Besnijdenis versus doop

Ds. C. den Boer | Geen reacties | 09-11-2009| 15:00

Vraag

Volgens het doopformulier is de kinderdoop in plaats gekomen van de besnijdenis. Hier is al veel over geschreven en gediscussieerd of dit wel echt zo is. De bewijslast daarvoor is bijbels gezien niet altijd even gemakkelijk. Onlangs bestudeerde ik Handelingen 15: de vergadering van de apostelen inzake de besnijdenis. Er was een aantal wettische farizeeërs onder de christenen die de besnijdenis weer verplicht wilden stellen. Gelukkig dat de apostelen door de Heilige Geest een wijs besluit hebben genomen en de besnijdenis hebben laten vervallen (er was immers bloed gevloeid op Golgotha). Gelukkig, want anders hadden wij nu nog steeds onze kinderen moeten besnijden. Dit besluit was niet alleen van toepassing op de volwassenen die tot geloof kwamen, maar ook op de kinderen van de volwassenen. Echter als de kinderdoop in plaats van de besnijdenis is gekomen, dan zou dit toch in deze vergadering aan de orde moeten zijn gekomen. Als door de werking van de Heilige Geest de apostelen het besluit hebben genomen dat kleine kinderen niet meer besneden worden, dan zou het toch niet meer dan logisch zijn dat de op dat moment ook besloten zou zijn dat de kinderdoop hiervoor in de plaats zou moeten komen? Als er één plaats in de Bijbel is waar dit besluit zou moeten zijn gevallen, dan is het in deze vergadering wel. Is de kinderdoop nog wel te verdedigen als men deze plaatst in de context van het bovengenoemde bijbelgedeelte? Wellicht is het een andere benadering, maar het laat me niet los.


Antwoord

In Hand.15 worden de apostelen geconfronteerd met wettische Farizese geesten in de christelijke gemeente die de noodzaak van de besnijdenis bepleitten, ook voor gelovigen uit de heidenen (zie vs.1 en 5). Petrus echter betuigt in deze vergadering van de apostelen en de ouderlingen, dat God de besnijdenis als onderscheidingsteken tussen Jood en heiden voor de gelovigen uit de heidenen heeft weggenomen en dat laatstgenoemden door het geloof in Jezus Christus op dezelfde wijze zalig kunnen worden als gelovigen uit het Jodendom (vs.7vv; vs.19v). Men zal hen geen meerdere last zal opleggen dan het onderhouden van de zgn. Noachietische geboden (vs.20; vs. 28). Dit besluit wordt vastgelegd in een brief en d.m.v.. Barnabas en Paulus, c.q. Judas en Silas (vs.27) aan de christelijke gemeenten doorgegeven.

In Hand.15 gaat het dus uitsluitend over het punt van de noodzaak van de besnijdenis. Die is voor de heidenen afgeschaft. Wel zullen de gelovigen uit de heidenen zich moeten onthouden van voor de Joden ergernisgevende zaken (vs. 20). Nu zou men inderdaad kunnen verwachten dat hier als argument genoemd wordt, dat de doop van dezelfde betekenis is als de besnijdenis en dat die dus daarvoor in de plaats komt. Er wordt echter volstaan met het noemen van de afschaffing van de besnijdenis als niet noodzakelijk voor de zaligheid van de heiden-christenen. Dit punt was hier aan de orde. Over de betekenis van de doop gaat het elders in het NT.

Want intussen hebben de apostelen de gelovigen uit de heidenen wel bekend gemaakt met het bevel van Christus om te dopen (zie: Matth. 28:19). In Hand. 2:38, 39 horen we, hoe dit bevel om te dopen (zowel Joden als heidenen) wordt uitgevoerd. Zie ook Rom. 6:3vv. Verder gaat de apostel Paulus in Kol. 2:11v in op de betekenis van de waterdoop.

Wat de laatste tekst betreft het volgende:

Er liepen in Kolosse mensen rond, die er een mengseltje van godsdienstige gevoelens op nahielden: een beetje Jodendom -met zijn eisen van besnijdenis, onderhouding van spijswetten en feestdagen- en ietwat heidendom -met zijn angstvallige bepalingen om kwalijke machten te neutraliseren- tezamen aangediend als een weg tot een veilig leven. Maar als dit gevoelen de christelijke gemeente van Kolosse zou gaan infiltreren, zou wel het fundament van de geloofszekerheid van de gemeente zijn aangetast. Met het oog op dit alles trekt de apostel dan nog eens alle registers van het pure evangelie open. Hij wijst ons de gronden aan, waarop ons geloof mag rusten.

Echter: iemand zou kunnen zeggen: maar dan mist u toch wel wat; u bent niet besneden. En dat is toch een uitdrukkelijk gebod van God. Besneden zijn is een bewijs, dat u uzelf mag rekenen onder het volk van God. Wat zegt u dan in zo'n geval? Paulus schrijft in vers 11 van Kolossensen 2: “In Wie gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis van Christus.”

Bent u niet besneden? Dat bent u wel, mensen! Let op. U behoeft er geen probleem van te maken, dat u het uiterlijke teken van de besnijdenis mist. Als u het wezen van de zaak maar kent. En wat is het wezen van de zaak? Dat u besneden bent met een besnijdenis van uw hart, in een besnijdenis die zonder handen geschiedt. En wat is de besnijdenis van uw hart? Een pijnlijke zaak die diep ingrijpt in uw innerlijk. Ze bestaat in een verandering van uw hart waardoor u uw oude zondebestaan leert afleggen en tot een nieuw leven komt. Het is een zaak van wedergeboorte. Eens-voor-altijd. Geen werk van mensenhanden, maar werk van Hem in Wie al de volheid der godheid lichamelijk woont en in Wie u volmaakt bent (vs. 9v). Als u dit wezen van de zaak nu maar kent! De apostel noemt dit de besnijdenis van Christus. Dat wil zeggen: een besneden zijn in de weg van bekering en geloof in Christus. Een Christus-besnijdenis is een door het christelijk geloof getypeerde besnijdenis.

Met deze (geestelijke) besnijdenis is het -tot op zekere hoogte- net als met de lichamelijke besnijdenis. Er wordt wat verwijderd. In dit geval echter niet iets lichamelijks: een voorhuid, teken van onreinheid. De besnijdenis van het hart betreft de totaliteit van uw bestaan. Alles wat herinnert aan uw oude zondebe-staan, de oude Adam -dat lichaam (der zonden) des vleses- wordt afgelegd/ uitgetrokken. Compleet; u hebt er toch immers resoluut mee afgerekend?!

Na dit alles aangehoord te hebben, zou iemand nu echter toch kunnen tegenwerpen: “Maar volgelingen van de Heere Christus uit de heidenwereld missen dan toch maar een uiterlijk teken dat hun een bewijsstuk is van hun toebehoren tot het volk van God.”

Welnu, met het oog daarop gaat de apostel een verband leggen tussen besnijdenis en doop. “U moet niet denken, wil hij zeggen, dat u er geen bewijsstuk van hebt, dat u in Gods verbond bent opgenomen. Dat hebt u wel degelijk. Denkt u maar eens terug aan uw doop. Zijnde met Hem begraven in de doop, in welke gij ook met [Hem] opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft (vs.12).”

Voor gelovigen uit de volkerenwereld is de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen. Het teken van de doop is voor hen -zo goed als de besnijdenis dat was voor Abraham en zijn nageslacht- “zegel der rechtvaardigheid des geloofs” (Rom. 4:1¬1).

Vooropgesteld mag hier wel worden dat er in de eerste christengemeenten aanvankelijk vooral sprake was van het dopen van volwassenen die tot het geloof in Christus Jezus waren gekomen. Aangenomen mag worden, dat zij dan -net als dat het geval was in de Joodse proselietendoop- met hun gehele gezin gedoopt werden. Vgl. Hand. 16:31, 33v; 1 Kor. 1:16, o.a. Tot geloof komen en gedoopt worden vielen nagenoeg samen, waarbij de doop voor hen het onderscheidingsteken was van hun overgang naar een nieuw leven in gemeenschap met Christus en met de medegelovigen der gemeente. Teken van hun overgeschreven zijn op Naam van Christus en van hun ingeschreven zijn als lid van Zijn lichaam.

