De betrekkelijkheid van de offers
Ds. W.G. Hulsman | Geen reacties | 17-05-2006| 00:00
Vraag
Psalm 40 wijst op de betrekkelijkheid van de offers die onder het Oude Testament gebracht werden. Hoe moeten we dit zien?
Antwoord
In Psalm 40: 7 staat: “Gij hebt geen lust gehad aan slachtoffer en spijsoffer”. Deze uitspraak staat niet alleen. De volgende teksten spreken er ook van:
- 1 Samuël 15: 22: “Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan brandofferen, en slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des HEEREN? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen.” Ps. 51:16: “Want Gij hebt geen lust tot offerande, anders zou ik ze geven; in brandofferen hebt Gij geen behagen.”
- Psalm 51: 17: “De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten.”
- Hosea 6: 6: “Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen.” Spr. 21:3: “Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan offer.”
- Jesaja 1: 11: “Waartoe zal Mij zijn de veelheid uwer slachtoffers? zegt de HEERE; Ik ben zat van de brandoffers der rammen, en het smeer der vette beesten, en heb geen lust aan het bloed der varren, noch der lammeren, noch der bokken.”
De offers waren in het Oude Testament een heenwijzing naar het grote offer, dat Christus zou brengen. Ze hadden een tijdelijk karakter. Het brengen van de offers kon geen vervanging zijn van het dienen van de Heere. De offers waren alleen van betekenis wanneer ze in het geloof gebracht werden. Dat ontbrak nogal eens. Dan was het puur een uiterlijke vorm. Daar komt de Heere in verschillende teksten tegenin.
In Psalm 40 voelt de dichter zelf ook hoe de offers onvoldoende zijn. Het was nodig dat zijn oren doorboord werden, en dat hij zo zou komen tot een luisteren naar de Heere. De Heere vraagt niet slechts slachtoffers en brandoffers. Maar dat hij gewillig doet wat de Heere in Zijn Woord geschreven heeft.
Vandaag zouden we zeggen: het is niet alleen de vorm. Het gaat om de inhoud. Om een dienen van de Heere met het innerlijk. “Ik heb lust, o mijn God! Om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden mijns ingewands”.
Ds. W. G. Hulsman
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W.G. Hulsman
- Geboortedatum:08-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus