Geloven een daad van de mens
Ds. M. Pronk | 63 reacties | 21-05-2012| 15:06
Vraag
Moet ik het volgende serieus nemen?: Het gaat me om het eerste gedeelte. Citaat: "Verbondskinderen horen dan de oproep om in Jezus te geloven alsof dat een daad van de mens is. Men moet niet meer spreken over verbrijzeling van de wet, het inleven van onze verlorenheid en het billijken van Gods recht. Het gaat me om "alsof dat een daad van de mens is" en "het inleven van onze verlorenheid en het billijken van Gods recht." Is dit overeenkomstig Gods Woord?
Antwoord
Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen. Het geloof is een daad van de mens. Wat is het anders? Elke zondagmiddag belijden we in de kerk ons geloof met de woorden van de apostolische geloofsbelijdenis. Ik geloof in God de Vader, de almachtige, Schepper des hemels en der aarde. De catechismus omschrijft het geloof als een kennen en een vertrouwen. Ik ken en ik vertrouw. Ik wijs je op het woord van Maarten Luther: "God gaat met ons om op de manier van de belofte en wij kunnen nimmer anders met God omgaan dan op de manier van het geloof."
Inderdaad komt de HEERE vanuit Zijn Woord tot ons met Zijn beloften. Een belofte is geen voorzegging, maar een toezegging. De HEERE zegt ons in de belofte alle heil toe. Wij gaan naar de HEERE uit in de weg van het geloof. Geloven als een werkwoord, dat is een oefening in het leven, levenslang.
Geloven is een bevel. De Bijbel roept ons op tot geloven. Laat ik op enkele Bijbelplaatsen wijzen. "Zoekt de HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is," (Jesaja 55:6). "Keert weder gij afkerige kinderen; Ik zal uw afkeringen genezen. Zie hier zijn wij, wij komen tot U, want gij zijt de HEERE onze God," (Jeremia 3:22). "En nadat Johannes overgeleverd was kwam Jezus in Galilea, predikende het evangelie van het koninkrijk Gods en zeggende: De tijd is vervuld en het koninkrijk Gods nabijgekomen; bekeert u en gelooft het evangelie," (Markus 1:14 en 15). "En Hij zei tot hen: Gaat heen in de gehele wereld , predikt het evangelie alle creaturen. Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben zal verdoemd worden," (Markus 16, 15 en 16). "En Petrus zei tot hen: Bekeert u en een iegelijk van u worde gedoopt in de naam van Jezus Christus tot vergeving van zonden," (Handelingen 2:38). "En zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden, gij en uw huis," (Handelingen 16:31). "En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in de naam van Zijn Zoon Jezus Christus en elkander liefhebben. Gelijk Hij ons een gebod gegeven heeft," (1 Johannes 3:23).
Het evangelie komt tot ons met bevel van geloof en bekering. Echter, de vraag laat zich stellen waarom God tot ons komt met het bevel in Hem te geloven. De Heere weet toch wel dat wij vanuit onszelf er niet toe in staat zijn? Wel, we zijn het verplicht aan de Heere om Hem te gehoorzamen. Door dit bevel worden we gewezen op onze verantwoordelijkheid. Maar vooral ook omdat de Heere het geloof wil geven. Hij eist wat Hij wil schenken. We dienen derhalve eis en belofte bij elkaar te houden. We vergeten daarbij niet dat het Woord krachtig is. Het Woord vraagt en werkt geloof. Door de Heilige Geest.
Daarom valt ook te zeggen dat het geloof een gave van God is. Let op enkele plaatsen in de Schrift. "Welker hart de Heere heeft geopend dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd," (Hand. 16:14). "Want u is uit genade gegeven in de zaak van Christus niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden," (Fil. 1:29).
We kunnen geloof een vrucht van wedergeboorte noemen. "Maar zovelen Hem aangenomen hebben die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn naam geloven, welke niet uit den bloede, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil des mans, maar uit God geboren zijn," (Johannes 1:12 en 13). Wie zijn het die in Zijn naam geloven? Zij die uit God geboren zijn. Het geloof is een vrucht van wedergeboorte. Wedergeboorte verstaan in nauwere zin om daarmee het genadekarakter van het geloof aan te geven. Het is louter genade te mogen en te kunnen geloven. Het is immers de Heere Zelf door de Heilige Geest die mij het heil deelachtig maakt. De Heere werkt en versterkt het geloof. De HEERE is en blijft de Eerste. Tegelijk is te zeggen dat ik door het geloof aan het heil deel krijg.
Geloven is met al mijn zonden en ellende de toevlucht nemen tot Christus. Steeds maar weer. Tegelijk valt te zeggen dat geloven mij zekerheid geeft, omdat Gods beloften betrouwbaar en waar zijn. Het toevlucht nemen en de zekerheid zijn twee kanten van dezelfde zaak. Helaas leeft er in het hart zoveel twijfel, zwak geloof en ook ongeloof. Geloven is je geheel aan de Heere en Zijn Woord overgeven en je totale leven tot in de diepste existentie door Christus laten bepalen. Niets uit ons, alles uit Hem.
Wat is geloven? Het is de kern van de christelijke godsdienstbeleving. Hoe kom ik aan het geloof? Door Woord en Geest. Het is de Geest die zondaren wederbaart zodat zij gaan geloven. De Heere werkt het geloof middellijk. Mag ik je wijzen op het gebed, op de kerkgang, op het persoonlijk Bijbellezen. Neem je Bijbel, lees en onderzoek Gods Woord. Kom, ga naar de Heere uit en grijp Hem aan in Zijn eigen belofte. Neem de toevlucht tot de Heere. Het hart zegge met Jakob: Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent. Heere, maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend.
Ten overvloede kijken we nog even naar de Dordtse Leerregels. Zie daarvoor hoofdstuk I. We lezen in artikel 3: "En opdat mensen tot het geloof worden gebracht zendt God goedertieren verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus." Artikel 4: "Die dit evangelie niet geloven op die blijft de toorn van God. Maar die het aannemen en de zaligmaker Jezus met een waarachtig geloof omhelzen die worden door Hem van de toorn Gods en van het verderf verlost en met het eeuwige leven begiftigd." Artikel 5: "De oorzaak of schuld van dat ongeloof gelijk ook van alle andere zonden is geenszins in God, maar in de mens. Maar het geloof in Jezus Christus en de zaligheid door Hem is een genadige gave van God."
Nee, het geloof is geen vanzelfsprekende zaak en komt niet uit de mens van nature op. Dat ik mag geloven is een wonder van genade. De Heere vraagt van jou en mij geloof. Dat is dat ik Hem op zijn Woord vertrouw, omdat de HEERE volkomen betrouwbaar is. We zingen in de kerk met elkaar Psalm 95: Gelooft Zijn heil- en troost rijk woord, verhardt u niet, maar laat u leiden.
Hoe zit het met het inleven van onze verlorenheid en het billijken van Gods recht? Dit zijn wezenlijke zaken van het geloofsleven. De Heilige Geest doet mij uit het Woord leven. Uit het Woord en door de prediking leer ik mijn zondig en verloren bestaan kennen. Ik kan voor Gods heilig recht, voor de rechtvaardige Heere niet bestaan. Zo Gij, HEERE, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan? Maar bij u is vergeving opdat Gij gevreesd wordt (Psalm 130).
De catechismus spreekt van de drie stukken als drie aspecten van mijn geloofsleven. Hoe groot mijn zonden en ellende zijn. Hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost word. Hoe ik Gode voor zulk een verlossing zal dankbaar zijn. Drie lessen die levenslang in het geestelijk leven meegaan en geleerd worden. Hoe langer hoe meer. Er zijn ogenblikken dat ik als een totale zondaar buig voor de Heere en belijd dat ik Zijn gramschap dubbel waardig ben. Gods recht billijken wil dan zoveel zeggen als dat ik voor de heilige en rechtvaardige God mijn zonden en schuld belijd en ik voor Hem niet kan bestaan. Maar ik mag opzien uit genade naar de Heere en vergeving vinden in het bloed van de Heere Jezus. Aan de voeten van het kruis. Tegen U, u alleen heb ik gezondigd en gedaan wat kwaad is in uw ogen opdat Gij rechtvaardig zijt in uw spreken en rein zijt in uw richten (Psalm 51:6).
We lezen op de Pinksterdag in Handelingen 2 van verslagen harten. Zij vragen: Wat moeten wij doen? Petrus roept op tot geloof en bekering. De zaken van het inleven van mijn zondig verloren bestaan zijn inherent aan het geloofsleven. Geen voorwaarden om tot Christus te komen.
Ds. M. Pronk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Pronk
- Geboortedatum:10-03-1940
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:KralingseVeer
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. Pronk is 19 juni 2016 overleden.
Beluister hier de rouwdienst.
Website: www.uithetoverjordaanse.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
En het is een absolute belofte dat wie in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Bij mijn weten staat er nergens in de Bijbel dat God alle zieken weer beter maakt als wij daar genoeg geloof voor hebben.
En zelfs als dat zo zou zijn, dan nog zou 'gebrek aan dát geloof ' je persoonlijke redding niet in gevaar brengen. Dat zijn gewoon twee verschillende dingen.