Hart aan Jezus geven
Ds. H. Liefting | Geen reacties | 15-08-2005| 00:00
Vraag
Als iemand je vraagt: hoe moet ik mijn hart aan Jezus geven? Hoe moet ik dat dan uitleggen?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Een prachtige vraag. Aan de andere kant ook een vraag die bij ons vervreemding kan oproepen. We weten immers allemaal dat we zelf ons hart helemaal niet aan Jezus kunnen geven. Ik denk aan die beroemde woorden uit dat gedicht van Willem de Mérode:
“Ik wrong mij op de grond,
tot ik de woorden vond:
Heer, ’t moet door U genomen!”
En toch...., daartoe is nu juist de Heere Jezus naar de aarde gekomen. Willem de Mérode eindigt daar zijn gedicht ook mee:
“En nog eens overviel
die stille stem mijn ziel:
daartoe ben Ik gekomen.”
En wat zegt de Engelse bisschop Ryle (1816-1900) dan? “Ik raad u aan om u direct in het gebed tot Jezus te begeven (...). Smeek Hem, als een verloren zondaar, om u te ontvangen en in de nood van uw ziel te voorzien.” We mogen toch al het onze, onze verlorenheid, onze zonden en armoede, ons zondige hart, voor Hem neerleggen? En smeken of Hij het allemaal nieuw wil maken? Ja toch!
Laten we nooit vergeten dat de Heere Zelf om ons hart vraagt. Denk maar aan Spreuken 23:26: “Mijn zoon, geef Mij uw hart” en aan Openbaring 3:20: “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot Hem inkomen...”. Een kloppende Heere aan de deur van ons hart. En zodra we die klop gaan verstaan, komt de vraag boven hoe we moeten opendoen. Hoe we ons hart aan Hem moeten geven. En komen we er tot onze beschaming ook achter dat we ons hart al lang aan iemand anders hebben weggegeven: n.l. aan satan!
En dan is het natuurlijk in de allereerste plaats raadzaam om bij Heere Zelf terecht te komen. Maar Hij wil ook anderen gebruiken om ons te brengen aan Zijn voeten. Daarom is het ook heel bijzonder als iemand met zo’n vraag naar ons toekomt. En leg dan maar gerust uit dat wij het niet zomaar kunnen geven, maar ook dat Jezus niets liever wil dan het te nemen.
Gebruik bijvoorbeeld dat voorbeeld van die koningin. Ze gaat in de achterbuurten van een grote stad het vuilste huis binnen en vraagt aan de arme bewoonster het meest waardeloze voorwerp. Ik denk dat die arme vrouw heel verwonderd zal zijn. En zal uitroepen: “Meent u dat écht?” Als die koningin dan zegt dat ze het écht meent, wel, dan krijgt ze dat waardeloze voorwerp heus wel. En als de Heere dan nu ons hart, “die vuile bron van al onze wanbedrijven”, vraagt, zouden we dat dan niet vertrouwen? Hij meent het écht! Hij heeft er bovendien recht op.
Kom er dan maar mee tot Hem in het gebed. En smeek Hem maar: “Herschep mijn hart en reinig Gij o HEER’, die vuile bron van al mijn wanbedrijven.” Waar we met ons vuile hart, als een ellendige zondaar, aan Zijn voeten terecht komen, zou Hij ons dan wegsturen? Hij heeft toch Zelf gezegd: “Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.”
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Liefting
- Geboortedatum:21-02-1952
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Gouda
- Status:Actief
Bijzonderheden:
In 2017 met emeritaat.