(...) Ik vind het een beetje vreemd dat je op 18 (bijna 19)-jarige leeftijd beli...
Ds. W. Arkeraats | Geen reacties | 29-03-2006| 00:00
Vraag
Antwoord
Beste vraagsteller,
Je zit met de vraag, of je vriend niet te jong is, om belijdenis te doen. Ik besef dat ik mijn antwoord misschien iets anders zou formuleren als ik jullie persoonlijk zou kennen, omdat er rond de belijdenis meer aan de orde is dan je leeftijd. Maar over die leeftijd denken we in de eerste plaats na, want daar gaat je vraag ook over.
De manier waarop we in ons leven staan is afhankelijk van onze leeftijd. Als je ouder bent dan heb je meer levenservaring. Je hebt dan meer kijk op het leven en dikwijls heb je ook meer meegemaakt aan verdriet en zorg. Ook de vragen rond het geestelijk leven doordenk je anders. Maar tegelijk kom je tot de ontdekking, dat je onvolmaakt en zondig blijft. Ook bestrijding en onzekerheid kunnen maar al te vaak je deel zijn. Daar wil ik mee zeggen dat je belijdenis levenslang in praktijk gebracht moet worden.
In dit verband moeten we ons afvragen, wannéér je belijdenis mag doen. Als je zéker bent van je zelf? Dat zou ik zo niet willen zeggen. Zeker van jezelf ben je nóóit, wél van het Woord van de Heere. Wél is het de vraag, of we een hartelijke begeerte hebben, om de Heere te dienen. En als het daarover gaat, is het eigenlijk op elke leeftijd moeilijk. Als je jong bent, dan kun je overmoedig zijn en als je wat ouder bent, kun je de jeugdige overgave wel eens pijnlijk missen. Maar het is niet zo, dat je bij voorbaat moet zeggen, dat je té jong bent. Ook dan kun je hartelijk begeren, de Heere te dienen.
Maar dat mag je elkaar toch vragen? Eén woord uit je briefje haakt wat vast. Je vindt het “vreemd”. Zo noemen we iets, wat we niet kunnen “plaatsen”, wat buiten onze voorstelling valt. Maar dat mag niet het geval zijn, als we samen door het leven willen gaan. Dan moet je van elkaar wéten, waarom je belijdenis gaat doen. En als je vriend aangeeft dat dit vanuit een hartelijke betrokkenheid is, mag je daar dankbaar om zijn.
Als je belijdenis doet, dan heb je geen “eindpunt” bereikt. Dan begint die levenslange les. En zeker, als je op jonge belijdenis die belangrijke stap zet, zul je zéker momenten tegenkomen, waarop je moet zeggen: “Wat was ik toch jong en onervaren. Wat heb ik ná die belijdenis toch nog véél en véél moeten leren”. Als je ouder bent en je kijkt terug op de tijd, dat je 18 was, dan zeg je: “Wat wist ik eigenlijk van het leven af?” Maar dat neemt niet weg, dat je op die leeftijd tóch oprecht de Heere kunt zoeken.
En of we dat ook echt doen? Die vraag geldt niet alleen een jongere. Ook die oudere, die soms veel van ’t leven heeft gezien en die dan toch nog zoveel tekorten in zijn leven tegenkomt. Je begrijpt al, dat ik in principe niet negatief sta tegenover het op jonge leeftijd belijdenis doen. Dat hangt dan wel af van de concrete omstandigheden. In de praktijk van de gemeente vind je de één nog te jong, maar de ander niet. Maar dat laat ik even buiten beschouwing. Daarom wil ik je dit meegeven: praat samen éérlijk over de motieven om belijdenis te doen. Want het mag niet zo zijn, dat je niet weet, wat je ervan denken moet, omdat je het niet van elkaar weet.
Een gezegende belijdenisdienst toegewenst!
Ds W. Arkeraats
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Arkeraats
- Geboortedatum:09-08-1946
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Hardinxveld Giessendam
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus