dat er niemand is die God zoekt. Bedoeld wordt m.i. uit zichzelf. Alles alleen uit genade, om Jezus wil !
Alzo dan, mijne geliefden, gelijk gij allen tijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veel meer nu in mijn afwezen, WERKT UWS ZELF ZALIGHEID met vreze en beven; 100% mensenwerk
Want het is God Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen en hier zien we tegelijkertijd 100% Gods werk.
De wisselwerking blijft, 1000 verschillende bloemen en dus ook duizenden verschillen hoe God een mens tot zich trekt. Straks kunnen we Hem echt de schuld niet geven van onze onbekeerlijkheid!
Kiezen voor God heeft grote gevolgen en niet kiezen ook!
Ik ben het helemaal met je eens hoor.
Het was een probleem waar ik jaren mee zat en eigenlijk door mijn trouwen er in gerold bent. Veel gesprekken gevoerd en gebeden voor, maar het lijkt wel of ze (pred. + ambtsdragers) het niet begrepen. Ik kreeg echt het gevoel dat ze er gewoon blind voor zijn. En vervolgens word je in verkapte bewoordingen verteld dat je een remonstrant bent. Voor ons was het echt beter om te vertrekken, mijn bloeddruk steeg nogal van al deze kerkelijke spanningen. Ik leed er innerlijk erg onder en voor ons is nu gelukkig het probleem wel opgelost. En het geeft rust. Echter weet ik dat onze familie en vrienden (die we dus achter lieten) nog wel onder deze arme evangelie verkondiging zitten. Ook weet ik van vrienden - die het er ook erg moeilijk onder hebben - maar zich letterlijk gevangen voelen. Erg triest. Het enige wat kan helpen is gebed.
@Karlo
Schitterende tekst die jij aanhaald: "Want wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad." Dit is dus precies was ds. Pronk bedoeld met de vrucht van de wedergeboorte.
Gelukkig is Hij de eerste in ons leven. En wanneer we merken dat we Hem lief hebben boven alles, dan kan het niet anders of Hij heeft ons eerst lief gehad. Wat een troost!
@Johannes3vers16
Inderdaad een prachtige tekst.
Ik denk dat de Dordtse Leerregels het prachtig verwoord in Hoofdstuk 3 artikel 11: " Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen."
En in artikel 12: "En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert."
Door 100% Gods werk, wordt de mens voor 100% gewillig en gehoorzaam gemaakt.
Dus 100% Gods werk, waaruit vloeit dat hij (de mens) 100% ook werkt.
Ik ben benieuwd hoe anderen deze artikelen uit de DL lezen.
Filippensen 2:12-13. vind ik een van de mooiste teksten in de Bijbel.
Werkt uws zelfs zaligheid,..... WANT het is God die het doet.
Deze tekst laat zien dat geloven niet te beredeneren is.
Het is niet: God moet het doen en dan kom het vanzelf goed met mijn geloven.
Het is ook niet: Ik doe mijn best en God doet de rest.
En elke rationeel kloppende theorie die er tussenin zit loopt ook mank.
Ik wordt opgeroepen om te geloven, vanuit mijzelf; en als ik dan geloof dan zie ik dat daar niets van mij bijzit maar dat het alleen maar genade van God is die zowel het geloven (werken) als zelfs het willen om te geloven schenkt en heeft geschonken vanuit zijn soevereine welbehagen.
Mijn geloven brengt mij alleen maar in dankbaarheid aan Zijn voeten omdat ik zonder Hem niets kan, en zeker niet kan geloven, sterker nog vanuit mezelf wil ik het geeneens.
Oftewel: Omdat ik mijns zelfs zaligheid (be)werk, is er niet van mij bij maar is het 100% souvereine Genade.
Wat overblijft is dat ik niet anders kan dan gehoor geven aan wat Hij van mij eist (geloven). En dan kom ik er elke dag meer achter dat dat geloven van mij van belabberde kwaliteit is, en dat ik alleen kan geloven omdat Hij het in mij werkt en er ook nog voor zorgt dat ik dat wil. Solo Deo Gloria!
@karlo, idd. dank!
Daarin word niet geschopt tegen het rechtse maar op een open en eerlijke manier over verteld.
Voorbeeld verhaal (wat vrij toegankelijk is via internet:)
De sollicitant
Het sollicitatiegesprek is bijna afgerond. Het laatste dat nog aan de
orde moet komen is de identiteit. In de advertentie is wat dit betreft
duidelijk vermeld dat de sollicitanten Gods Woord en de Drie
Formulieren van Enigheid van harte moeten onderschrijven.
“Het is wellicht overbodig om het te vragen” zegt de voorzitter, “maar
sta je helemaal en zonder meer achter de Drie Formulieren van
Enigheid?”
“Jazeker” antwoordt de sollicitant, “ik onderschrijf die van harte,
hoewel ik liever gehad zou hebben dat de eerste paragrafen van de
hoofdstukken in de Dordtse Leerregels wat anders geformuleerd
zouden zijn. Er wordt daar tegenwoordig zoveel misbruik van
gemaakt. Als de opstellers dat geweten zouden hebben, zouden ze
zich wel wat zorgvuldiger uitgedrukt hebben, denk ik. Maar goed, u
hoeft wat dat betreft niet bang te zijn dat ik onzuiver in de leer ben!”
De voorzitter knikt en vervolgt: “Je hebt volgens mij wel over deze
zaken nagedacht. Uit je antwoord blijkt namelijk dat je stevig in
de bevindelijk-gereformeerde traditie staat en dat je je niet laat
meeslepen met allerlei wind van leer. Als laatste punt dan nog een
vraag. Let wel, het is een formele vraag, want nodig is het eigenlijk
niet, maar formeel moet ik je de vraag toch echt stellen. Onderschrijf
je de Bijbel werkelijk van kaft tot kaft?”
De sollicitant aarzelt even en zegt dan, tot grote schrik van de
benoemingscommissie: “Nou, u zult het wel vreemd vinden, maar
eerlijk gezegd, niet helemaal…”.
Het is even stil in de kamer. Dan vraagt de voorzitter verbaasd:
“Hoezo dan niet? Niet helemaal….? Dit verdient enige uitleg, dat
begrijp je wel”.
De voorzitter gaat wat rechter zitten en zo ook de andere aanwezigen.
Allen kijken nu naar de sollicitant. Ondertussen proberen
enkele leden in gedachten te raden wat de reden kan zijn van dit
onverwachte antwoord. Misschien iemand die beïnvloed is door de
moderne theologie, denkt iemand. Maar nee, uit het antwoord van
zojuist kan toch opgemaakt worden dat de sollicitant echt stevig in
de gereformeerde traditie staat.
Na een lastige stilte vervolgt de sollicitant: “Tsja, ik begrijp dat ik dit
uit moet leggen. Eens even kijken, waar moet ik beginnen? Wel, iets
waar ik bijvoorbeeld grote moeite mee heb is dat Bijbel zoveel keer
oproept tot bekering. Ik bedoel oproepen als:‘bekeert u, bekeert u’.
Ik heb eens geteld met behulp van de Concordantie en kom zo op
een paar honderd keer! Ik begrijp dat niet. Misschien zijn het wel
vertaalfouten, maar dat ga ik nog uitzoeken. Weet u, volgens mij zou
er moeten staan: ‘u moet bekeerd wórden, u moet bekeerd wórden’.
Dat is wat onze dominees tenminste altijd zeggen en schrijven. Wij
moeten vragen aan God of Hij ons wil bekeren, en dat staat er nu net
maar een paar keer in. Hebben de Bijbelschrijvers dan niet begrepen
dat een mens zich niet kan bekeren, of hebben theologen uit de 19e
en 20e eeuw dat pas ontdekt?”
“Nou nou …” onderbreekt een van de commissieleden verschrikt,
“dat kun je niet zomaar zeggen. Er staat ook ergens dat de Heilige
Geest de Bijbelschrijvers geïnspireerd heeft. Dus wees alsjeblieft
voorzichtig met zulke opmerkingen!”
De anderen knikken instemmend.
De voorzitter vraagt de sollicitant om verder te gaan. Deze vervolgt:
“Waar ik ook moeite mee heb is dat ik regelmatig in de Bijbel lees dat
mensen zomaar opgeroepen worden om tot Christus te gaan, zonder
dat ze aan hun schuld en verloren staat ontdekt worden. De doodstaat
wordt gemist, zeg maar. Dat is nu net iets waar onze predikanten zo
voor waarschuwen. Dan krijg je mensen met een Jezus van vijf letters,
mensen met een ingebeelde hemel.
Neem nu teksten als Spreuken 1 vers 20 tot 26. Daar worden mensen
opgeroepen zich tot de opperste Wijsheid te keren, terwijl ze hun
slechtigheid beminnen. Daar had moeten staan: betreuren! Eerst
ellende, dan verlossing! Paulus en de ander apostelen hebben dat
ook nog niet helemaal begrepen, denk ik. Er staat in de Handelingen
verschillende keren dat ze ergens kwamen, Christus verkondigden en
de mensen bewogen tot geloof. Gelukkig hebben onze predikanten
dat Evangelie wat bijgesteld. Zij zeggen altijd dat Christus alleen
verkondigd mag worden aan de schuldverslagenen, aan degenen die
helwaardig zijn. De wet moet dus altijd eerst gepredikt worden. Want
wat hebben mensen nu bij Jezus te zoeken als ze nog niet aan hun
schuld ontdekt zijn?”
De sollicitant zwijgt even. Hij haalt een zakdoek te voorschijn en veegt
daarmee zijn bezwete voorhoofd af. In de kamer is het nog steeds
doodstil. Dan neemt de voorzitter weer het woord. “Zo zo, dit is nogal
wat. Wat moet ik hierop zeggen? Het zijn nogal beschuldigingen,
maar het klinkt wel, ja, hoe moet ik het zeggen, eh.. vrij rechtzinnig.”
“Ja”, vervolgt de sollicitant, “ik hoop dat u begrijpt dat ik dit niet
zomaar zeg. Maar ik vind het gewoon onbegrijpelijk dat ik dingen
in de Bijbel tegenkom, waar onze dominees nu juist zo tegen
waarschuwen. Vooral over dat geloven. Als de stokbewaarder aan
Paulus vraagt wat hij moet doen om behouden te worden, zegt hij
nota bene gelijk: geloof in Jezus Christus! Dat is nu het gevaar…
Tegenwoordig hoor je dat overal, je moet maar geloven, gewoon
geloven. Onze dominee zegt altijd, we kunnen niet, we zullen niet en
we willen niet. Ik geloof overigens wel dat Paulus begrepen heeft dat
het geloof een gave is, maar het lijkt erop dat hij dat soms gewoon
vergeet. Neem nou die teksten in 2 Korinthe 5. Daar schrijft hij dat
hij de mensen beweegt tot het geloof. Ja, sterker nog, hij smeekt de
mensen, namens God staat erbij, maar dat moet een latere toevoeging
zijn, om zich met God te laten verzoenen! Alsof het van de mens
af zou hangen…. Onbegrijpelijk vind ik ook in dit verband dat de
Heere Zelf ook gelijk begint met de oproep tot geloof en bekering. Ik
vraag me werkelijk af of dat wel zo gegaan is. Nogmaals, we kunnen
ons toch niet bekeren en we kunnen toch niet geloven? Als je dan
oproept om dat toch te doen, dan krijg je van die doe-het-zelvers, en
die hebben we al genoeg in onze dagen, zegt onze predikant.
En wat denkt u van die levensgevaarlijke leer van de algemene
verzoening? Ik vraag me echt af waarom de Bijbelschrijvers niet
zorgvuldiger waren als het gaat om de reikwijdte van de verzoening.
Zo hebben ze die algemene-verzoeningsdrijvers een stok in de hand
gegeven. Al die teksten waarin staat dat God ‘de wereld’ liefheeft, dat
Hij een verzoening is voor de zonden der, ja, let op, der ‘gehele wereld’,
dat Hij een Behouder is ‘aller mensen’, dat de zaligmakende genade
Gods verschenen is aan ‘alle mensen’, dat Hij wil dat ‘alle mensen’
zalig worden, enzovoort, enzovoort. Waarom hebben de auteurs
er niet gelijk bijgeschreven dat eigenlijk de ‘uitverkoren wereld’ en
‘allerlei mensen’ bedoeld worden. Dan hadden onze predikanten dat
niet hoeven uit te leggen en zou er niet zoveel misbruik van gemaakt
worden.”
Hier zwijgt hij. In de kamer is het nog steeds doodstil, hoewel hier en
daar wat ongemakkelijk heen en weer geschoven wordt.
Om zijn opvattingen nog wat verder te onderbouwen, vervolgt de
sollicitant: “Weet u, eigenlijk zit het Evangelie heel logisch in elkaar:
God is almachtig, dat staat vast. Als Hij wil dat alle mensen zalig
worden, dan zou dat ook gebeuren. Straks zal blijken dat niet alle
mensen zalig zijn, dus dan heeft God dat ook niet gewild. En die
teksten die aangeven dat God dat wel wil, nou ja, dat kun je verklaren
door het gegeven dat God een geopenbaarde en een verborgen wil
heeft. Wel, en als God niet wil dat alle mensen verlost worden, dan
is het logisch dat je niet iedereen op moet roepen tot geloof en
bekering, want dan bied je wellicht iemand iets aan voor wie het niet
bestemd is.
En daar waar staat dat het Evangelie aan alle mensen gepredikt moet
worden, wordt de uitwendige roeping bedoeld. Je moet dus voor de
zekerheid de beloften aan de mensen voorstellen en niet aanbieden. Je
moet ze vertellen dat ze eerst aan hun schuld ontdekt moeten worden
en vertellen hoe dat gaat. Het beste is als een ware dienstknecht
daarbij zijn eigen weg als voorbeeld en maatstaf gebruikt.
Ik vind het trouwens ook belangrijk dat een predikant vooral in
wensende zin spreekt, zoals ik al gezegd heb, bijvoorbeeld: we moeten
bekeerd worden, mocht de Heere ons dat ware geloof nog eens schenken,
God mocht ons nog eens genadig zijn, we moeten een nieuw hart ontvangen,
schenke God ons die wederbarende genade, enzovoorts. Dat is de ware
prediking!
Veel passages in de Bijbel komen hier wel niet mee overeen, maar er
zijn tegenwoordig gelukkig nog predikers in het land, die nog meer
licht kregen en dat gecorrigeerd hebben.
Even zwijgt de sollicitant, kijkt de kring rond en vervolgt: “Ik voel
me soms echt geroepen om mensen te waarschuwen tegen allerlei
wind van leer. We worden de laatste tijd steeds meer overspoeld met
geluiden die tegen de zuivere waarheid ingaan. Als je je verdiept
hebt in de aloude waarheid die bij ons nog gehoord mag worden en
die te vinden is in de prekenboeken, die de laatste tijd gelukkig op
grote schaal uitgegeven worden, zult u dat wel met mij eens zijn.
Even terzijde, vindt u het ook zo fijn dat onze predikanten zo vaak
de behoefte hebben om hun preken alvast in schrift uit te laten
geven? Ik zeg altijd tegen de jongeren: Jongelui, lees ze toch veel!
We hebben natuurlijk ook nog wat Oudvaders en Puriteinen, maar
eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ook velen van hen niet zo
dicht bij de waarheid gekomen zijn als de predikanten in onze tijd.
Maar goed, ik zei net aloude waarheid, omdat die al zeker meer dan
honderd jaar oud is en zelfs te vinden is bij sommige theologen die
nog eerder leefden! Hoe meer je je in die waarheid verdiept, hoe
meer je erachter komt dat er zoveel is dat de toets van rechtzinnigheid
niet kan doorstaan. En weet u, niet alleen nu hebben we te maken
met allerlei wind van leer, zelfs heel vroeger was dat al zo. U mag
best weten dat het voor mij dan ook schrikken was dat, nadat ik me
verdiepte in onze bevindelijk-gereformeerde waarheid, zelfs iemand
als Paulus die waarheid dus toch niet ten volle bracht. Ik heb het
daar al over gehad en ik begrijp dat dat veel onbegrip oproept. Ik wil
dan ook, als dat mag, toch nog even kort uitleggen wat ik daarmee
bedoelde. Kan dat nog even?”
De voorzitter kijkt de andere commissieleden aan. Omdat hij ziet dat
iedereen aandachtig luistert, knikt hij en zegt: “Ga door, we hebben
de tijd.”
De sollicitant vervolgt. “Ik wil dat dan doen aan de hand van enkele
van zijn preken die opgetekend staan in het boek Handelingen. U
weet dat onze predikanten altijd veel nadruk leggen op de totale
onmacht van de mens en heel voorzichtig zijn als het gaat om het
aanbod van genade, als er eigenlijk wel van aanbod gesproken kan
worden. Het is voor mij dan ook onbegrijpelijk dat Paulus dat toch
niet altijd ingezien heeft. In hoofdstuk 2 bijvoorbeeld spreekt Petrus
de Joden en allen die in Jeruzalem wonen toe. Hij geeft eerst een
verklaring van de gebeurtenissen (de vervulling met de Heilige
Geest). Vervolgens gaat hij vanuit het Oude Testament bewijzen dat
de Heere Jezus de Messias is. Voorts beschuldigt hij de Joden van
het feit dat zij Jezus hebben verworpen en zelfs gekruisigd hebben.
Gelukkig spreekt hij nog wel over schuld, over zondekennis. Maar
dan? Alle toehoorders worden verslagen, staat in vers 37, en roepen
uit: wat zullen wij doen mannen broeders? Dan volgt het antwoord
van Petrus aan allen: Bekeert u en een ieder van u worde gedoopt…
Er wordt in deze preek helemaal niet gesproken over de val, de
onmacht van de mens en de uitverkiezing! Nee sterker nog, er staat
dat niet alle verslagenen worden gedoopt, alleen diegenen die zijn
woord gaarne aannemen en geloven, vers 41en 44.
Gelukkig staat er aan het eind van het hoofdstuk nog wel dat de
Heere dagelijks toedeed tot de gemeente die zalig werden. Maar
helaas komt deze dingen in de preek zelf niet aan de orde!
Bij ons is het juist andersom. Gelukkig maar! De schuld wordt
aangewezen, de uitverkiezing gepredikt en de onmacht van de
mens benadrukt. Die oproep tot bekering, laat staan dat spreken
over aannemen, dat hoor je bij ons nauwelijks. We vinden dat maar
remonstrants. Logisch eigenlijk ook, wat de Heere Zelf zal dat wel
uitwerken in Zijn uitverkoren volk. Daar hoef je toch in de preek niet
zo op aan te dringen… Dan krijg je dus allemaal van die mensen die
het zelf kunnen.
Ook in hoofdstuk 13 van Handelingen komt duidelijk naar voren
dat Paulus de aloude waarheid nog niet helemaal begrepen
had. Paulus en de zijnen zijn in Antiochie en worden daar in de
synagoge uitgenodigd om een woord te spreken. Hij begint met
de geschiedenis om aan te tonen dat Jezus de beloofde Messias
is. Daarna zegt hij zomaar tot allen, u!, vers 26, dat het woord der
zaligheid tot hen gezonden is. Een algemeen aanbod dus! Hoe kon
hij nu weten of al die mensen wel uitverkoren waren? Hij verkondigt
vervolgens aan allen de belofte, namelijk dat een iegelijk die gelooft,
gerechtvaardigd wordt. Weer zo algemeen! Beseft Paulus dan niet
dat die belofte alleen voor de Zijnen geldt? Aangezien een prediker
niet weet wie dat zijn, moet hij de kenmerken preken en de belofte
alleen de schuldverslagenen voorhouden. En dan staat er gelukkig
wel weer aan het eind van het gedeelte dat er zovelen geloofden als er
verordineerd waren tot het eeuwige leven (vs. 48). Maar ook in deze
prediking wordt niet gesproken over de val, de onmacht van de mens,
de voorwaarde om eerst van zonden overtuigd te zijn, de weg van
Gods volk en de uitverkiezing. Snapt u nu wat ik bedoel?
Maar goed, het is weer een lang antwoord geworden en ik zou nog
veel meer kunnen noemen. In ieder geval onderschrijf ik de Bijbel
zeker, behalve dan de zojuist genoemde zaken.”
Inmiddels is het veel later geworden dan de bedoeling was. De
voorzitter staat op, bedankt de sollicitant voor zijn uitvoerige
antwoorden en vraagt hem even de kamer uit te gaan. Na enige
tijd wordt hij geroepen en ontvangt een blijde boodschap. Hij mag
werknemer worden. Dankbaar neemt hij dan ook dat aanbod aan.
Op de gang wordt hij nog even aangesproken door een van de oudere
bestuursleden. “Zeg” zo spreekt hij, terwijl hij de sollicitant even apart
neemt, “we zijn het bij ons wel niet zo gewend, maar ik wil je toch
vragen of je er nou ook persoonlijk iets van mag kennen..”
De sollicitant kijkt hem wat verbaasd aan, staart vervolgens naar zijn
schoenen en zegt niets. Even blijft het stil. Dan zegt het bestuurlid:
“Bid er maar veel om. Het is je in ieder geval van harte gegund! En
blijf maar volharden in deze leer der zaligheid.”
Ze nemen afscheid van elkaar en gaan hun eigen weg.
Ik hoop dat je een Licht mag zijn op de plaats waar God je stelde.
Persoonlijk ben ik het met Roozemond eens en denk ik dat het 100% een Goddelijke daad is.
Als je getrouwd bent, weet je ook, dat als de vlinders iets minder zijn, dat je nog steeds getrouwd bent. Als je wederom geboren bent, weet je ook met een klein geloof, dat je wederom geboren bent.
Als een mens denkt dat het een menselijke daad is, dan denk ik dat hij nog nooit zijn menselijkheid (lees verdorvenheid) heeft ingeleefd. Ik weet, dat ik vanuit mijzelf NOOIT kan geloven. Als ik mag geloven, dan is het God die in mij werkt!
Dit houdt voor mij tevens in, dat een christen nooit zorgeloos en van God vandaan kan leven, want hetgeen hem het Liefst is, heeft hij het liefst dichtbij zich!!
Dit is voor iedereen persoonlijk en niet iedereen zal het zo ervaren. Ik ben er alleen van overtuigd dat er geen goed is in een mens en dat een mens geneigd is, God en zijn naasten te haten en als er iets 'goeds' is in een mens, dan is dat 100% genade, dus een Goddelijke daad.
Eerst God en dan de mens!
Hoe zit het dan met het volgende:
Christus word vergeleken met de koperen slang in de woestijn.
De Joden moesten kijken naar die slang, ze moesten niet in de tent blijven zitten of wachten of afwachten totdat er iets ging gebeuren maar zelf naar buiten gaan en op de slang zien.
Nu ben ik het zoverre met je eens dat het Christus is die de slang is, als die er niet zou zijn was er geen zaligheid mogelijk, maar omdat Hij gestorven is (Hij is dus begonnen) is er wel de mogelijkheid.
De opdracht van de Joden om op te slang te zien zonder enkele voorwaarde, de opdracht om op Christus te zien en in Hem te geloven zonder enkele voorwaarde.