Geen schaamte voor God
Ds. N. den Ouden | Geen reacties | 14-02-2011| 12:00
Vraag
Hoe komt het toch dat als ik iets verkeerds heb gedaan ik het veel gemakkelijker aan God belijdt dan aan degene tegen wie ik verkeerd ben geweest? Aan de ene kant denk ik dat dat komt omdat ik weet dat God toch alles al van me weet, dus dat ik Hem nooit meer tegen kan vallen. Maar aan de andere kant kan ik niet plaatsen dat ik me tegenover God niet schaam en tegenover de mensen wel.
Antwoord
Ik heb de volgende overwegingen bij je vraag. In de eerste plaats kan ik begrijpen dat je iets makkelijker aan God belijdt dan aan de mensen. Inderdaad: De Heere weet alles af van ons leven. Hem vallen we nooit tegen. Hij is ook zo anders dan de mensen. Als Hosea er op wijst dat God radicaal is in Zijn vergeven, dan zegt geeft hij het Woord door dat God spreekt: “Ik zal de hittigheid Mijn toorns niet uitvoeren; ik zal niet wederkeren om Efraïm te verderven. Want ik ben God en geen mens. De Heilige in het midden van u!” Wat mensen nooit zouden vergeven, vergeeft God wel! Mensen zeggen soms: Ik vergeef het wel, maar ik vergeet het niet. De Heere zegt dat Hij zonden werpt in de diepte der zee (Micha 7:19). In die zin kan ik dus begrijpen als mensen makkelijker belijden aan God dan aan mensen.
Mijn andere overweging is dat je schrijft dat je je tegenover God niet schaamt. Ik weet niet hoe je dat precies bedoelt. We hoeven aan God en Zijn genade niet te wanhopen. Gods kinderen vragen Hem om genade, niet als aan een vertoornd rechter, maar aan hun Vader. Tegelijk is de enige passende houding voor God, wel de plaats van ootmoed. Juist als we denken hoe onkreukbaar heilig Hij is, en hoe veel het Hem gekost heeft om de zonde te kunnen vergeven. Denk aan het bitter lijden van Christus. Dan kunnen we niet makkelijk over de zonde denken.
De derde overweging is: Laten we niet denken: Als de Heere het maar weet is het wel goed. Ook al moeten we ons nog zo schamen, maar het belijden van zonde ook tegenover de mensen die we iets aangedaan hebben, is wel de bijbelse weg. Onze hoogmoed staat ons daarbij in de weg. Gezichtsverlies. We willen graag iets zijn in de ogen van mensen; onze stand ophouden. Het druist zo tegen onze grootheid in, om ons voor de mensen te vernederen; de minste te zijn. Daar heb je genade voor nodig. Die genade is bij God te krijgen.
Ik heb overigens al vaak gezien, dat waar de één zijn verkeerdheid aan de ander beleed, die ander ook begon te belijden. Kennelijk zit daar een grote zegen in.
Ik hoop dat deze overwegingen je wat verder helpen. Van harte Gods zegen in alles toegewenst!
Ds. N. den Ouden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. N. den Ouden
- Geboortedatum:25-10-1969
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Leerbroek
- Status:Inactief