Geheugen van incestslachtoffer
dr. J. van der Wal | 2 reacties | 21-02-2012| 16:49
Vraag
Kan een incestslachtoffer vergeten wie de dader is? Een meisje is een lange periode betast, 'beknuffeld' door haar broer. Hij zegt eerlijk -in gesprek met haar bij de psycholoog- dat er niet meer heeft plaatsgevonden dan dat... Hiermee erkende hij wel dat hij dingen heeft gedaan die niet mochten. Zij beweerde in eerste instantie anders. Nu gaat ze echter twijfelen of er geen tweede persoon betrokken is geweest in deze periode en of dat die tweede persoon de seksuele handelingen met haar heeft gedaan. Zij herinnert zich namelijk sterk dat er meer gebeurde dan knuffelen. Bij de herinneringen van het knuffelen ziet ze duidelijk de desbetreffende broer. Bij de seksuele handelingen heeft ze geen gezicht en kan het dus ook iemand anders betreffen. Hier is ze nooit vanuit gegaan, maar na het gesprek dus wel. Ook zegt ze dat het geen fantasie kan zijn omdat een meisje -van destijds- zulke dingen niet kan bedenken. Maar kan het zo zijn dat een slachtoffer geen gezicht heeft bij de dader? Of zou dit te maken kunnen hebben met fictieve herinneringen? Hopelijk kan iemand mij hier antwoord op geven. Ik zit er erg mee.
Antwoord
Het gaat hier om een zeer gevoelige én ingewikkelde materie. Dat incest uiterst schadelijke en langdurige gevolgen kan hebben, is voldoende bekend. Incestslachtoffers behoeven daarom alle nodige erkenning, hulp en steun. Tegelijk weten we dat er nogal wat beweerde gevallen van incest achteraf aantoonbaar onjuist bleken te zijn. Dit geeft veel ellende aan het vermeende slachtoffer en de vermeende dader(s) en hun relaties. We bevinden ons met deze vraag dus op glad ijs. Het is daarom zaak met betrokkenheid en kennis van zaken hiermee om te gaan en je niet te laten meeslepen door vooringenomenheid en de emoties die in gevallen als deze vaak en hoog kunnen opspelen.
De eerste vraag is: wat zijn de onomstotelijk bekende feiten. Dus niet alleen: wat zijn de verhalen, maar wat is er aantoonbaar gebeurd? De vraagsteller geeft aan dat er beweringen zijn van een vrouw over grensoverschrijdend "knuffelen" door een broer. Tevens wordt gezegd dat deze broer dit in een gesprek met een psycholoog heeft erkend. Een derde bewering is dat de vrouw ook herinneringen heeft aan "seksuele handelingen". Een vierde bewering is dat zij niet meer weet wie die handelingen heeft uitgevoerd.
Uiteraard kan ik geen van deze beweringen beoordelen op hun juistheid of onjuistheid. De beweringen over grensoverschrijdend "knuffelen" door een broer lijken juist te zijn omdat wordt gezegd dat hij die heeft toegegeven in bijzijn van een psycholoog. Maar de ervaring leert dat je dit niet zonder meer om die reden aan mag nemen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de broer onder druk heeft toegegeven om andere consequenties te voorkomen. Je kunt je ook de vraag stellen hoe deze psycholoog met de situatie is omgegaan. Heeft hij een gedegen persoonlijkheidsonderzoek gedaan bij deze vrouw? Dat is wel van belang om bijvoorbeeld een inschatting te kunnen maken van de mate waarin zij al dan niet vatbaar is voor suggestie. Er zijn nog veel meer vragen te stellen. Ik noem dit nadrukkelijk niet om de beweringen in twijfel te trekken! Het gaat mij slechts om gedegen onderzoek voordat bepaalde conclusies worden getrokken en op basis daarvan wordt gehandeld. Juist om onnodige schade aan alle betrokkenen waarover ik eerder schreef te voorkomen.
Dan de vraag of het mogelijk is dat de vrouw kon vergeten of er een tweede dader was die seksuele handelingen verrichtte. Ik kan hierop alleen in algemene zin in gaan vanuit wat er bekend is op grond van wetenschappelijk onderzoek.
Dat ons geheugen onbetrouwbaar is, is algemeen bekend. Mensen kunnen gebeurtenissen verzinnen en vervolgens heilig geloven dat ze echt gebeurd zijn. Vele wetenschappelijke rapporten tonen aan dat het menselijk geheugen gevoelig is voor manipulatie en suggestie. Ik ken iemand die betrokken was bij een gewapende overval. Zij beweerde met grote stelligheid dat de overvaller een blauwe pet op had. Andere aanwezigen zagen weer andere keldingstukken, snorren en brillen, terwijl uit camera opnamen hiervan helemaal niets bleek... Intussen zal niemand denken dat de getuigen opzettelijk onwaarheid hebben verteld. Ze deden juist hun uiterste best om te helpen deze levensbedreigende overvaller te kunnen arresteren.
