(...) gaat treuren altijd gepaard met daadwerkelijke tranen: als je wel tranen h...
Ds. J. Westerink | Geen reacties | 08-05-2007| 00:00
Vraag
Ik zou graag een vraag stellen aan dominee J. Westerink. Ik heb een bandje beluisterd van een preek van u die gehouden is op 19 april 1998 met als titel “Zalig zijn die treuren”. Deze preek sprak mij enorm aan, vanwege de onderbouwing vanuit het Woord. De vraag waar ik mee worstel is: gaat treuren altijd gepaard met daadwerkelijke tranen: als je wel tranen hebt over de gevolgen van de zonde (overlijden van een dierbare), maar niet over het Godsgemis (hoewel je de zonde wel haat). Heeft ieder kind van God tranen? En als dit niet het geval is, is dit ook te onderbouwen vanuit het Woord? Ik heb dominees beide standpunten horen noemen, maar nog nooit een onderbouwing horen geven vanuit het Woord. Er zijn dominees die zeggen: als een mens geboren wordt, schreit hij, en als een mens wedergeboren wordt ook. Of men zegt: er bestaan geen droge bekeringen. Andere dominees hebben het daarentegen over: geestelijke tranen, zijnde niet per definitie fysieke tranen.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste luisteraar,
Het is voor mij altijd weer verrassend een reactie te krijgen op een preek die ik jaren geleden gehouden heb. Jij vraagt je af of ieder kind van God tranen heeft, niet alleen over de gevolgen van de zonde zoals het sterven van een geliefde, maar ook over de zonde zelf, de schuld van de zonde, het feit dat we door de zonde God zijn kwijtgeraakt. Je hoort daar heel verschillend over spreken en je vraagt om een antwoord dat onderbouwd wordt uit de Schrift.
Om met die onderbouwing te beginnen: dat is niet zo gemakkelijk. Dan zou er in feite ergens moeten staan, dat iemand wel bedroefd was maar er geen tranen bij schreide. Daartegenover kom je bijv. in de Psalmen heel vaak woorden tegen die spreken over droefheid over de zonde die gepaard gaat met tranen, soms zingen we in de berijming zelfs van "hete tranen", en komen we uitdrukkingen tegen van een bed dat doorweekt is van tranen.
Je moet je daarbij wel realiseren, dat de Oosterling veel sterker zijn emoties uit dan wij mensen in het Westen. Dat geldt niet alleen ten aanzien van uitingen van droefheid, maar ook van vreugde. Denk maar aan het handgeklap, het juichten, het opspringen van vreugde enz. enz. In onze samenleving is dat vaak anders. Wij uiten ons veel minder. Ik ga nu niet in op de vraag of dat altijd goed is, maar het is wel een feit. En als we ons wel uiten, is dat soms wat gemaakt.
Feit is in ieder geval, dat er in de tekst waarover je een preek hoorde, wel sprake is van treuren, maar niet van tranen. En wanneer Paulus in 2 Kor. 7 spreekt over de droefheid naar God in tegenstelling tot de droefheid der wereld, dan wijst hij er wel op dat echte droefheid op God gericht is en naar Gods bedoeling moet zijn, maar hij noemt daarbij niet de uiterlijke tekenen van droefheid. Integendeel, die zouden bij de droefheid der wereld juist wel gevonden kunnen worden.
De Heere ziet het hart aan. Als die tranen iets laten zien van wat er in het hart leeft aan droefheid naar God, dan is dat goed, al zullen die tranen mij niet redden. En als in het hart de droefheid naar God gevonden wordt, dan werkt die droefheid een onberouwelijke bekering tot zaligheid, ook al komen er geen uiterlijke tranen aan te pas. Tranen kunnen uiting zijn van emotie, terwijl zielsverdriet zich niet altijd in tranen uit, net zo min als zielevreugde zich bij ons over het algemeen zal openbaren in "huppelen". Het zou wel eens kunnen zijn, dat mensen die de ene emotie wel graag willen zien, de uiting van de andere emotie maar vreemd zouden vinden.
Wanneer iemand tranen schreit van droefheid over de zonde en het Godsgemis, dan moet daar onder ons ruimte voor zijn. Wanneer iemand de droefheid naar God kent, zonder dat daar uiterlijke tranen aan te pas komen, mogen wij om die reden de droefheid niet wantrouwen.
Een voorbeeld tenslotte. Jaren geleden bediende ik het Heilig Avondmaal in de gemeente waar ik toen stond. Aan de tafel zat een jonge vrouw die dikke tranen schreide. Terug in de kerkenraadskamer zei een van de ouderlingen: Ik mag dat toch wel graag zien. Op dat moment zei ik niets: ik wist waarom ze huilde. Later hebben we er eens over doorgesproken dat niet alle tranen getuigen van de droefheid naar God. De Heere Die het hart aanziet verzamelt ook de zieletranen, die geen mens te zien krijgt, in Zijn fles.
Ik wens je de zegen toe van de God van alle vertroosting.
Ds. J. Westerink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. Westerink
- Geboortedatum:25-08-1939
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk (Maranatha)
- Status:Inactief