Doop en verbond
Ds. A. Goedvree | 3 reacties | 26-09-2009| 13:00
Vraag
Wat is precies de relatie tussen de doop en het verbond? Horen kinderen die wel gedoopt zijn maar waarvan de ouders niet gelovig zijn (ouders die zelf zeggen dat ze niet bekeerd zijn) bij het verbond? De ouders worden in het doopformulier toch aangesproken als gelovigen. Waarom gaat het er bij ons in de kerken zo gemakkelijk aan toe (weinig mensen aan het avondmaal en veel kinderen dopen)? Voor beide sacramenten is toch waar geloof nodig? In Korinthe lees je dat als één van de ouders gelovig is het kind daarin geheiligd wordt (bij het verbond mag horen en daardoor het teken van de doop mag ontvangen). Heeft dit ook te maken met “tweeërlei kinderen van het verbond” zoals die er binnen het volk Israël zijn? Hoe moet ik dit zien?
Antwoord
Beste vragensteller,
Laat ik allereerst stellen dat we (de toegankelijkheid van) de sacramenten niet afhankelijk moeten maken van het ware geloof van mensen. Het is allereerst genade dat God tot Zijn Kerk komt met de bediening van Woord en Sacrament. Daar moeten we eerst op zien en verwonderd over zijn. Je vraag is namelijk wat 'casuistisch' aangelegd: “wat als...”, “en als, dan”, en de voorwaarde van het geloof van de mens klinkt er steeds in door. Maar, laten we eerst zeggen: wat een wonder dat God tot omzien tot verloren mensenkinderen: het is genade alleen. Dat moet eerst gezegd: niet ons geloof, maar Gods genade, daar liggen de gronden van de bediening van de Heilige Doop. De Heere is namelijk altijd de eerste. Maar nu de vragen...
De relatie tussen doop en verbond is dat de doop een “teken en zegel” van het genadeverbond is. Het ís het verbond niet, maar teken en zegel ervan. Met andere woorden: de doop is een teken en zegel van iets wat reeds is: God gaat namelijk -van geslachte tot geslacht- een genadeverbond aan met mensenkinderen. En wat zegt ons doopformulier? De leer van de doop begint niet met ware gelovigen, maar dat “wij met onze kinderen in zonde ontvangen en geboren zijn, en daarom kinderen des toorns zijn”, “en dat wij van nieuws geboren moeten worden”. Dus, de bediening van de doop komt niet naar mensen die waarachtig gelovig zijn, bekeerd zijn, maar tot zondaren. Want, God gaat Zijn genadeverbond aan met zondaren - niet allereerst met vrome mensen. Onze vaderen hebben daarin grond gevonden om “alles te dopen wat in het doophuis wordt ingedragen”. Waarom zo ruim? Omdat zo ruim Gods beslag op mensen wordt gelegd. Het genadeverbond wordt verzegeld, als gave en opgave: Ik heb u bij de naam geroepen, gij zijt Mijn. Bij de doop geldt: niet dat wij zo gelovig zijn om de doop te ontvangen, maar God legt naar recht een claim op ons leven. Dus, horen de gedoopte kinderen van onbekeerde ouders tot het verbond?: ja! En die onbekeerde ouders zelf behoren ook tot het verbond. God heeft hun levens geclaimd in Zijn verbond. Zo zou je moeten zeggen: hoe kan het bestaan dat die mensen zich niet bekeerd hebben tot de God die hen van kindsbeen af heeft geroepen! Zeker, er zijn grenzen aan de 'ruimheid' van de doop. Als leer en leven van ouders niet overeenkomen met de te beantwoorden doopvragen, is daar een grens bereikt. Maar, daarmee houdt Gods verbond niet op: de eis van Zijn verbond blijft gelden, en de gave van het verbond wordt de kinderen niet ontnomen. Want, de Heere kan soms in tweede of derde geslachten de gebeden verhoren die het voorgeslacht voor hun nageslacht heeft gedaan.
Het is waar: naar de verkiezing is er zo iets als “tweeërlei kinderen des verbonds”. Maar, verkiezing is het boek des Levens wat bij God ligt. Bij ons ligt een ander boek: de Bijbel, en daarin staat dat we ons moeten bekeren tot de God die ons tot Zijn verbond geroepen heeft. Anders zal het eens tegen ons getuigen: wel geroepen, bekrachtigd met teken zegel van de doop, maar niet gehoorzaam geweest.
Beste vragensteller, wij zijn in onze gezindte zo enorm gericht op onszelf en op de vraag of wij wel echt geloven, dat we vergeten zijn dat we verloren zondaren zijn, maar dat zondaren om niet gerechtvaardigd worden, en dat die God eerst tot ons komt, in de weg van het genadeverbond. Wat een genade! En daarbij heeft Hij Zijn Heilige Geest beloofd om “ons toe te eigenen hetgeen wij in Christus hebben.”
In Korinte gaat het niet direct om de doop, maar om de opvoeding en de plaats in de gemeente. Ik zou die koppeling niet direct willen aanbrengen, als een 'voorwaarde' om gedoopt te kunnen worden.
Vriendelijke groeten,
Ds. A. Goedvree
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Goedvree
- Geboortedatum:16-06-1970
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Hellouw
- Status:Inactief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
'Hoewel onze kinderen in zonden ontvangen en geboren zijn, en daarom aan allerhande ellendigheid, ja aan de verdoemenis zelf onderworpen, of gij bekent dat zij IN CHRISTUS GEHEILIGD zijn, en daarom ALS LIDMATEN VAN ZIJN GEMEENTE behoren gedoopt te wezen.'
Ik snap de vragensteller wel als hij/zij zich afvraagt hoe het mogelijk is dat veel mensen gemakkelijk hun kinderen laten dopen en niet deelnemen aan het Heilig Avondmaal. Doopouders worden aangesproken als ware gelovigen. Dat dat meer in de klem zou brengen in onze kerken. En trouwens: Niemand heeft het recht om in Gods gemeente onbekeerd te zijn. Buiten de kerk ook niet, maar om onveranderd te blijven onder de ruime nodiging van Christus, is helemaal verschrikkelijk.
Dus ik geloof dat er eerst geloof bij de ouders nodig is om je kinderen te doop te houden.