Moeite met de kinderdoop
Ds. J.L. Schreuders | Geen reacties | 30-11-2001| 00:00
Vraag
Ik kan niet voor 100 procent achter onze drie formulieren van enigheid staan. Kan ik dan wel belijdenis doen? Ik heb er een bijbelstudie bij gedaan om duidelijk te maken waar ik niet achter kan staan.
1. De belofte en de kinderdoop. Wat zegt het doopformulier? En hoewel onze kinderen deze dingen niet verstaan, zo mag men ze nochtans daarom van de Doop niet uitsluiten, aangezien zij ook zonder hun weten der verdoemenis in Adam deelachtig zijn, en alzo ook weder in Christus tot genade aangenomen worden; gelijk God spreekt tot Abraham, den vader aller gelovigen, en overzulks mede tot ons en onze kinderen, zeggende, Gen. 17:7: "Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uwen zade na u". Dit betuigt ook Petrus, Hand. 2:39, met deze woorden: "Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en alle die daar verre zijn, zovelen als de Heere onze God toe roepen zal". Daarom heeft God voormaals bevolen hen te besnijden, hetwelk een zegel des verbonds en der gerechtigheid des geloofs was; gelijk ook Christus hen omhelsd, de handen opgelegd en gezegend heeft; Mark 10:16: En Hij omving ze met Zijn armen, en de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve. Dewijl nu de Doop in de plaats der Besnijdenis gekomen is, zo zal men de jonge kinderen, als erfgenamen van het rijk Gods en van zijn verbond, dopen; en de ouders zullen gehouden zijn hun kinderen, in het opwassen, hiervan breder te onderwijzen.
Wat heeft Petrus ons te zeggen? Volgens het doopformulier zegt Petrus dus dat de belofte uit Gen. 17:7 ook voor ons geldt. Heeft Petrus het wel over de belofte uit Gen. 17:7? Laten we eens kijken over welke belofte Petrus het heeft in Hand. 2:39. Daarvoor moeten we ons even verdiepen in de situatie waarin Petrus zich bevond in Hand. 2. Hier volgen een aantel feiten:
- Het was Pinksterfeest.
- De twaalf apostelen raakten vervuld met de Heilige Geest.
- Ze spraken in vreemde talen en er waren vuurvlammen op hun hoofden.
- Toen de mensen dat zagen begonnen sommigen te spotten. Ze zeiden dat de apostelen teveel gedronken hadden.
- Petrus maakt de mensen duidelijk dat ze niet dronken zijn maar dat er in vervulling gaat wat de profeet Joel heeft gezegd namelijk: Joel 2:28-32: En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen. En ook op Mijn dienstknechten, en op Mijn dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten, en zij zullen profeteren. En Ik zal wonderen geven in den hemel boven, en tekenen op de aarde beneden, bloed en vuur, en rookdamp. De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige dag des Heeren komt. En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden.
- Daarna legt Petrus uit dat de mensen tot wie hij spreekt Jezus aan het kruis hebben laten nagelen.
- Vervolgens legt Petrus uit dat David profeteerde over de opstanding van de Heere Jezus Christus met de volgende woorden: Psalm 16:8-11: Ik stel den HEERE geduriglijk voor mij, omdat Hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet wankelen. Daarom is mijn hart verblijd, en mijn eer verheugt zich; ook zal mijn vlees zeker wonen. Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie. Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk.
- Daarna legt Petrus nog een profetie van David uit. Deze profetie gaat er over dat God Jezus tot Heere en Christus heeft gemaakt. Psalm 110:1: Een psalm van David. De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten.
- De mensen werden enorm aangesproken door wat Petrus allemaal zei en ze vroegen de apostelen wat ze moesten doen.
- Petrus antwoordde de mensen dat ze zich moeten bekeren tot God en laten dopen in de naam van Jezus Christus. Dan worden je zonden vergeven en de Heilige Geest komt in je wonen. Want die belofte is ook voor jullie.
De belofte uit Joel. Als je Hand. 2 dus goed leest dan zie je dat Petrus het heeft over de belofte van vergeving van zonden en het ontvangen van de Heilige Geest uit Joel 2:28-32! Hoe komt het doopformulier er dan bij dat die belofte slaat op Gen. 17:7? Ik weet het niet.
Het teken van het verbond en de zegening van de kinderen. Het doopformulier zegt ook dat als teken van het verbond de kinderen besneden moeten worden. En dat daarom ook de Heere Jezus de kinderen omhelsde de handen oplegde en zegende. Ik zie het verband daar niet echt tussen. Hebben de besnijdenis en de zegening van de kinderen door de Heere Jezus met elkaar te maken? Volgens mij niet. Ik lees dat
nergens in de Bijbel.
De doop in plaats van de besnijdenis. Ik kan dit nergens terug vinden in de Bijbel dus ik weet ook niet wat ik hiervan moet zeggen.
Moet je kinderdoop dan afwijzen? Moeilijke vraag vind ik. Ik denk dat de doop los van het verbond met Abraham staat. Voor het stuk van het verbond staat er uitgebreid de betekenis van de doop. Die is wel bijbels en die betekenis komt overeen met de leer van de volwassendoop.
- We zijn geboren zondaren.
- Daarom moet het weer goed komen tussen God en ons.
- Als wij ondergedompeld of besprenkeld worden betekent het dat wij gereinigd worden van onze zonden door het bloed van de Heere Jezus.
- Wij worden gedoopt in de naam van de Vader de Zoon en de Heilige Geest.
- In de naam van de Vader betekend dat Hij ons aanneemt als kinderen, ons goede dingen bezorgd, al het kwaad van ons vandaan houdt en dat Hij het beste met ons voor heeft.
- In de naam van de Zoon betekend dat Hij ons wast in Zijn bloed van al onze zonden en dat wij samen met Hem sterven en weer met Hem opstaan, dat wij van al onze zonden bevrijd zijn en dat wij nu rechtvaardig voor God gerekend worden.
- In de Naam van de Heilige Geest betekent dat Hij bij ons wilt wonen en ons tot een lichaamsdeel van Christus heiligen wil. Wij mogen door de Heilige Geest ons toe-eigenen dat onze zonden vergeven zijn en dat ons leven dagelijks vernieuwd wordt totdat wij uiteindelijk met alle uitverkorenen zonder zonden eeuwig zullen leven.
Dus ik ben niet tegen de kinderdoop maar ik geloof niet dat de kinderdoop iets met het verbond aan Abraham te maken heeft.
Antwoord
a) Je kunt niet achter de drie formulieren staan. Dat staaf je echter niet met bezwaren tegen hetzij Heidelbergse Catechismus, de NBG of de Dordtse Leerregels, maar met aanhalingen uit het doopsformulier, dat niet tot de drie formulieren van enigheid behoort.
b) In het doopformulier staat niet dat Petrus op de Pinksterdag het over de belofte uit Genesis 17 heeft. Er wordt in het formulier gesteld dat ze niet uitgesloten mogen worden van de doop omdat ze er zonder hun weten bijhoren en dat is in overeenstemming (gelijk): a. Genesis 17:7 b. de woorden van Petrus. c. besnijdenis voormaals. d. Jezus ontving de kinderen. Dit wordt gevolgd met een conclusie. Er is dus niet bedoeld dat Petrus in Handelingen 2 specifiek die ene belofte uit Genesis 17 op het oog had. Dat staat er dus ook niet. Ongetwijfeld gaat het in Handelingen 2 over de gehele belofte van het heil in Christus, inclusief de Heilige Geest.
c) Hetzelfde geldt voor de verbinding die je legt tussen de besnijdenis en het zegenen van de kinderen door Jezus. Er staat niet dat Jezus hen zegende daarom omdat ze besneden moesten worden. Dat zegt het formulier niet. Het formulier laat alleen zien dat de kinderen er onder het Oude Testament bij hoorden ( gezien de besnijdenis) en in het Nieuwe Testament net zo goed: Jezus betrekt ze erbij door ze de handen op te leggen. Dus komen verbond en belofte hen toe. Maar het zijn twee afzonderlijke argumenten.
d) In Koll. 2 worden doop en besnijdenis in elk geval nauw op elkaar betrokken. Het is buitendien mijns inziens volstrekt duidelijk dat de betekenis die de besnijdenis had inhoudelijk hetzelfde is als bij de doop: behoren bij het volk van God, vergeving der zonden (bloed!), het lichaam der zonden wordt uitgetrokken, want je kunt niet blijven wie je van nature bent (een ingreep). Het bloedig teken is met de komst van Christus uiteraard vervallen, zoals ook het bloedig paaslam plaatsmaakte voor een niet-bloedig Avondmaal en zoals alle offeranden ophielden.
e) Heeft de kinderdoop met verbond met Abraham te maken. Ik wijs je op Efeze 2: 12 en 13, waar staat dat de heidenen vreemd waren aan het burgerschap Israëls en de verbonden der beloften, maar in Christen nu nabij gekomen met andere woorden niet meer vreemd aan de verbonden der beloften. Welk verbond zou dat moeten zijn als daarmee niet het verbond met Abraham, Israël (Sinai) en David zou zijn bedoeld? Mij dunkt dat de bijbel duidelijk maakt dat gelovigen uit de volkeren meedelen in de aan Israël gegeven beloften: allen die daar verre zijn, zovelen als de Heere ertoe roepen zal. Dankzij Christus, die de schutting (middelmuur des afscheidsels) neerhaalde en die Zijn bloed net zo goed voorde kinderen vergoot als voor de volwassenen.
Ik wens je Gods zegen bij nader onderzoek en denk dat je uiteindelijk niet ver van de drie formulieren afstaat. Welke bezwaren heb je daar eigenlijk tegen? Liggen die alleen op dit vlak? Als je hier nog verder op in wilt gaan of meer wilt weten, dan hoor ik het graag!
Hartelijke groeten,
Ds. J. L. Schreuders
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.L. Schreuders
- Geboortedatum:24-08-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Boven-Hardinxveld
- Status:Actief