Belofte van geheimhouding afleggen
Ds. M.F. van Binnendijk | Geen reacties | 21-06-2006| 00:00
Vraag
Aan het eind van je opleiding tot verpleegkundige moet je de belofte van geheimhouding afleggen met de woorden: Ja, dat beloof ik. Is het zo dat je eigenlijk zou moeten zeggen: Zo waarlijk helpe mij God almachtig? Omdat je zelf zonder de hulp van God die belofte niet kan houden. Of ben je dan onwettig aan het zweren?
Antwoord
Als er in de opleiding tot verpleegkundige ruimte is om de eed van de belofte tot geheimhouding af te leggen met de woorden “Daartoe helpe mij God” of “Zo waarlijk helpe mij God almachtig”, zou ik als afgestudeerde vragen, of ik (wellicht samen met nog anderen) de eed met deze woorden mag afleggen. Op deze manier laat je publiekelijk horen dat je alleen met de hulp van de Heere God het beloofde gelooft te kunnen nakomen. Naar ik meen, gaat het zo ook in het leger en als ik goed geïnformeerd ben, ook bij de eedsaflegging door kamerleden van de Tweede Kamer.
Als de opleiding echter geen toestemming geeft voor het afleggen van de eed onder aanroeping van Gods Naam, behoeft het voor de persoon in kwestie geen probleem te zijn om zich te houden aan de gebruikelijke formulering. Hij of zij mag er voor zichzelf immers van overtuigd zijn, dat een belofte (ook al wordt daarbij de naam des Heeren niet aangeroepen) een belofte is onder de ogen van God. Zoal de apostel zegt: "uw ja zij ja."
Terzijde wil ik dit nog opmerken: in het nieuwe dienstboek van de kerken heeft een bevestigde kandidaat tot de heilige dienst de keuze tussen: “Ja, dat beloof ik” en “Daartoe helpe mij God” (p.244). Ik vind dat bijzonder jammer.
Ds. M. F. van Binnendijk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.F. van Binnendijk
- Geboortedatum:30-11-1963
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Stadskanaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Lees ook: het weblog 'Dominee in de bajes'