Enkele noten:

a. Heidenen die meeleefden met het synagogale Jodendom, werden bij hun overgang naar het Joodse geloof (met hun gehele gezin) gedoopt. Wanneer zij echter als proselieten verlangden naar een inniger band aan Israëls lot en heil, lieten zij zich ook besnijden. Paulus stelde deze laatste eis echter voor de toela¬ting tot het volk van God aan heidenen niet. Over de besnijdenis zie o.a. Lev. 26:41; Jer. 6:10; Rom. 2:29; Fil. 3:3.

b. Vgl. Deut.10:16; 30:6; Jer.4:¬4; 6:10; Ezech.44:7; Rom.2:29; Ef.2:11. Besnijdenis des harten is het ook dat een Jood tot een Jood van binnenuit maakt (Rom. 2:28vv); zijn wezenlijke “rite de passage”. Verder blijft staan dat de besnijdenis een blijvende instelling van God is voor het Joodse volk. Een Joodse jongen behoort dan ook besneden te zijn (denk aan Timotheüs). Hij krijgt ook het teken van de doop als een bewijsstuk van zijn behoren bij de gemeente van Jezus Christus.

c. In het formulier voor de kinderdoop (Liturgieboek der Gereformeerde Kerken in Nederland) wordt terecht gezegd dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen; namelijk voor gelovigen uit de volkerenwereld. We zouden dan ook beter bij het voorlezen van de woorden uit het doopformulier “daar dan nu de doop in de plaats der besnijdenis gekomen is” kunnen toevoegen: “voor niet-Joden….” Of: “voor gelovigen uit de volkerenwereld.”

d. Kol. 2:12 is de enige tekst in het NT waarin woordelijk en zakelijk verband wordt gelegd tussen besnijdenis en doop: wat van de besnijdenis geldt (nl. dat zij in de lijn der geslachten voor iemand en zijn kinderen in één adem teken en zegel is van het deelhebben aan Gods verbond), dat geldt ook van de doop.

e. Over de heilrijke betekenis van de waterdoop en over de kinderdoop: zie verder mijn website (dsdenboer.nl) onder voordrachten, rubriek: Bijbels-theologische kanttekeningen.

Met een hartelijke groet,
Ds. C. den Boer

Lees meer artikelen over:

Apostelconventbesnijdeniskinderdoop
Dit artikel is beantwoord door

Ds. C. den Boer

  • Geboortedatum:
    20-04-1931
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Barneveld
  • Status:
    Inactief
241 artikelen
Ds. C. den Boer

Bijzonderheden:

Dominee den Boer is op 11 juni 2019 overleden.

Website: dsdenboer.refoweb.nl
Lees ook: 'Digitale levenswerk ds. C. den Boer afgerond' & 'Ds. C. den Boer overleden'


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Vergeving van zonden komt tot alle hoorders

Ik stel mijn vraag aan ds. Van den Brink naar aanleiding van de lezing (zie onder) die hij in Valburg gehouden heeft. Moeten de woorden “Wees getroost, uw zonden zijn u vergeven” gericht worden tot ...
Geen reacties
09-11-2022

Illuminatie

Graag zou ik een vraag willen stellen aan prof. dr. M. J. Paul. In clipjes popmuziek wordt er veel verwezen naar illuminatie. Zoals Dark Horse van Katy Perry. Een website die hier veel aandacht aan be...
1 reactie
09-11-2015

Duizelingen

Regelmatig heb ik last van behoorlijke duizelingen. De ene keer heb ik dat een paar keer per dag en de andere keer heb ik het bijvoorbeeld een week niet. Het voelt dan net of ik mijn evenwicht verlies...
3 reacties
09-11-2012
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering