Wachten tot de Heere ons roept
Ds. R. W. van Mourik | Geen reacties | 11-09-2006| 00:00
Vraag
Ik heb een aantal keren een gesprek gehad met een man die kerkt in een evangelische gemeente. Wanneer hij dingen vraagt, of antwoord geeft is het vaak erg duidelijk. Ik kan dan niet op een tekst komen die het zou ontkennen of zeggen dat het volgens ons ‘inzicht’ anders ligt. Wanneer hij vraagt of ik geloof, dan zeg ik ja. Dan vraagt hij of ik Jezus al heb geaccepteerd in mijn leven. En wanneer ik hierop nee antwoordt, of een vaag verhaal aan elkaar brei dat ik het wel eens heb gedaan en heb geprobeerd, dan vraagt hij of ik nu -zoals ik ben- Jezus aan wil nemen als mijn verlosser. En dan kan ik geen ja of nee zeggen. Eerder nee, dan ja. En dan lijkt de tekst in mij op te komen die niet voor Mij is die is tegen Mij. En wanneer je Jezus hebt verworpen, jezelf ook verworpen wordt. Dat ik Hem niet wilde aannemen als mijn Verlosser en door deze keuze laat zien het niet wil. Die wil is er soms wel, soms niet. Ik weet niet wat ik hier mee aanmoet. Het lijkt zo gemakkelijk, en duidelijk, en de teksten die deze man noemt liegen er niet om, maar ik kan het niet vatten dat het bij ons zo anders en 'moeilijker’ wordt voorgesteld. Het lijkt dat wij wel 'voorwaarden' nodig hebben en zij het zonder voorwaarden kunnen. Ik vind het heel moeilijk, want soms denk ik wel eens dat wanneer zij gelijk hebben, en ik -en vele mensen met mij- Jezus niet heb kunnen/willen aannemen ik verworpen zal worden. Dat is natuurlijk ook waar, maar ik bedoel dat wij het toch wel zouden moeten doen i.p.v. een soort afwachten tot de Heere roept. Of moet dit ook? Wachten tot de Heere ons roept?
Antwoord
Dit is best een lastige vraag. Je voelt de dingen haarscherp aan. Er zijn best heel veel mensen die in contact komen met evangelische christenen en hen bijvoorbaat al afwijzen. Maar zo doe jij dat niet. Je staat open voor hun opmerkingen en je voelt aan dat ze eigenlijk best wel gelijk hebben in wat ze zeggen. Het gaat inderdaad om het geloof in de Heere Jezus Christus en er zijn genoeg teksten in de Bijbel die wijzen op zo'n onvoorwaardelijke keuze voor Jezus. Jezus Zelf roept de mensen daar ook heel vaak toe op. Hij komt heel vaak met het bevel van geloof en bekering. In die zin hebben de 'evangelischen' het gelijk aan hun kant. En dat voel jij heel scherp aan. Gelukkig maar. Je voelt heel goed aan dat het er op aan komt in je leven om in Christus te geloven. Dat heeft immers te maken met je eeuwig heil. Daar ga je niet onverschillig mee om.
Aan de andere kant voel je ook aan, en dat is iets wat je vanuit je opvoeding meegekregen hebt, dat het ook niet allemaal zo gemakkelijk gaat. Een mens is toch vijand van God. Hij geeft zich toch niet zomaar over aan Jezus. Er is toch veel onwil en ongeloof. We verzetten ons toch tegen de aanspraak van God in ons leven. En je vraagt af: wandelen die 'evangelischen' daar dan zomaar over heen? Kennen ze dat niet? Weten zij niet van de weerstand in je eigen hart? Weten zij niet dat de Heilige Geest je moet inwinnen voor het heil? Kortom, dat maakt die vraag van jou zo lastig. Jij maakt je er niet zomaar van af. Zowel naar de ene kant niet (naar die man uit die evangelische gemeente) als ook naar je eigen achtergrond niet. En ik meen dat je daarmee op een goed spoor zit. Want helaas zien we dat aan beide kanten ontsporingen zijn.
In de evangelische richting vergeet men weleens de noodzaak van het werk van de Heilige Geest die onwillige zondaren en mensen die wars zijn om van genade te willen leven in te winnen. Maar in de richting waar jij toebehoort kan er ook weleens het gevaar zijn dat de eis van bekering en overgave aan Christus onder de tafel verdwijnt. Je moet maar 'gewoon' afwachten totdat God in je leven ingrijpt.
Nu denk ik dat je voor beide eenzijdigheden moet oppassen. Een bekende tekst die in dit soort discussies nog weleens aangehaald wordt is de tekst uit de Filippensenbrief: “Werkt uw zelfs zaligheid met vreze en beven; want het is God die in u werkt beide het willen en het werken “ (Filip.2:12b en 13a). Dat is nu precies waar het omgaat. Aan de ene kant de opdracht en onze verantwoordelijkheid en aan de andere kant ook de wetenschap dat de Heere het geloof moet werken. Deze gezonde spanning drijft je uit naar de Heere met de bede: Heere, bekeer me, zo zal ik bekeerd zijn. Maar wil je ook brengen tot die belijdenis: Heere, ik geloof, maar kom mijn ongelovigheid te hulp. De Heere roept tot geloof en weet wie we zijn, onwillig en vijandig, maar Zijn roep wil ons inwinnen voor Zijn heerlijk Koninkrijk.
Tenslotte wil ik je nog op twee bijbelgedeelten wijzen waar die gezonde spanning tussen ons werk en Gods werk helder naar voren komt. Allereerst het gedeelte uit Mattheüs 16 waar Petrus gedrongen wordt tot de belijdenis dat Jezus de Christus is en Jezus zegt dat hij dat niet van zichzelf heeft (Matth.16:13-17). En in de tweede plaats twee teksten uit het eerste hoofdstuk van het Johannes' evangelie (vers 12 en 13). Je ziet daar ook duidelijk de mogelijkheid om Christus aan te nemen, maar er wordt direct gezegd dat geen eigen werk is, maar werk van God.
Houd die spanning er maar in in je leven en laat die evangelische broeder je maar steeds scherp houden als het gaat om de eis van bekering en laat de traditie waarin je zelf staat je maar steeds bewust doen zijn van Gods werk om mensen te bekeren. Dat is naar mijn mening het gezonde bijbelse evenwicht.
Ds. R. W. van Mourik, Sommelsdijk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. R. W. van Mourik
- Geboortedatum:07-02-1958
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Alblasserdam
- Status:Actief