Karakter en bekering

ds. D.M. Elsman | 7 reacties | 08-09-2010| 12:32

Vraag

In hoeverre speelt het karakter van iemand een rol in de bekering en het geloof? Menselijk gesproken denk ik dat de Heere ontzettend veel werk aan mij heeft. Ik ben iemand die zelf graag de controle heeft en die niet snel het vertrouwen in een ander stelt. Onvoorwaardelijke overgave is van mijn kant echt onmogelijk. Aan de andere kant heeft de Heere veel gesproken in mijn leven en voel ik de trekking van de Heere om me tot Hem te wenden. Vaak lees je terug in antwoorden dat je "alleen maar hoeft te geloven", maar ik heb geen kruimel geloof. Nu weet ik wel dat de Heere dat moet werken, maar soms word ik zo moedeloos van mezelf!


Antwoord

Beste vragensteller,

Bedankt voor je eerlijke vraag. Eerlijk en herkenbaar: “Wat heeft de Heere veel werk aan mij!” Ja, die verzuchting kent elke gelovige. Het is als de apostel Paulus, die in 1 Tim.1:15 erkennen moet dat hij zich de voornaamste van de zondaren weet. Maar tegen de gitzwarte achtergrond van zijn eigen hart schittert de glans van de Zaligmaker temeer, zodat hij moet uitroepen: “Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken, van wie ik de voornaamste ben.”

In je vraag: “in hoeverre speelt het karakter van iemand een rol in de bekering en het geloof?” wijs je op je neiging tot autonomie (graag zelf de controle hebben) en gebrek aan vertrouwen. Het is goed om te beseffen, dat dat niet specifieke karaktertrekken zijn, maar kenmerkende eigenschappen van de oude mens. De oude mens is er op uit zichzelf te handhaven en ziet in de wet van God beperking van zijn vrijheid en van zijn ingebeelde recht op zelfbeschikking: “want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet” (Rom.8:7). In dat licht snijdt jouw opmerking “onvoorwaardelijke overgave is van mijn kant echt onmogelijk” hout: de natuurlijke mens zal zich niet onderwerpen aan God en Zijn wet, maar kan dat ook niet vanwege zijn verdorven staat.

Hier houden we even in, want dat geldt zonder uitzondering voor alle mensen, van welk volk, ras, aanleg, karakter dan ook. In de bekering is God soeverein, en het is in Zijn eeuwige raad besloten wie Hij met het zaligmakende geloof begiftigt. Dat is niet op grond van iets in de mens, een verdienste of verheven natuur, integendeel: alle mensen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. De oorzaak van onze verkiezing, en dus ook onze bekering, is niet enige hoedanigheid in onszelf, of dat de ene mens beter of waardiger zou zijn dan de andere, maar geheel en eenzijdig gelegen in het welbehagen van God. Daarmee is je eerste vraag hopelijk beantwoord: “In hoeverre speelt het karakter van iemand een rol in de bekering en het geloof?” Het antwoord is: ‘geen!’ Wij doen aan de rijkdom van Gods genade tekort als wij Zijn soevereine en onwederstandelijk werk voorwaardelijk zouden maken. In termen van ons karakter/aanleg uitgedrukt: de natuur van een meer meegaand karakter is niet minder verdorven dan die van een driftig mens. Een verstokte zondaar heeft niet meer genade nodig dan een deugdzaam mens zonder Christus.

Maar nu maken we de volgende stap. Zonder uitvoeriger in te gaan op de onderscheiding van de begrippen geloof, bekering, wedergeboorte, kunnen we zeggen, dat waar God de bekering in ons werkt, Hij ons nieuw maakt: 2 Kor.5: 17: “Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden.” Wat is dat nieuwe?

Allereerst het onnoemelijk heerlijke wonder, dat wij uit de macht der duisternis worden getrokken en overgezet in het Koninkrijk van de Heere Jezus Christus (Kol.1:13). Wij ontvangen een nieuwe staat/status: van rechtvaardige in plaats van goddeloze, de status van het kindschap Gods in plaats van die van een verlorene. Dit is de rechtvaardiging: wij ontvangen vrijspraak ofwel vergeving van de zonden, en vrede met God (Rom.4:5-8, 5:1), en dat alleen door het geloof: het geloof dat Christus omhelst, waardoor wij deel krijgen aan Zijn weldaden. Dat wil zeggen: de gerechtigheid van Hém wordt ons toegerekend uit genade alleen. Hoor het goed: Zijn gerechtigheid, -búiten mij!- wordt mij toegerekend. Daar is niets, geen kruimel van mij bij. Daar kan mijn aanleg en karakter niets toe of afdoen, want het ligt buiten mij in Christus alleen. En daarom moet de gelovige niet in zichzelf zien, naar binnen, maar naar buiten: op Jezus alleen!

Vervolgens moeten we dan noemen de tweede weldaad die de gelovige vanuit Christus ontvangt, en dat is de heiliging. Waar bij de rechtvaardiging niets van de mens meedoet, ligt dat bij de heiliging anders: bij de heiliging doet God een werk ín ons: Hij vernieuwt in Christus door de Heilige Geest de zondaar naar Zijn beeld. Wij worden van binnen aangegrepen en vernieuwd. Hij vernieuwt en richt ons verstand, onze wil, onze gevoelens; onze hele persoon is daarbij betrokken, en de Heere werkt dat tot verheerlijking en grootmaking van Zijn Naam. Dat is een heel werk, een levenslang proces, waarbij het lichaam der zonde nog weleens opspeelt (wellicht daarover later meer), maar toch: alles is anders geworden want Hij heeft ons verlost uit de heerschappij en de slavernij der zonde, en de Heere bevestigt en bewaart Zijn kinderen in de genade.

Tot slot, beste vragensteller, wat me nog wat bezighoudt in je vraag, is die ene zin: je schrijft dat de Heere veel gesproken heeft in je leven, en dat je Zijn trekking mag ervaren, en toch schrijf je: “onvoorwaardelijke overgave is van mijn kant echt onmogelijk”…

Wat zeg je daarmee? Dat je nog niet door de knieën bent gegaan voor de Koning der koningen? Omdat je niet voor Hem door de knieën wilt gaan en je bovendien een excuus hebt, namelijk dat je nu eenmaal een lastig karakter hebt? Of zeg je daarmee: “Heere, ik belijd voor U, dat het van mijn kant onmogelijk is, maar Ú doet wond’ren, U alleen…”.

God krijgt de grootste zondaar op de knieën; geef jezelf (je karakter) niet teveel eer… “Ik leef, zegt de Heere, voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God belijden” (Rom.14:11). Van harte ga ik in gedachten met je door de knieën. Niets is beter, heerlijker, zaliger dan de onvoorwaardelijke overgave aan Hem: “Verheft de HEERE, onze God, en buigt u neder voor de voetbank Zijner voeten; Hij is heilig!” (Ps.99: 5).

Ds. D. M. Elsman

Lees meer artikelen over:

karakter
Dit artikel is beantwoord door

ds. D.M. Elsman

  • Geboortedatum:
    16-04-1961
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Rijssen
  • Status:
    Actief
107 artikelen
ds. D.M. Elsman

Bijzonderheden:

Bekijk ook:


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
7 reacties
1a2b3c
08-09-2010 / 13:15
Mooi antwoord zeg!!
johan11213
08-09-2010 / 17:24
Gods en het werk van Zijn handen zijn onveranderlijk, maar wij mensen zijn nogal verschillend in karakter/cultuur/etc. Dat zijn gelukkig zaken die Gods werken niet weerhoudt. God houdt rekening met onze 'beperkte' zintuigen, denk aan mensen die niet kunnen lezen of met een verstandelijke beperking. De verschillende manieren die mensen hebben bij de beleving van het geloof komt volgens mij voor een groot deel door ons karakter. Veel gevolgen die ons karakter heeft opgeleverd moeten echter wel worden weggenomen, er moet plaats gemaakt worden. Er moet een onvoorwaardelijke overgave mogelijk zijn. Maar karakter trekken als zeker/onzeker of een meer negatief/positief ingestelde persoonlijkheid beïnvloeden volgens mij wel onze geloofsbeleving. Ieder mens komt op een andere manier tot bekering, maar wel alle(e)n door het geloof in Jezus Christus. Die verschillende belevingen zie je volgens mij terug in termen als licht/zwaar, en dat dwars door de verschillende kerkverbanden heen. Het kan fout lopen tussen die verschillende karakters als die belevingsruimte wordt ingeperkt of opgerekt. Dat gaat fout als mensen naar hun eigen beleving gaan kijken en die als richtlijn stellen. De gerichtheid verplaatst zich dan van verticaal naar horizontaal, van meer op God gericht naar meer op mensen gericht. Als een mens tot bekering komt vallen de kerkmuren weg, je ziet dan dat er door alle kerken heen kinderen van God zijn, maar dat er ook in al die kerken mensen zijn die werken aan de rechtvaardiging door de werken der wet (kan heel subtiel zijn). Hoe dichter we bij God leven hoe dichter de kerken bij elkaar staan, maar hoe verder we van God af leven hoe hoger de kerkmuren worden. Maar ja, ook dat is een persoonlijke bevinding. Laat ik die dus voor mezelf maar niet als regel gaan stellen. De hoogte/diepte van ons zondebesef wordt op die manier ook wel eens als maatstaf genomen, maar ons zondebesef blijft altijd heel beperkt ten opzichte van de heiligheid van God. Die verschillende menselijke bevindingen en de daarbij door mensen opgeworpen grenzen mbt de bevinding houden mij nogal eens bezig, al besef ik ook dat de bevinding ook tot elkaars steun kan zijn. Ik besef dat mijn antwoord heel beperkt is en ben benieuw naar de andere reacties.
Alphonsus
08-09-2010 / 17:57
"Ik heb geen kruimel geloof" of ik heb NOG geen kruimel geloof. Hier ligt een wereld van verschil. In jouw uitdrukking klinkt geen hoop door en is het in feite het vermelden van een geconstateerd feit.
Wanneer de tweede constatering gebruikt zou zijn dan was er hoop dat je het gewilde en gevraagde van God zou kunnen gaan ontvangen.
De vraag is of je, ondanks het gevoel van trekking, je wel wilt overgeven in een situatie waarin je je eigengereidheid en controlezucht wenst op te geven ter wille van een gave die uit de hemel komt. Deze gave van geloof is zo afwijkend van welke andere aardse of hemelse gave ook, dat wanneer je dat geloof ontvangt er een totaal andere gerichtheid in je leven binnenkomt.
Deze gerichtheid leert je om je willen buigen onder Gods machtige hand, zijn beloften voor waar aan te nemen, de vrucht van de Geest te willen ontvangen en te strijden tegen welke zonde dan ook in je leven.
Soms kan het niet anders dan dat God de mens (jou?) tot aan de grond moet afbreken voordat het besef komt dat de mens eigenlijk, als mens, niets voorstelt. Hoe goed of positief je ook over jezelf wenst te denken. Het reeds genoemde voorbeeld van Paulus is voor ieder die roept dat voor hem/haar iets onmogelijk is, het bewijs van zijn /haar ongelijk. Bij God is alles mogelijk, ook het verbreken van het meest harde en onwillige hart. Daarbij komt dat uiteindelijk alle knie zich voor Hem zal buigen, waarom dan gewacht met het buigen? Ook al heb je nog geen geloof, het bij Christus bekend maken van jezelf, wie je bent, waar je mee worstelt en welke gave je van Hem zou willen ontvangen, een dergelijk gebed kan altijd en voortdurend gebeden worden. Heer verbreek mijn oude mensgestalte is een uiterst welkom gebed. En...als dan de verbreking zijn aanvang neemt in je leven zie het dan ook als een werk van God aan jou om je te leren je te verootmoedigen, te buigen en je te bergen in Zijn hand.
Niet de makkelijkste worden door Hem gered, anders zou satan wel degelijk een argument hebben dat God alleen de zwakke mens tot Hem kon bekeren. Neen, het zijn ook diegenen die zo zijn zoals jij jezelf beschrijft. Welke satan niet wil loslaten, maar het wel zal moeten omdat God machtig is en dat ook wil tonen aan de overheden en de machten in de lucht. Op deze wijze weet God een rijk scala aan (onmogelijke) mensen voor Zijn koninkrijk te winnen tot lof en eer van Zijn heiligheid. Verheug je erover dat jij daarbij mag gaan horen.
Criticus
09-09-2010 / 13:09
Je bent niet bang Alphonsus om iedereen maar 'toe te laten' tot de hemel. Hoe durf je zulke zinnen als 'verheug je erover dat jij daarbij mag gaan horen' zonder enige nuance op te schrijven. Zelfkennis is geen vrijkaart voor de hemel. Ik heb al meerdere malen gemerkt dat je de weg naar de hemel voor iedereen uitgestippeld klaar heb liggen maar God werkt anders. Bedrieg je niet door met je eigen werken te gaan roemen
Omega
09-09-2010 / 22:32
Volgens mij staat de nuance boven het "verheug je erover..." Overigens was het antwoord van de dominee evenwichtig en helder genoeg.
cross
09-09-2010 / 23:34
Er zijn effectiever methodes om te solliciteren op de vacature van 'panellid'...
kneusi
13-11-2010 / 20:48
wat een fijn antwoord. een teug uit die Levensbron, is m,als de stralen van de Zon
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

De goede strijd strijden als jongere

Hoe moet je als jeugd, jongeren, jongvolwassenen de goede strijd strijden? Ik heb het idee dat het juist voor de jongeren extra moeilijk is omdat je dan midden in het leven staat en meer vatbaar bent ...
1 reactie
08-09-2021

Vrucht van de Geest: goedheid en goedertierenheid

In Galaten 5:22 gaat het over de vrucht van de Geest. Mijn vraag is wat het verschil is tussen goedheid en goedertierenheid. Dat zou ik graag willen weten.
Geen reacties
08-09-2008

In de juiste kerk

Aan een beantwoorder van de Ger. Gem. Mag je de conclusie trekken dat je niet in de juiste (dus valse) kerk verkeert (NGB art 29) als je het idee hebt dat er niet de rechte prediking van het evangelie...
3 reacties
08-09-2011
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering