Bijbels belijdenis doen
Ds. A.J. Schalkoort | Geen reacties | 12-09-2007| 00:00
Vraag
Mijn vrouw en ik willen graag belijdenis afleggen van ons geloof. Door Gods genade mogen we allebei weten dat we tot Zijn kind aangenomen zijn en willen dan ook belijdenis doen van ons geloof in het verlossende werk van de Heere Jezus voor ons persoonlijk, om zo ook toegang te mogen krijgen tot het Avondmaal. Dit is ook de lijn in onze gemeente (HHK) en niet het belijdenis doen van de waarheid.
Waar ik echter mee zit is het feit hoe Bijbels belijdenis doen is. Ik heb het boek van dominee Harinck over belijdenis doen gelezen. Daarin zegt hij dat de Bijbelse lijn van Belijdenis doen is: geloven-belijden-dopen. Nu is de volgorde echter doop-belijdenis en als je bekeerd bent komt die belijdenis voort uit geloof zodat je toegang krijgt tot het Heilig Avondmaal. Er wordt dan uitgelegd dat door de kinderdoop je niet zelf kunt belijden en dat het dus op volwassen leeftijd gebeurt. Naar mijn mening redeneren we dan naar de doop en de belijdenis toe, maar niet vanuit de Bijbel richting doop en belijdenis. De doop zie ik als een verlengde van de besnijdenis, omdat we apart gezet zijn door God. Om vervolgens daar het belijdenisdoen weer vanaf te leiden lijkt me niet meer Bijbels gegrond. Zou u mij vanuit de Bijbel gegrond uit kunnen leggen waar het belijdenis doen op onze manier vandaan komt?
Antwoord
Er zijn in de Bijbel twee lijnen te ontdekken als het gaat over het doen van belijdenis van het geloof. Allereerst die waar mensen in het verbond zijn begrepen, dus in het OT zij die tot het volk van Israël behoorden en daarom besneden werden naar Gods bevel omdat de Heere Zijn volk apart had gezet van de heidense volken. Het was de taak van de ouders om hun kinderen het Woord Gods in te scherpen (zie Psalm 78), opdat hun kinderen hun hoop op de Heere zouden stellen. Het ging erom dat de de verbondskinderen antwoord zouden geven op Gods roepstem en zich daarom zouden bekeren tot de Heere en geloven. Hebreeën 11 geeft getuigenis van de geloofshelden uit het OT. In het NT zien we ook hoe mensen die in het verbond zij opgenomen dus via de besnijdenis en later via de doop aan de kleine kinderen, belijdenis doen (de doop ligt dus inderdaad in het verlengde van de besnijdenis). Denk aan Petrus (als Jood besneden), die op de vraag van de Heere Jezus: Wie zegt gij dat Ik ben?, dan belijdt dat Jezus de Zoon van God is. Op deze belijdenis zal de Heere Zijn gemeente bouwen.
Een andere lijn is die waarbij mensen uit het heidendom christenen worden. Denk aan de geschiedenis van de Moorman. Hij wordt gedoopt nadat hij beleden heeft dat Jezus de Zoon van God is. In zendingssituaties wordt deze Bijbelse lijn nog gevolgd. Maar de kinderen van deze christenen worden vervolgens jong gedoopt zonder dat zij vooraf belijdenis doen, denk aan Lydia die zelf met haar gehele gezin gedoopt wordt (Lydia gedoopt nadat zij tot geloof komt haar kinderen zonder dat die vooraf belijdenis hebben gedaan). Vanuit het OT is de geschiedenis van Ruth bekend. Zij doet belijdenis: uw God is mijn God en uw volk mijn volk. Als heidin wordt Ruth op grond van haar geloofsbelijdenis opgenomen in het verbond van Israëls God en mag zij in het geslacht worden opgenomen waaruit later de Heere Jezus geboren wordt.
Ds. A. J. Schalkoort
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.J. Schalkoort
- Geboortedatum:05-10-1948
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus-predikant