"Degene die Gij mij gegeven hebt"

"Vader, degene die Gij mij gegeven hebt", zegt Jezus tot zijn Vader. Is dit de uitverkiezing?

Beste vragensteller,

De woorden,  die je noemt, komen als een refrein telkens weer terug in het gebed van de Heere Jezus, dat we in Johannes 17 kunnen lezen. Inderdaad is de verkiezende genade van de Vader het fundament van de woorden van Christus. In Johannes 17 gaat het in de eerste plaats om de discipelen, maar we mogen de kring ook uitbreiden tot allen, die in de Middelaar geloven. Maar er is meer van te zeggen. In de woorden van de Heere Jezus gaat het niet om een massief leerstuk, maar om de belijdenis van Gods verkiezende genade in de nauwste verbondenheid met het verzoenend werk van de Heiland. We spreken niet voor niets over "het Hogepriesterlijk gebed."

De Heere Jezus spreekt hierin uit, dat het fundament van de zaligheid ligt in het welbehagen van God.  Maar het wordt zo heel persoonlijk. Degenen, die de Vader heeft geroepen, heeft Hij aan Zijn Zoon gegeven. Ze worden dus Zijn eigendom. Voor de discipelen betekende dat, dat ze dicht bij Hem mochten zijn. Voor allen, die in Hem geloven, houdt dat in dat zij mogen weten bij Hem te behoren, in leven en sterven. De vrucht daarvan is ook dat ze nooit uit Zijn hand gerukt zullen worden, hoezeer de duivel dat ook zou willen teweeg brengen. Zo kunnen de woorden van de Heere Jezus tot troost en bemoediging zijn. We behoeven er geen sluitend systeem van te maken, maar we mogen de Heere dagelijks bidden, of we het eigendom mogen zijn van Hem, die Zijn leven gegeven heeft.

In zondag 1 van onze catechismus wordt dit op onnavolgbare wijze onder woorden gebracht. Laat het maar dagelijks ons gebed zijn, dat die ons troost ons deel zal zijn.

Ds. W. Arkeraats