(...) In mijn kerk is het vrouwen wel toegestaan te spreken (...)Nu heb ik een v...
Ds. J. C. Schuurman | Geen reacties | 10-07-2007| 00:00
Vraag
U kent waarschijnlijk wel de tekst in 1 Korintiërs 14:34-35 waarin staat dat vrouwen moeten zwijgen gedurende samenkomsten, niet mogen spreken, maar ondergeschikt moeten blijven "zoals het ook in de wet staat". Want als ze wel spreekt tijdens een samenkomst is het een schande voor haar. In mijn kerk is het vrouwen wel toegestaan te spreken (een preek te houden) op grond van: Joël 3:1: Zonen en dochters zullen profeteren want God stort Zijn Geest over hun uit;1 Korintiërs 14:3: Iedereen die profeteert spreekt tot mensen en wat hij zegt is: opbouwend, troostend en bemoedigend; 1 Korintiërs 14:31: Ieder om de beurt profeteren, zodat iedereen onderwezen en bemoedigd kan worden (wat wil zeggen, profeteren is o.a. onderwijzen, opbouwen, troosten en bemoedigen). Ik ben twee jaar geleden tot geloof gekomen: van totale duisternis naar het Licht. U weet dat wie veel is vergeven veel van de Heere houdt (zoals Jezus zelf ook zegt) daarom en omdat ik de enige uit mijn familie ben lees ik veel uit de Bijbel. Ik ben begenadigd, want ik ben maar een gewoon meisje dat vmbo heeft gedaan, maar God zorgt ervoor dat ik dingen uit de Bijbel begrijp en heel veel onthoud. Dat is in eerste instantie nodig om mijn geloof op te bouwen. Na een tijdje was ik zover dat ik anderen jongeren van mijn kerk begon te bemoedigen d.m.v. Bijbelteksten. Nu is het zo dat als ze iets niet zeker weten of twijfelen, dat ze dan vaak aan mij vragen hoe het zit en dan sla ik samen met hun de Bijbel open. Ik ben God daar dankbaar voor, want het doet mij pijn als ik zie dat veel jongelui zingen: "Ik weet: Hij heeft mij gered...", maar dat ze niet eens weten waarvan ze zijn gered. En dat ze weinig van de Bijbel weten. Ik bedoel dit niet hoogmoedig, maar ik weet gewoon dat het zo is. Ik weet ook wie ze kunnen zijn als ze zich vasthouden aan de Heere en Zijn woord en dat ze dan veel meer kunnen begrijpen en onthouden dan ik. En zo lang ze dat niveau nog niet hebben bereikt, blijf ik hen ondersteunen in gebed en woord. In de hoop hen ‘jaloers’ te maken op de kennis die ik heb zoals ik ‘jaloers’ ben op de kennis die Paulus had. Laatst toen ik dit met de Heere besprak zei Hij: Je moet spreken over de Heilige Geest. Ik heb toen de Bijbel opengeslagen en een preek gemaakt (ik ben mij bijzonder goed bewust van mijn onkunde om preken te maken en van mijn tekortkomingen als mens). Ik heb deze preek gehouden tijdens de jeugdbijeenkomst en het was een gezegende bijeenkomst: veel jongeren beseften dat God ook Zijn Geest aan hen wil schenken en één jongen in het bijzonder verlangde er erg naar. Hij was een beetje teleurgesteld in God, maar door die preek besefte hij dat God Zijn Geest ook aan hem geeft. We zijn samen dichter tot God gegroeid en tot elkaar. Nu heb ik een vriend (waar ik verkering mee heb) die het hier niet mee eens is: hij vindt dat op grond van 1 Korintiërs 14:34-35 ik niet mag spreken. Hij komt dan ook uit een kerk waar dit wordt geleerd. Ik kan dat niet weerleggen. Ik heb tegen hem gezegd: oke dan spreek ik niet meer. Ik heb dit een paar dagen geleden gezegd en we hebben ervoor gebeden. Ik heb nu heel erg het gevoel dat ik door God aan de kant word gezet. Dat Hij zegt: mannen kunnen het veel beter: jij kan het niet. Ik slaap al een paar dagen heel slecht, heb nergens meer zin in, ben zelfs een beetje depressief en heb ontzettend veel huilbuien. Het voelt alsof ik nog net mag bidden: "Heere, stuur meer arbeiders, stuur meer mannen" en dat het daar ophoudt. Geen taak voor mij in de gemeente, geen deel aan de grote opdracht om het goede nieuws te verkondigen en discipelen te maken. Want dit onderwijzen/bemoedigen/opbouwen
d.m.v. Bijbelteksten) is het enige dat ik kan. Ik krijg maar geen rust van God, hoewel ik me nu wel aan Zijn woord hou en mijn zonde heb beleden. De discussie over het wel of niet spreken wil ik niet aangaan. Maar wel: wat nu te doen? Ik ben zo verdrietig dat ik niet meer weet hoe te handelen. Met vriendelijke groet, een zuster in Christus.
Antwoord
Beste jongere,
Het is geen gemakkelijke vraag die je stelt. Bovendien gaat om een zaak die jou persoonlijk diep raakt. Ik wil proberen om te reageren, in de hoop dat je iets aan het antwoord hebt.
Over de plaats van de vrouw in de Bijbel zijn ontzaglijk veel schriftgegevens te noemen. Zelf verwijs je ook naar verschillende teksten. Zonder nu direct al te veel teksten te bespreken, wil ik wijzen op twee hoofdlijnen in de Bijbel.
A. In de eerste plaats is er onderscheid tussen man en vrouw. Beiden zijn wel gelijkwaardig maar niet gelijk. Dat komt o.a. dáárin naar voren dat het leidinggeven binnen de gemeente een roeping van mannen is. Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament is dat een doorgaande lijn. Dat is de reden waarom een groot aantal kerken niet de vrouw in het ambt kent. Deze overtuiging berust niet slechts op de twee zogeheten 'zwijgteksten' uit 1 Kor. 14 : 34-35 en 1 Tim. 2 : 11 en volgende. Deze hoofdlijn ligt veel dieper verankerd in het getuigenis van de hele Bijbel. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat de oudsten ten tijde van Mozes uit mannen bestonden, en dat gold ook van Jezus' twaalf discipelen. God heeft het onderscheid tussen man en vrouw in de schepping aangebracht.
B. Maar -en nu kom ik bij de tweede hoofdlijn- dat wil niet zeggen dat de vrouw binnen het Koninkrijk van God niets kan betekenen. Integendeel! Zij neemt beslist geen minderwaardige plaats in ten opzichte van de man. In Christus is noch man, noch vrouw (Gal. 3:27-28). Ieder mens moet het van Zijn genade hebben (of je nu man of vrouw bent). Vrouwen hebben vaak eigen gaven en mogelijkheden. Wist je dat de Heere Jezus ook vrouwen in Zijn gevolg had die Hem dienden van hun goederen (zie Luk. 8:1-3)? Na de opstanding kregen vrouwen de opdracht om het paasbericht te boodschappen. In de brieven van Paulus worden verschillende vrouwen genoemd die arbeiden in de Heere (Rom. 16:6 en 12; Fil. 4:2 en volgende).
En nu kom ik bij de 1e Korinthebrief die je noemt. Volgens 1 Kor. 11 hebben ook vrouwen geprofeteerd. Vrouwen ontvangen net zo goed de Heilige Geest als mannen. Er zijn vrouwen die een diep inzicht in het werk en het Woord van de Heere hebben, en van wie anderen veel kunnen leren. Het mag ook jouw verlangen zijn om als meisje goed van de Heere te spreken, en om anderen de weg te wijzen.
Maar hoe het zit het dan met 1 Kor. 14 : 34-35? Het is een tekst die de uitleggers veel hoofdbrekens heeft gekost. De uitleg die mij persoonlijk juist lijkt, luidt: de vrouwen in Korinthe hadden de neiging om anderen vaak in de rede te vallen en te domineren. Paulus dringt aan op orde in de gemeente (vers 40), juist rond het profeteren. In Korinthe ontbreekt bij de vrouwen van de gemeente het besef dat God mannen roept om te leren en leiding te geven (dus wat ik hierboven als eerste bijbelse hoofdlijn heb aangeduid). Daarmee heeft het zwijggebod te maken. En datzelfde zal bedoeld zijn in wat Paulus aan Timothéüs schrijft.
Hopelijk maakt het bovenstaande iets duidelijk, en helpt het je om voor jezelf de juiste plaats en weg te vinden. In ieder geval wens ik jou Gods zegen toe. Laat je gebed maar zijn wat we in psalm 143 zingen: “Leer mij, o God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden!” Deze bede heeft ieder mens, of je nu jongen of meisje, vrouw of man bent, nodig.
Een hartelijke groet,
Ds. J. C. Schuurman, Boven-Hardinxveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. C. Schuurman
- Geboortedatum:17-06-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Boven-Hardinxveld
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
In 2020 met emeritaat.