Kerkgang van ouders die kind laten dopen
Ds. L.W. Smelt | Geen reacties | 07-10-2006| 00:00
Vraag
Het komt nogal eens voor in onze gemeente (hervormd) dat er kinderen worden gedoopt van ouders die zelf niet of nauwelijks meer naar de kerk komen. Als je hier naar vraagt dan krijg je het antwoord: "Ja, maar je kunt zo'n kind toch niet de doop onthouden?". De doop is echter toch een sacrament, een teken en zegel. Het is geen verzekering van een zaligmakend geloof, maar een uiterlijke bevestiging van de beloften van God. De doop is toch echter in situaties zoals bovenstaande krachteloos, omdat de ouders het kind niet zullen wijzen op het gedoopte voorhoofd? Hoe moet je dit nu zien? Dopen, of toch terughoudender zijn in zulke situaties; dit tevens omdat het doopformulier vermeldt dat wij de doop niet uit gewoonte of bijgelovigheid zullen gebruiken. Is het dan wel verantwoord mensen een belofte aan God te laten doen die ze niet menen of waarvan ze de impact niet beseffen?
Antwoord
Door een misverstand is deze vraag naar twee predikanten gestuurd. Hierbij beide antwoorden.
Antwoord 1: Je vraag is heel terecht! De doop wordt inderdaad gedevalueerd door een verwaterde dooppraktijk. Ik heb daar vaak met de kerkenraden over moeten nadenken. In Peru is de RK-dooppraktijk nog meer verwaterd. Daar is het eigenlijk een sociale rite geworden. Men wacht ook graag tot het kind één jaar wordt. dan is het doopfeest leuker en de foto's zijn sprekender...
Ik heb echter ook geleerd dat het strakker worden in de dooptucht niet werkt. Je kunt de groep slappe ouders niet terugfluiten, omdat zij eigenlijk product zijn van een niet juist beleefde doop door de meelevende kern van de gemeente. Hoe vaak is vroeger en nog negatief over de doop gesproken in de zin van: het kind is wel gedoopt maar dat zegt nog niets. Het is niet voor niets dat de volwassendopers veld hebben gewonnen. Vele reformatorische christenen onderwaarderen de doop en brengen die niet in verband met Romeinen 6:4 en dat is de hoofdlijn van het NT. De lijn van het een genadeverbond is een hulplijn, maar is bij de voorwerpelijk denkende gereformeerden teveel tot een hoofdlijn geworden.
Bij de onderwerpelijke gereformeerden is teveel onderscheid tussen de sacramenten gemaakt. De doop werd gedevalueerd en het avondmaal werd overgewaardeerd. Geen drempel bij de doop en een heel hoge drempel bij het avondmaal. Dat is bijbels gezien niet te verantwoorden. Ik wil dus beginnen met een beter bijbels onderwijs aan de kern van de gemeente en dan hoop ik dat dit op den duur positief doorwerkt naar de rand van de gemeente. Trouwens randmensen die om de doop vragen zullen er steeds minder komen door de verwereldlijking en omdat mensen zelf zeggen dat ze het hypocriet vinden om ja te zeggen en nee te doen.
Hierbij zend ik het door mij hertaalde doopformulier op dat ik gebruik in onze doopdiensten. Ik stuur de uitgebreidste vorm ervan op en de verkorte vorm (op te vragen via Refoweb: vragen@refoweb.nl) .
Je zult merken dat ik daarmee op de lijn van de Heid. Cat zit die pas op het laatste vraagt of de kleine kinderen ook gedoopt mogen worden. Dat is dus niet de hoofdvraag. De betekenis van de doop hangt aan God en zijn Woord en niet aan de leeftijd waarop de doop bediend wordt en niet afhankelijk van de hoeveelheid geloof die de dopeling (on)bewust heeft. Doop en dagelijkse bekering moet je in ieder geval altijd op elkaar betrekken. Dan hebben we daar alemaal de handen volaan. Verlies niet te veel tijd met discussies over de doop, maar leef uit de doop of beter: leef uit Christus!
L.W. Smelt, Dorpskerk De Bilt/GB-groep Sion Bussum
Antwoord 2: Beste vraagst(st)ler,
In mijn pastorale praktijk ben ik situaties, zoals u schetst, vaak tegengekomen. Ik heb dan altijd van de ouders gevraagd of ze bereid zijn voortaan trouw naar Gods huis, onder de bediening van het Woord te komen. Ik heb hen ook op doopzitting of bij een doopbezoek thuis gewezen op de inhoud van de vragen die gesteld worden bij de doop van hun kind en hen gezegd, dat zij bij de doop beloven dat kind te onderwijzen en te laten onderwijzen in de “voorzeide” leer (Gods Woord en de leer die “alhier” geleerd wordt). Dat houdt zeker ook in, dat zij zelf met hun kinderen trouw zijn onder de bediening van Gods Woord.
We kunnen en mogen m.i. dus niet “dopen wat in het doophuis komt”. Want dan zouden we ook net zo goed het stellen van de doopvragen achterwege kunnen laten. Echter... in Gods verbond zijn er ook altijd “twee partijen”. Dat wil zeggen, dat God Zijn beloften onvoorwaardelijk aan ons en onze kinderen toezegt. Maar dat Hij tevens van ons (en van hen die een opvoedingsrelatie hebben met de dopeling) vraagt, dat wij Zijn verbond beamen. Als we dat niet willen, zijn wij in feite de verhinderende oorzaak voor het ongedoopt blijven van ons kind (niet de kerkenraad).
Overigens lijkt het mij dat een kerkenraad tot de uiterste grenst moet gaan en een kind dat ter doop wordt aangeboden in het algemeen het teken en zegel van Gods verbond niet mag onthouden, tenzij de opvoeders/ouders de doopbeloften niet voor hun rekening willen nemen. In zo’n geval meen ik dat we in plaats van de doop te weigeren, zullen moeten voorstellen om het pastorale gesprek voort te zetten, eventueel de ouders een paar avonden doopcatechese (met summiere schriftelijke informatie over de betekenis van de kinderdoop) te laten volgen en daarna het kind te dopen. Ik ben er geen voorstander van om de ouders eerst te verplichten bijvoorbeeld zes weken lang naar de kerk te komen, alvorens hun kind wordt gedoopt. Zo iets werkt in de praktijk niet. Als ook maar enigszins verwacht mag worden (we zijn geen hartenkenners), dat de ouders inzien, dat het nodig is, dat ze hun kinderen voorgaan in de dienst des Heeren, dan is het goed.
Soms komt het voor dat slechts een van beide ouders de weg die ik zojuist aanwees wil gaan. In dat geval behoeft het kind niet ongedoopt te blijven. De ‘ongelovige’ partij wordt dan niet verplicht te antwoorden op de doopvragen. Maar blijvend pastoraal contact lijkt me in elk geval geboden. Ook kan erop gewezen worden, dat het goed is, dat de doopouders zelf komen tot het persoonlijk belijden van het geloof (na het volgen van een belijdeniscatechisatie). De beantwoording van de doopvragen is in feite ook al zo’n belijdenis.
Ik hoop, dat u wat aan mijn antwoord hebt.
Met een hartelijke groet,
Ds. C. den Boer
Dit artikel is beantwoord door
Ds. L.W. Smelt
- Geboortedatum:01-06-1954
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Bodegraven
- Status:Inactief