Vrouw Mannin
Ds. J.L. Schreuders | 1 reactie | 02-12-2009| 17:00
Vraag
In het boek Genesis staat duidelijk te lezen dat we de vrouw Mannin moeten noemen. Die naam heeft ze van de Heere zelf gekregen. Waarom doen we dat eigenlijk niet?
Antwoord
Beste vragensteller,
In jouw vraag zitten enkele veronderstellingen die niet helemaal kloppen. Dat de naam Manninne aan de vrouw door de Heere is gegeven is volgens mij onjuist . Ik lees in Genesis 2:23 dat Adam haar die naam gaf, omdat hij haar herkende als vlees van zijn vlees. De eenheid van man en vrouw ligt er in uitgedrukt. Zoals een boer en een boerin bijeen horen, een koning en een koningin, zo ook een man en een mannin (in het hebreeuws: isch en eschet). Aangezien het een naam is die Adam haar zelf geeft, is er geen enkel bevel van God in te beluisteren dat die naam als enige aanduiding gebruikt zou mogen worden.
De Statenvertalers hebben het woord eschet (dat talloze keren voorkomt) dan ook nergens elders weergegeven met Mannin, maar overal met huisvrouw en dat is wat mij betreft prima. Verder draagt iedere vouw haar eigen naam: Eva, enz. De eenheid met de man wordt bij ons als het om de namen gaat goed weergegeven in het feit dat een vrouw wanneer zij trouwt de achternaam van haar man overneemt. Daar moeten we -tegen de tendens in dat vrouwen hun eigen naam houden- aan hechten.
Hartelijke groeten,
Ds. J. L. Schreuders
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.L. Schreuders
- Geboortedatum:24-08-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Boven-Hardinxveld
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Adam noemde haar zo om ze aan zich te hechten en aan te geven dat ze bij hem hoorde, zoals bij dieren in zekere zin: leeuw - leeuwin; en zo: man - mannin. De reden was dat ze uit de man was genomen (Gen. 2:23). Maar Adam noemde haar na de zondeval en Gods belofte; ik zou willen zeggen: 'binnen het verbond': Heva, moeder aller levenden (gen. 3:20). Die naam gaf hoop op leven, ondanks de dood die over hen gekomen was. Ze hoorde nu niet in de eerste plaats bij de man, maar bij God, de eeuwig Levende. Een vrouw die de HEERE vreest zal geprezen worden (Spr. 30). Hoe is onze naam?