Ons geheugen is niet een soort opbergkast of een film, waarin iets onveranderlijk wordt opgeborgen of vastgelegd. Ons geheugen bewerkt de binnengekomen informatie zowel bij het onthouden als bij het ophalen er van. Vandaar dat herinneringen onderhevig zijn aan veranderingen, mede afhankelijk van het moment en de manier waarop ze worden opgeroepen. Een suggestieve vraag bijvoorbeeld lokt gemakkelijk een bevestigend antwoord uit, terwijl dat niet waar behoeft te zijn. Vaak wordt het waarheidsgehalte van herinneringen verbonden aan de gedetailleerdheid en de emotionaliteit er van. Hoe levendiger en hoe meer details, hoe meer een herinnering waar zou zijn. Dit verband is er echter niet. Ook de leeftijd is van groot belang. Het staat vast dat wij geen duidelijke en betrouwbare herinneringen kunnen hebben over gebeurtenissen die plaatsvonden voor de leeftijd van 3 tot 3,5 jaar. Als mensen vertellen over een verkrachting toen ze bijvoorbeeld één jaar waren (hetgeen regelmatig is voorgekomen), dan is die herinnering aantoonbaar onjuist.
In principe kunnen er de volgende mogelijkheden zijn als het gaat om wat de vraagsteller naar voren brengt:
-Iemand heeft het gebeuren verdrongen. De pijn van de herinnering zou te groot zijn. Daarom zou het voorval zijn weggeduwd uit het geheugen. Een variant hierop is de meervoudige persoonlijkheid. De herinnering wordt dan als het ware doorgeschoven ("gedissocieerd" met een moeilijk woord) naar een ander deel van de persoonlijkheid (een alter genoemd). Binnen één lichaam leven als het ware meer persoonlijkheden.
-De tweede mogelijkheid is dat de herinnering er wel is, maar dat iemand er gewoon niet over wil of durft te praten en de zaak ontkent tegen beter weten in.
-De derde mogelijkheid is dat een traumatische gebeurtenis door de heftigheid er van zorgt voor beschadiging van het geheugen. Het gaat niet om verdringen, maar er gaat iets stuk in het kunnen onthouden.
-De vierde mogelijkheid is dat de gebeurtenis waarom het gaat niet echt heeft plaatsgevonden, maar later is geconstrueerd. Niet in een opzettelijke poging om de waarheid geweld aan te doen, maar in een poging om onverklaarbare problemen te kunnen begrijpen.
-Tenslotte is het mogelijk dat incest wordt verzonnen om een ander onterecht te beschuldigen en schade toe brengen. Deze mogelijkheid noem ik alleen volledigheidshalve. Die komt helaas wel eens voor (bijvoorbeeld in een strijd om het ouderschap bij echtscheiding), maar in dit geval ga ik er van uit dat deze mogelijkheid niet aan de orde is.
Laten we eens zien wat er bekend is uit onderzoek als het gaat om de genoemde mogelijkheden. Eerst verdringing. Dit is een bekend en populair begrip sinds Freud hierover publiceerde. In de psychoanalytische methode die op zijn werk is gebaseerd, is het nog steeds een centraal begrip. Ruim 5 procent van de soldaten die in de Tweede Wereldoorlog zwaar onder vuur lagen, zei later zich niets te herinneren van de strijd, terwijl gedocumenteerd is dat ze bijvoorbeeld bij Duinkerken zijn geëvacueerd. Ook een aantal van de slachtoffers van de gruwelen van de concentratiekampen zegt geen of nauwelijks herinneringen aan de afschuwelijke gebeurtenissen te hebben. Bij sommigen komen de herinneringen pas na tientallen jaren terug.
Toch is het maar de vraag of hier sprake is van verdringing. In ruim een halve eeuw psychologisch onderzoek is nog nooit aangetoond dat mensen traumatische gebeurtenissen op een aparte, moeilijk of niet op te roepen, manier in hun geheugen opslaan. Het kan ook gewoon zo zijn dat dat iemand er niet over wil praten omdat dit te moeilijk is.
In dit verband nog kort iets over de meervoudige persoonlijkheid. Dit idee ontstond in de jaren '70 van de vorige eeuw en kreeg in korte tijd enorme aandacht. Soms kwamen mensen op de proppen met tientallen persoonlijkheden. Onderzoek daarnaar maakt echter zeer sceptisch. Er lijkt meer sprake te zijn van overdreven reacties in samenspel met suggestieve behandelaars en overmatige aandacht in de media (er verschenen veel spraakmakende boeken en films over). Mensen kunnen bewust of onbewust die symptomen voorwenden om aandacht te krijgen of zich aan de verantwoordelijkheid van eigen daden te onttrekken: "Ik deed het niet maar mijn alter."
Dan de mogelijkheid dat traumatische ervaringen het geheugen beïnvloeden.
Het voorbeeld van de soldaten laat zien dat trauma's de herinnering kunnen laten vervagen. Ander onderzoek, bij kinderen die zagen hoe hun ene ouder de andere vermoordde, geeft weer dat de kinderen juist een haarscherp beeld voor ogen blijft. We weten niet precies wat er gebeurt bij het opslaan en weer herinneren van traumatische gebeurtenissen. Wel is bewezen dat stress van grote invloed is.
Mensen die levensbedreigende situaties hebben meegemaakt -zoals bedreigd worden met een mes- blijken vaak een uitermate scherpe herinnering te hebben aan het centrale deel van het gebeurde. Ze weten precies te vertellen hoe het mes er uit zag, maar zijn vergeten hoe de overvaller er uit zag. Maar om het nog ingewikkelder te maken: als de stress lang duurt, worden herinneringen juist aangetast. Iemand kan er daardoor niet meer over vertellen.
Therapie bij (een vermoeden van) incest is van groot belang op de herinnering. Hoe serieus kunnen de tijdens therapie bovengekomen herinneringen aan incest worden genomen? Als dat pas in therapie bovenkomt is het problematisch. Veel mensen zijn erg gevoelig voor suggestie. Als je ze maar een beetje een bepaalde kant op praat, gaan ze al mee met de suggestie en zo gaat de 'herinnering' een eigen leven leiden. Als een cliënt niet zelf met gegevens komt, is het niet professioneel herhaaldelijk door te vragen op de mogelijkheid van incest. Doe je dat wel, dan ontstaat er gemakkelijk een suggestieve sfeer die op een uiterst schadelijke dwaalweg kan leiden. Ook veelvuldige aandacht in de media creëert die valkuil. Belangrijk is ook dat patiënten die in therapie gaan doorgaans onzeker zijn en zich afhankelijk voelen van de therapeut. Daardoor gaan ze makkelijk mee met de suggesties van de therapeut.
Naarmate de tijd verstrijkt, komen herinneringen steeds meer onder invloed te staan van later verkregen kennis en informatie. Het is niet alleen zo dat herinneringen worden vertekend (zoals het uiterlijk van de eerder genoemde overvaller), maar ze kunnen zelfs volkomen onjuist zijn.
Geheugendeskundige Elizabeth Loftus vroeg aan een veertienjarige jongen of hij zich nog herinnerde dat hij op vijfjarige leeftijd was zoekgeraakt bij een bezoek aan een winkelcentrum. Zo’n incident had zich volgens de familie van de jongen nooit voorgedaan. Aanvankelijk kon de jongen zich niets voor de geest halen, maar in de daaropvolgende dagen begon hij zich steeds meer te herinneren. Na enkele weken kwam hij tenslotte op de proppen met een uitvoerig en gedetailleerd verslag van het vermeende incident. Toen hij nadien van z’n broer vernam dat het feit verzonnen was, had hij er erg veel moeite mee om dat te aanvaarden. Zo levendig was z’n herinnering.
Loftus nam later ook de proef op de som met volwassenen. Hoewel de volwassenen meer weerstand boden aan de suggestie, herinnerde één op vier zich het verzonnen scenario. De kans op zulke bedachte 'herinneringen' blijkt aanzienlijk toe te nemen wanneer de persoon herhaaldelijk wordt ondervraagd en als de ondervrager in een machtspositie zit.
Bij elke herinnering kunnen we ons afvragen waar we de informatie vandaan halen. Hebben we het gebeuren zelf meegemaakt? Of hebben we er iets over gehoord in gesprekken of in de media? Of hebben we erover gefantaseerd of gedroomd? Mensen vergeten al eens de oorsprong van hun herinnering en dan is het mogelijk dat ze haar vervolgens aan de verkeerde bron toeschrijven. Zo valt het wel eens voor dat een getuige een vermeende dader identificeert, terwijl hij hem in werkelijkheid niet op de plaats van de misdaad, maar ergens anders -op straat, in de krant of op televisie- heeft gezien.
Dit geeft soms aanleiding tot onware 'herinneringen' aan gebeurtenissen die we nooit zelf aan den lijve hebben ondervonden. Onderzoekers konden dit vaststellen toen ze getuigenissen controleerden in een school waar zich een schietpartij had voorgedaan. Sommige kinderen, waarvan men zeker wist dat ze op dat ogenblik niet aanwezig waren, rapporteerden herinneringen aan geweerschoten en andere details die ze onmogelijk hadden kunnen waarnemen. Klaarblijkelijk waren ze beïnvloed door de verhalen van de andere, wel aanwezige kinderen.
Opmerkelijk aan al deze hervonden herinneringen is dat ze gedetailleerd en zeer emotioneel geladen zijn. Voor de vermeende slachtoffers en hun therapeuten is dat voldoende reden om ze voor waar te houden. Maar als je er nuchter naar kijkt, kun je er moeilijk om heen dat deze getuigenissen onwaar zijn.
Er zou nog veel meer te zeggen zijn over wat bekend is over de werking van het geheugen bij ingrijpende gebeurtenissen zoals incest, maar ik laat het bij deze weergave.
Nogmaals terug naar de gestelde vraag. Kan het zo zijn dat er daadwerkelijk seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar dat vergeten is wie de dader was?
Een eenduidig ja of nee is op grond van de bestaande (nog steeds gebrekkige) kennis niet te geven. De kans op verdrongen herinneringen is niet groot. Veel vaker zie je juist dat slachtoffers niet van hun pijnlijke herinneringen af kunnen komen. Wel zou het kunnen zijn dat vanwege de langdurige stress herinneringen zijn vervaagd en een gezicht van een dader niet meer herinnerd kan worden. Een goede mogelijkheid is ook dat de vrouw het wel weet, maar het te moeilijk vindt om er over te praten. Hoewel ik dus geen scherp afgebakend antwoord kan geven, toch een paar handreikingen om zo goed mogelijk met de situatie om te gaan.
1. Als de herinneringen aan de seksuele handelingen niet duidelijk zijn en pas later zijn boven gekomen, gun je dan ook de ruimte om ze terzijde te leggen. Het heeft geen zin om veel tijd en energie te besteden aan het wroeten in wat er is gebeurd, als daar geen harde gegevens voor zijn. Je kunt je in plaats daarvan beter richten op het zo goed mogelijk toekomst gericht omgaan met problemen in het dagelijks functioneren. Want dat is toch de directe aanleiding om hulp te zoeken.
2. Ze zegt dat "het geen fantasie kan zijn omdat een meisje zulke dingen niet kan bedenken." Uit het voorgaande blijkt dat dit heel goed kan. Relativeer dus de zekerheid van een herinnering aan een voorval als die herinneringen gebaseerd zijn op emoties en gedachten en niet op onomstootbaar vastgestelde feiten.
3. Naarmate de therapeut actiever heeft nagevraagd naar incest en daar een punt van maakt, terwijl er geen harde aanwijzingen zijn, is het verstandig deze behandelaar te wantrouwen als professioneel. Ze kan dan beter een andere behandelaar zoeken en zich vooraf goed laten informeren over diens deskundigheid. Ga altijd naar een erkende en goed opgeleide therapeut die is geregistreerd.
4. Als er wel duidelijke en harde aanwijzingen zijn, is het nodig om aangifte te doen bij de politie. Zij richten zich op waarheidsvinding, wat een behandelaar niet kan doen. Dat helpt om een zaak echt uit te zoeken, eventuele andere slachtoffers op het spoor te komen en de zaak echt af te doen.
Ik besef dat het geen gemakkelijk verhaal is geworden, zowel verstandelijk als emotioneel. Maar ik hoop wel dat jij en de bewuste vrouw er wat mee kunnen en durven te doen, ook als het misschien anders is dan je hoopte of verwachtte.
Dr. J. van der Wal
Dit artikel is beantwoord door
dr. J. van der Wal
- Geboortedatum:31-01-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Dordrecht
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Voormalig directeur Eleos en divisiemanager De Hoop.
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Poe hee...., waarom voelde je dan zo alleen?
Alleen op de bijbel kun je vertrouwen....Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelfde geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven(Romeinen 1, 17).
Een vaste burcht is onze God, jawel Maarten Luther.
Mijn moeder was de liefste, de dominee niet de beste en de ouderling was een nieuwsgierige, op sensatie beluste man.
Overigens een goed antwoord van Dr. J van der Wal en hij gaat prudent om met dat vraagsteller ook slachtoffer is. Sterkte vraagsteller!