(...) diep van binnen moet ik bekennen dat ik geloof omdat ik eerder bang ben om...
Ds. J. van Rossem | Geen reacties | 06-09-2006| 00:00
Vraag
Ik weet dat God bestaat. Maar diep van binnen moet ik bekennen dat ik geloof omdat ik eerder bang ben om naar de hel te gaan dan dat ik Hem echt ontzettend lief heb. Is dit normaal? Hebben meer mensen dit en zo ja, hoe kan je het als persoon bij jezelf veranderen?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Onlangs vroegen we in een preek aan de gemeente of ze nog naar de kerk zouden komen als zeker zouden zijn dat ze niet zouden hoeven te sterven en zo niet de Heere hoefden te ontmoeten. We hebben gezegd dat we dachten dat als ze het in oprechtheid om de Heere te doen zou zijn, zonder enige bijbedoelingen -dus, zonder bang te zijn voor de eeuwige straf- dat ze dan wel zouden komen als was er geen hemel als genadebeloning en al was er geen hel als straf. Het was Adam en Eva voor de zondeval, toen er nog geen dood als straf was, oprecht om de Heere te doen. Na de zondeval niet meer. Toen waren ze door de zondeval niet meer zuiver in hun bedoelingen. Dat is nog steeds zo. Als we de Heere vrezen omdat we bang zijn om naar de hel te gaan, dan is dit een slaafse vrees. Deze mens zoekt dan de Heere om van de hel bevrijd te worden. Hij zoekt de Heere dus niet om Hemzelf. Dat laatste is de kinderlijke vrees. Het kinderlijk geloof vraagt niet hoe een mens beter van de Heere wordt, maar alleen maar om de Heere te bedoelen om Zichzelf.
Bekend is het beeld van iemand die zegt een miljonair lief te hebben om zo goedkoop rijk te worden. Dat is zijn eerste bedoeling. De miljonair neemt hij er op de koop toe maar bij. Maar als nu die miljonair eens failliet gaat... Geloof maar dat velen, net als bij de jongste en verloren zoon in de bekende gelijkenis, hebben gezegd dat ze hem lief hebben toen hij nog geld had. In deze schijnliefde zochten ze beter van hem te worden. Ze hadden hem lief om zijn geld. Maar toen het geld op was lieten ze hem vallen.
Een mens van nature zoekt hoogstens de Heere om beter van Hem te worden. Dat is geen geloof, maar egoïsme. Dan blijft het ook donker in de ziel, want zo wil de Heere niet gezocht zijn omdat Hij als God niet ernstig wordt genomen. Vreemd gezegd: zou jij de Heere lief hebben ook als je naar de hel zou gaan? Gods kinderen wel. En dan het wonder: die komen niet in de hel, alleen al omdat deze geloofsliefde de hel tot een hemel maakt en dat kan niet. Wat zitten wij er altijd met onszelf tussen als het gaat om het zoeken van de Heere. Alleen genade kan ons van deze zelfzucht redden.
Wat jij mee maakt en denkt, denkt ieder mens van nature, ik ook. Maar dan hebben we wel te maken met een profiteergeloof, wat geen geloof is. Het geschonken geloof is niet de hand die schraapt en grijpt en pakt, maar het is de lege bedelaarshand die alleen maar ontvangt Al zouden ze van de Heere niets krijgen, dan zijn ze ook al tevreden. Dan is het geloof een kinderhand die met liefde gevuld is en daar genoeg aan heeft. Maar is het ons om de Heere te doen? De Heere lere je het. Wij hebben reiniging van onze verkeerde gedachten nodig. Elke keer weer opnieuw. We zitten er steeds weer met onszelf tussen. En Gods kinderen moeten heel hun leven lang strijden om de Heere in oprechtheid te zoeken. Dat is: de Heere zoeken om Wie hij is, en niet in de eerste plaats om wat Hij geeft.
Als ik bij mijn kleinkinderen op bezoek ga dan trakteer ik ze vaak op patat. Totdat ik een keer op bezoek kwam en zei dat ik mijn portemonnee vergeten had, dus niet op patat kon trakteren. Een kleinzoon kroop toen op mijn schoot en zei: opa, ik vind je zo ook lief. Ik kreeg een welgemeende zoen. Blij dat ik mijn portemonnee vergeten had. Wat dacht je waar ik ze de volgende keer op trakteerde?
Vraag of de Heere je het steeds weer leert om Hem te bedoelen. De belangrijkste vraag is niet: hoe word ik zalig, maar: hoe komt de Heere aan Zijn eer. Gods kinderen worden zalig in het eren van de Heere. Dan zijn ze over de Heere tevreden, al krijgen ze straf. En die straf krijgen ze dan juist niet. Zou je deze les niet willen leren. De Heere lere je deze les. Je zult er nooit spijt van krijgen.
Hartelijke groet en vooral de zegen van de Heere toegebeden. Kun je in je hart de Heere missen ook als er geen hel is? Dat blijft geen missen.
Ds. J. van Rossem
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. van Rossem
- Geboortedatum:04-03-1945
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Status:Inactief