De vijf punten van Calvijn
Ds. W. Arkeraats | Geen reacties | 13-05-2006| 00:00
Vraag
Hoe denkt u over de vijf punten van Calvijn (TULIP). Deze zijn o.a. door Dordt gedefinieerd tegen de remonstranten. Echter, ik merk steeds meer in de prediking van diverse predikanten dat ze ook gebruikt worden in de normale evangelieverkondiging. Is dat wel goed? Het maakt van het evangelie een formule. Deze vijf definities zijn toch ontworpen tegen de remonstranten en niet om te pas en te onpas te gebruiken? Door ze nu als vast raster te gebruiken bij de verkondiging van het evangelie wordt de kracht van de boodschap eruit gehaald en creëert men een afwachtende luisteraar.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vragensteller,
Ik probeer je vraag te beantwoorden, waarbij ik besef dat ik je mogelijk niet goed begrijp. In dat geval kun je met een gerust hart opnieuw reageren. Je verwijst naar “de vijf punten” van Calvijn die later een rol speelden in het verweer tegen de Remonstranten. Omdat je daarna verwijst naar een “afwachtende houding” neem ik aan, dat je vooral denkt aan de functie van de prediking van de uitverkiezing. Nu kan ik natuurlijk niet een beoordeling geven van de prediking waar je naar verwijst. Ik heb deze preken niet concreet voor me en zo ook niet de kerkelijke en geestelijke context, waarin deze staan. Daarom geef ik een wat breder antwoord.
De Dordtse Leerregels zijn opgesteld als verweer tegen de Remonstranten, maar tegelijk ook als een pastorale handreiking aan mensen, met geloofsvragen. Voor velen is het beeld van de Dordtse Leerregels (evenals van Calvijn) dat van een strenge, harde en onpersoonlijke prediking. Dat is natuurlijk niet waar. Ik haal wat dingen naar voren: het diepe en persoonlijke getuigenis aangaande de zaligheid van de jonggestorven kinderen (art. 17) en het prachtige vijfde hoofdstuk over de volharding der heiligen. Uiteraard is ook vastgehouden aan de prediking van de verkiezende genade van de Heere, zonder daarmee iets af te doen van de roeping tot geloof en bekering.
Daar vloeit uit voort dat ik je vraag iets ombouw. Het is niet ter discussie of we de D.L. volgen, maar in welke geestelijke en pastorale context we deze plaatsen, met name in de prediking. En daarbij geef ik maar aan hoe ik hier tegen aan kijk. Ik zie de verkiezing als een dragende kracht in de prediking. Daarmee bedoel ik: als er geen verkiezing was dan werd niemand zalig. Want ik ervaar dat niemand (ikzelf erbij ingesloten) de Heere wil dienen. En daarom is het zo’n wonder, dat de Heere mensen trekt.
Maar nu komt het: als ik het bovenstaande in een systeem ga gieten dan zouden ouderen en jongeren terecht kunnen concluderen: dan moet je maar afwachten of je getrokken wordt (en dus uitverkoren bent). Maar nu is er ook de appellerende prediking: de oproep tot bekering, het aanbod van Gods genade, de prediking van Zijn belofte (aan allen en iedereen, zonder onderscheid (2.5). Dát zie ik als mijn roeping in de prediking. En daarbij bedenk ik: de verkiezing is voor mij verborgen, maar wat de Heere openbaart is Zijn wil, dat we zalig worden. Daarom kan ik met vrijmoedigheid het evangelie voorstellen, mensen oproepen, de Heere te dienen. Op dat moment denk ik niet aan de verkiezing, dat geef ik de hand van de Heere. Anders zou je gehinderd worden bij de evangelieprediking. Daarmee doe ik niets af van de belijdenis van de verkiezing, maar zet ik deze in een ander verband.
Ik hoop, dat ik je hiermee een duidelijk antwoord heb gegeven. Reageer anders gerust opnieuw!
Een hartelijke groet,
Ds W. Arkeraats
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Arkeraats
- Geboortedatum:09-08-1946
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Hardinxveld Giessendam
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus