Onwaardig eten en drinken of onwaardig afblijven
B.S. van Groningen | Geen reacties | 27-10-2006| 00:00
Vraag
Aan een Ger. Gem.-dominee. Dominee, ik krijg de indruk dat er in onze gemeente de angst voor een onwaardig eten en drinken centraler staat dan de nodiging. Ik denk dat de Bijbel leert dat de ernst van onwaardig eten en drinken gepreekt moet worden, maar mag dit een zo centrale en overheersende rol gaan spelen in de preek, dat iedereen die ik spreek bang is voor onwaardig eten en drinken en dan maar niet aangaat, omdat dat dan veruit toch de beste keuze is? In een boekje van prof. Wisse las ik eens: Een onwaardig eten en drinken, maar je kunt ook onwaardig afblijven. In de bank is het toch ook niet veilig? Begrijpt u mij?
Antwoord
Beste vriendin/vriend,
Allereerst moet ik je teleurstellen, want je krijgt antwoord van een Ger. Gem.-ouderling en niet van een Ger. Gem.-dominee. Hopelijk kom je die teleurstelling te boven.
Wat jouw indruk betreft, die is natuurlijk gebonden aan de plaatselijke kerk (en), waar jij veelal kerkt. Laat ik beginnen jou enigszins gelijk te geven, want je spreekt over beide: onwaardig eten en drinken en de nodiging. Het allermoeilijkste in de prediking is mijns inziens het evenwicht handhaven. Hoe snel wijken we iets naar rechts of naar links. Prediken is een moeilijk, ja een onmogelijk werk, in eigen kracht. Wie is tot deze dingen bekwaam? We zijn in onze gemeente juist toe aan de zondagen over het avondmaal en a.s. zondag zal ook DV het Avondmaal worden bediend. Dus wat de stof betreft heb ik momenteel meer dan voldoende voor handen.
En jij reikt me ook nog het prachtige boekje aan van Prof. Wisse. Met zijn uitspraak ben ik het volkomen eens. Jij ook, denk ik. Waar ben je veilig? Alleen achter het bloed. Lees de geschiedenis van de uittocht maar eens. “Wanneer IK het bloed zie, zal IK u voorbijgaan.” Dat betekent: de verderfengel gaat voorbij, want er is al bloed gevloeid. Maar... dan moet ik wel zeker weten, dat dit bloed ook aan mijn hart is toegepast. Wat weten dat er bloed is tot vergeving, is groot, maar persoonlijk dat bloed nodig krijgen is nog groter en het grootst is, dat je persoonlijk mag weten, dat dit bloed ook voor jou gestort is. Onwaardig afblijven is zeker ook de realiteit, maar wanneer we het onwaardig aangaan of onwaardig afblijven tegenover elkaar uitspelen, zijn we niet goed bezig.
Zondag kwam in de catechismuspreek de ernstige opmerking naar voren: wanneer je niet op goede gronden aan het Avondmaal kunt gaan, kun je ook niet sterven. Dan heeft het Avondmaal de gehele gemeente iets te zeggen: bekeerd, onbekeerd, bekommerd, uitziende zondaren, verzekerden. Maar uiteindelijk zijn er maar twee soorten mensen: zij die in Christus zijn en zij die nog voor eigen rekening leven. Je spreekt over een centrale en overheersende rol in de prediking, dat is niet het juiste evenwicht. En de conclusie: ik ben bang dat ik mij bedrieg, dus ga ik maar niet aan. Daarmee zeg je eigenlijk: ik kan ook niet sterven. En bij het sterven geldt geen enkel excuus meer. In het verleden was er (en nog wel) Avondmaalsmijding. Beter niet aangaan, dan onwaardig aangaan. Zo kun je je gemakkelijk van dit hoogst belangrijke sacrament afmaken. Maar of dit Schriftuurlijk is, betwijfel ik.
Trouwens angst is altijd een slechte raadgever geweest. In verschillende zaken. Maar in de voorbereidingspreek moet wel duidelijk gesepareerd (onderscheiden) worden wie wel aan mag/hoort en wie niet. Wanneer dat op een Bijbelse wijze gebeurt, dan zal ook de nodiging met het Avondmaal ruim mogen zijn: O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren; Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven. We hebben niet voor niets drie diensten rondom het Heilig Avondmaal. Dat moet ook dat onderscheid blijven en mogen het geen drie voorbereidingspreken zijn. Dat is helder.
Toch begrijp ik ook wel enigszins een predikant, die deze zaken moet prediken. Wij zijn geen hartekenner, daarom moet hij ook af gaan, op datgene, wat hij ziet en hoort. Daarom is het wel noodzakelijk op aan te geven, want nodig is, om aan de Dis des Verbonds te mogen gaan: Zelfkennis, Godskennis en Christuskennis. Vooral dat laatste mag niet ontbreken. Hoe zul je iets tot iemands gedachtenis doen, wanneer je hem niet kent. En waar dat ontbreekt, moet er ook gewaarschuwd worden voor onwaardig eten en drinken. Lees voor jezelf de vragen uit de catechismus eens, met de antwoorden, de artikelen in de Nederlandse Geloofsbelijdenis en eventueel een goed boek m.b.t. het Avondmaal, zoals je zelf al aangaf, dat van ds. Wisse.
En ik sluit af met een welgemeende raad van één, die ook wel eens zo gedacht heeft als jij, maar wanneer het een persoonlijke zaak wordt, dan blijft er maar één ding over: en zij zagen niemand, dan Jezus alleen. En wanneer Hij de hoogste plaats in je leven inneemt, dan word je streng voor je zelf en mild voor een ander. Tenslotte moet je deze uitspraken uit de Korinthebrief ook zien in het licht van de vele zonden, tot dronkenschap toe. En je zult het met me eens zijn, dat er niet altijd op goede gronden naar het Avondmaal wordt gegaan, dat bewijzen sommige huisbezoeken wel. Helaas! Maar ik eindig positief: wat is het een vreugde voor ambtsdragers, wanneer (jonge) mensen met een begerig hart, met een hongerige en dorstige ziel nergens anders lafenis of verzadiging meer kunnen vinden, dan bij de BRON des LEVENS zelf.
Mocht het nog niet duidelijk zijn, laat dat weten, want deze stof is zeer uitgebreid en soms ook afhankelijk van de plaats waar je woont. Al zou dit niet zo mogen zijn! Gods Woord is ons richtsnoer, ook met betrekking tot de sacramenten. Want dit is ’t bevel, van de HEER’ der HEEREN, aan Zijn Israël! En zo aan de Dis te worden geleid door Hem, geeft rust, vrede en vreugde, dwars door de droefheid over de zonde heen!
Met hartelijke groet,
B. S. van Groningen
Dit artikel is beantwoord door
B.S. van Groningen
- Geboortedatum:25-04-1951
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Hendrik-Ido-Ambacht
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Oud-godsdienstleraar Wartburg College, docent Cursus Godsdienst Onderwijs (Bijbelkunde) en ouderling.