Is mijn geloof wel echt?
Ds. P.D.J. Buijs | Geen reacties | 27-02-2007| 00:00
Vraag
Gericht aan ds. P. D. J. Buijs. Is mijn geloof wel echt? Ik voel niets meer, ik zie niets meer, ik ben de Heere kwijt! Ik ben zo bang dat wat ik beleefd heb één grote leugen geweest is. Dat kan toch niet? Ik was zo moe van mijn zonden. De Heere heeft mij zo vertroost door me in m'n hart te geven: Kom herwaarts tot mij allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. De rust en vrede in mijn hart die ik toen van Hem kreeg is er niet meer. Ik ben opnieuw in m'n boezemzonden gevallen en er is geen spoor meer van wat voor blijdschap en vreugde dat ik Hem mocht toebehoren. En nu durf ik me daar niet meer bij te rekenen. De Heere gaf me geloof maar ik vertrapte het. Door mijn eigen schuld heb ik mezelf onttrokken aan Zijn Licht. Ik ben niet standvastig geweest in mijn geloof en heb met mijn zonden Hem zo'n verdriet gedaan. Hoe kan dat nu als je zo'n rust en vrede van Hem gekregen hebt en dan weer zo erg in de zonde valt waarmee ik mijn hele leven al worstel (zonden op seksueel gebied). Ik durf mijzelf als ik troost in de Bijbel vind dat niet meer toe te rekenen. Het is toch haast niet mogelijk dat iemand die zo zonde blijft doen Hem terug vindt? Waarom kan ik geen weerstand bieden aan die duivel en de weg in dit leven gaan met Hem? Zoals het nu gaat is het een verkeken zaak voor me. Er staat: Zoekt en gij zult vinden, maar ik wil dus helemaal niet zoeken. Wat moet je dan als je dat weet? Opzien naar Hem? De Hemel is gesloten. Ik zie niets en ik voel niets. Het is hopeloos. Eerst kon ik vertellen aan iedereen wat de Heere aan me gedaan had, maar het voelt nu als een grote leugen. Al bid ik: Heere geef me kracht om de zonde te weren uit dat boze hart van me, het komt niet goed met me. Het is ook zo dubbel allemaal. Wat de Heere toen aan me deed was wel echt, maar ik heb er geen draadje van vast kunnen houden en ben nu alles kwijt.
Antwoord
Beste lezer,
“Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde” (Rom. 7:14). Toen, bijna twee eeuwen geleden, Kohlbrugge die komma ontdekte, ging er een wereld voor hem open. Hij zag: ik ben als bekeerde maar niet voor een stukje vleselijk en voor een stukje geestelijk, nee: ik ben en blijf tot mijn laatste snik in mijzelf voor 100 procent vleselijk. Dat is ontdekkend! Zou het kunnen zijn dat je teveel bent gaan steunen op een vroegere geestelijke ervaring: een bijbelwoord dat toen krachtig sprak? Maar we kunnen met “oud brood” niet toe; het moet altijd weer ververst worden. En steeds opnieuw moeten en mogen we met de beloften naar de Belover!
Er wordt wel eens gezegd: een kind van God moet twee keer bekeerd worden. Eerst van zijn ongerechtigheid, daarna van zijn eigengerechtigheid. Daar zit veel waars in, maar het gaat nog verder: we hebben die dagelijkse bekering zo nodig. En dan steeds maar weer komen zoals we zijn: niet “opgeknapt”, niet steunend op vroegere ervaringen, maar opnieuw als een mislukt mens je helemaal op Zijn beloften verlatend. Dat betekent ook: steeds opnieuw met naam en toenaam schuld belijden, pleitend op het bloed van de Heere Jezus. Wordt de Heere dat nu niet “zat”? Nee, gelukkig niet, en dat is iets om ons mateloos over te verwonderen. Let er eens op dat het werkwoord in 1 Joh. 1:7 in de tegenwoordige tijd staat: “en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.” Steeds vind ik daar, opnieuw bereid, oneindige barmhartigheid!
Nog iets: hoe aangenaam het ook is als je gevoel meedoet, steun er nooit op. Want dan vergaat het je net als Petrus op de golven. Vergeet nooit dat ook ons gevoel door de zonde ontregeld is. Toen aan Ebenezer Erskine op zijn sterfbed gevraagd werd of hij nog wel eens een lichtstraaltje had, sprak hij de betekenisvolle woorden: “Ik heb niet zo veel op met lichtstraaltjes (gevoel), maar meer met woorden (beloften).”
Zou je overigens zo met deze vragen rondlopen als de Heere je totaal verlaten had? Is deze wanhoop aan jezelf juist niet een teken dat de Heere trekt? Hij laat ons helemaal vastlopen met onszelf, opdat het Zijn zaak alleen wordt. Kohlbrugge vertelt wat de Heere hem duidelijk maakte: “zoals gij zijt, zijt gij Mij heilig; niets daaraf en niets daartoe. Toen zag ik aan Zijn rechterhand een Lam...”.
Ten slotte: zou je in dit verband eens willen lezen Heid. Cat. vraag en antwoord 115 en Dordtse Leerregels hoofdstuk 5, paragraaf 1 en 2?
Sterkte in de strijd!
met een hartelijke groet,
Ds. P. D. J. Buijs
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P.D.J. Buijs
- Geboortedatum:02-11-1961
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nunspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: