In de hemel willen kijken
Ds. P. van der Kraan | Geen reacties | 22-03-2007| 00:00
Vraag
Is het verkeerd om “te willen kijken” in de hemel?
Antwoord
Om maar direct met de deur in huis te vallen: ja, deze onheilige nieuwsgierigheid is verkeerd. Ik probeer dat op de volgende manier duidelijk te maken.
Wat is de hemel eigenlijk? Luther heeft eens gezegd: Waar God is, daar is de hemel en waar God niet is, daar is de hemel niet. Daarom durfde Luther de stelling wel aan dat als God in de hel zou zijn, de hel prompt veranderen zou in de hemel. De hel is dan ook de plaats van de volstrekte Godverlatenheid zoals we van Jezus belijden dat Hij in de hel is neergedaald toen Hij aan het kruis door God werd verlaten. Terwijl de hemel vol is van God, van Zijn liefde en goedheid, die alles te boven gaat en duurt tot in eeuwigheid.
Daarmee is gezegd dat de hemel geen ruimte is, zoals wij die ons vaak voorstellen. Er lijkt intussen wel aanleiding toe om dat te denken, want vooral het laatste Bijbelboek, de Openbaring, spreekt over de hemel als het nieuw Jeruzalem met gouden straten en paarlen poorten. Dat is echter een menselijke manier van spreken over iets wat we anders niet kunnen uitspreken. Het is bij wijze van spreken. De Bijbel spreekt echter vaker over het leven na dit leven van Gods kinderen als een “altijd bij de Heere zijn” (1 Thess. 4:17). Jezus zegt dan ook tegen de moordenaar aan het kruis die Hem om genade vraagt: “Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn” (Luk. 23:43). Echt: de hemel is waar God is. Als we door genade in dit leven iets ervaren van Gods nabijheid en gemeenschap vol liefde en genade, dan ervaren we al een stukje van de hemel op aarde. Van dat verlangen naar God zijn bijv. de psalmen vol en daarvan zegt Paulus dat hij verlangt “ontbonden en met Christus te zijn want dat is verreweg het beste” (Fil. 1:23 ).
Je ziet: de hemel en God vallen niet van elkaar los te denken. Daarom is niet de belangrijkste vraag of je wel eens in de hemel zou willen kijken, maar of je een kind van God wilt zijn. Dat willen wij niet, zo zegt de Bijbel eerlijk. Maar God wil van vijanden vrienden, ja zelfs kinderen maken. En als je dat bent en door genade eens bij de Heere mag zijn, zal jou hetzelfde overkomen als de koningin van Scheba toen zij Salomo leerde kennen en in zijn paleis werd rondgeleid, en zij moest zeggen: de helft is mij niet aangezegd (1 Kon. 10:7).
Calvijn heeft ooit eens, in antwoord op de vraag wat God in de eeuwigheid heeft gedaan, gezegd: stokken snijden om er onheilig nieuwsgierige mensen mee te slaan. Laat dat voor ons een waarschuwing zijn om niet onheilig nieuwsgierig te willen indringen in wat ons niet gegeven is om te zien, maar waartoe we wel geroepen worden om erin te geloven.
Ds. P. van der Kraan
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. van der Kraan
- Geboortedatum:06-02-1948
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Arnemuiden
- Status:Actief