(...) Ik was hongerig en ge hebt me te eten gegeven, ik was dorstig en ge hebt m...

Ds. J. Prins | Geen reacties | 29-08-2006| 00:00

Ik weet niet wat nu waar is: 1. Wie in mij geloofd zal eeuwig leven hebben en alle zonden zijn al vergeven en je daden tellen niet. 2. Ik was hongerig en ge hebt me te eten gegeven, ik was dorstig en ge hebt me te eten gegeven, etc. Dus word je nu wel of niet op je daden afgerekend?

Beste vraagsteller,

Met jouw vraag zitten veel meer mensen. We kijken naar twee teksten die een tegenstelling lijken te laten zien: Romeinen 3: 28: “Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet”. Jacobus: 2: 23-24: “En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend, en hij is een vriend van God genaamd geweest. Ziet gij dan nu, dat een mens uit de werken gerechtvaardigd wordt, en niet alleen uit het geloof?”.

Romeinen 3 zegt dat de mens zonder de werken van de Wet rechtvaardig voor God is. Dat zijn zonden, om Christus Jezus wil vergeven zijn. Dat hij recht voor God staat. En dat hij is zoals de Heere zegt dat hij moet zijn! Hoe komt het dat deze mens rechtvaardig voor de Heere is? Is hij dat door zichzelf? Omdat hij hongerigen te eten gaf en dorstigen te drinken? Nee, want er is niemand die goed doet. En zoals een slechte appelboom geen goede appels kan voortbrengen. Zo kunnen wij, zondaars, geen goede werken doen! Maar wie in de Heere Jezus gelooft is toch rechtvaardig voor God. Hoe kan dat dan?

Omdat de Heere God dan eerst Zijn Zoon ziet en Zijn gerechtigheid en dan pas ons. Want als we schuilen achter de Heere Jezus, ziet God dus eerst Zijn Zoon en dan de zondaar! Zo zijn we dus rechtvaardig voor God, zonder de werken van de Wet! Alleen rechtvaardig om het volbrachte werk van de Heere Jezus. Alleen dus, om Zijn kruisoffer op Golgotha.

Maar God houdt je om Christus wil niet alleen voor rechtvaardig. Nu je gelooft in Christus word je ook geheiligd. Want iemand die in Christus is, die is een nieuw schepsel. Die is een rank in Christus, de Ware Wijnstok. En Christus als de Wijnstok gaat Zijn levenssappen omhoog stuwen naar de levende ranken. En die gaan vrucht dragen. Dat zijn de goede werken. Ze zijn eigenlijk van Christus, maar wij mogen ze dragen en ze worden ons toegerekend. Een levend geloof in Christus draagt dus vrucht! Dat is wat Jacobus bedoelt. Hij zegt tegen mensen die geen vrucht dragen: “Pas op! Hebben jullie wel een levend geloof? Dragen jullie wel vruchten als levende ranken in Christus? Je kunt wel roepen ik geloof, ik geloof. Maar is het wel een levend en vruchtdragend geloof?”.

Zondag 24 van de Heidelbergse Catechismus verwoordt dit ook heel mooi in antwoord 64: “Nee, zij. Want het is onmogelijk, dat zo wie Christus ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten van de dankbaarheid”. Zie Matth.7: 18 en Johannes 15: 5. Luther zei: eerst moet de boom goed zijn (het levende geloof in Christus) en dan brengt zij ook goede vrucht voort! (vrucht uit Christus!)

Ik hoop dat het zo wat helder voor je geworden is. Het is de Heilige Geest die door het Woord, aan jou en mij zo’n levend geloof in Christus wil geven. En er ook voor wil zorgen dat vrucht zullen dragen. Tot Gods eer, tot zegen voor onze naaste en tot troost en zekerheid voor onszelf!

Met vriendelijke groet:
Ds. J. Prins, Randwijk

Dit artikel is beantwoord door

Ds. J. Prins

---

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven