Vaders liefdesbrief

Ds. B.M. Meuleman | Geen reacties | 06-10-2025| 13:14

Vraag

Laatst kreeg een van onze kinderen deze brief van iemand uit de kerk:

Mijn kind,

Je kent mij misschien niet, maar ik ken je door en door (Psalm 139:1).
Ik weet het wanneer je zit en wanneer je weer opstaat (Psalm 139:2).
Alles wat je doet, is bij mij bekend (Psalm 139:3).
Zelfs de haren op je hoofd zijn geteld (Matteüs 10:29-31),
want je bent gemaakt naar mijn evenbeeld (Genesis 1:27).
Voordat je verwekt werd, kende ik je al (Jeremia 1:5).
Jij bent geen vergissing (Psalm 139:15),
ik heb je prachtig gemaakt (Psalm 139:14).

Ik heb je gemaakt in de buik van je moeder (Psalm 139:13).
Mijn verlangen is om je te overladen met mijn liefde (1 Johannes 3:1),
gewoon omdat ik je Vader ben en jij mijn kind bent (1 Johannes 3:1).
Ik geef je veel meer dan een aardse vader zou kunnen (Matteüs 7:11),
want ik ben de perfecte Vader (Matteüs 5:48).
Ik geef je wat je nodig hebt (Matteüs 6:31-33).
Ik denk oneindig veel aan je (Psalm 139:17-18).
Ik zal niet stoppen met het goede voor je te doen (Jeremia 32:40),
want jij bent mijn kostbare bezit (Exodus 19:5).
Als je mij met je hele hart zoekt, zul je mij vinden (Deuteronomium 4:29).

Ik ben de Vader die je troost in al je verdriet (2 Korintiërs 1:3-4).
Als je terneergeslagen bent, ben ik dicht bij je (Psalm 34:19).
Zoals een herder een lam draagt, zo heb ik jou gedragen (Jesaja 40:11).
Ik ben je Vader en ik houd net zoveel van jou als van mijn Zoon, Jezus (Johannes 17:23).
Hij kwam om te laten zien dat ik aan jouw kant sta en niet tegenover je (Romeinen 8:31), en om je te vertellen dat ik niet meer naar je zonden kijk (2 Korintiërs 5:18-19).

Ik gaf alles op waar ik van hield, zodat ik misschien jouw liefde zou winnen (Romeinen 8:31-32).
Jezus stierf zodat wij weer bij elkaar kunnen komen (2 Korintiërs 5:18-19).
Als je Jezus verwelkomt, ontvang je mij ook (1 Johannes 2:23),
en niets zal je ooit nog scheiden van mijn liefde (Romeinen 8:38-39).

Kom thuis en ik geef het grootste feest dat je ooit beleefd hebt (Lucas 15:7).
Ik ben altijd Vader geweest en ik zal altijd Vader blijven (Efeziërs 3:14-15).
Mijn vraag is: “Wil je mijn kind zijn?” (Johannes 1:12-13).
Ik wacht op je (Lucas 15:11-32),

Je Vader

 

Onder ander de volgende boodschap (maar eigenlijk de hele brief) kan toch niet en klopt echt niet met werkelijke boodschap in de Bijbel? “Hij kwam om te laten zien dat Ik aan jouw kant sta en niet tegenover je (Romeinen 8:31), en om je te vertellen dat ik niet meer naar je zonden kijk (2 Korintiërs 5:18-19).” 

Het is natuurlijk al een zeer vrije vertaling. Maar graag nog een goede onderbouwing zodat we hier wat mee kunnen naar diegene die dit verspreid heeft. Graag stel ik deze vraag aan iemand (dominee) van de Hersteld Hervormde Kerk.


Antwoord

Beste vraagsteller,

Om te beginnen moet ik eerlijk zeggen dat ik deze brief best mooi vind. Een brief van de hemelse Vader Die dingt naar de liefde van Zijn kind. Is dat niet de boodschap van de Bijbel bij uitstek? Daarvan getuigt toch ook het teken en zegel van de Heilige Doop. En nadat u uw kinderen ten doop gehouden hebt, hebt u toch meegebeden: “Wij danken en loven U dat Gij ons en onzen kinderen, door het bloed van Uw lieven Zoon Jezus Christus, al onze zonden vergeven, en ons door Uw Heiligen Geest tot lidmaten van Uw eniggeboren Zoon, en alzo tot Uw kinderen aangenomen hebt, en ons dit met den Heiligen Doop bezegelt en bekrachtigt”? 

Onze hemelse Vader wil niet anders dan de liefde van Zijn kind winnen en het alles geven wat het in Christus heeft. Zo bezien is deze ‘liefdesbrief’ van God een prachtige weergave van Zijn diepste intentie. Het laat Gods trouwe Vaderzorg en liefde zien die God voor Zijn kind heeft, nog voordat het geboren werd. Daarom begint deze brief met Psalm 139. De kinderen die u van God mocht ontvangen, zijn geen vergissing maar door Hem gewild, geschapen en geliefd. En ja, God wil ze overladen met Zijn liefde die zo groot is, dat Hij Zijn Eniggeboren Zoon voor hen gaf, omdat ze krachtens het eeuwige verbond van Zijn genade bij Hem horen en van Hem zijn. Daarom nodigt God Zijn kind om tot Hem te komen, om bij Hem thuis te komen, om Jezus in zijn leven te verwelkomen. En ja, dan klinkt de vraag: “Wil je mijn kind zijn?”. Een vraag die ook voor u geldt. Wilt u Gods kind zijn? God maakt Zich bekend als onze liefdevolle en barmhartige Vader en neemt ons tot Zijn kinderen aan. Willen wij door Hem aangenomen worden en Hem erkennen, liefhebben en dienen als onze God en Vader?

 

"Onze hemelse Vader wil niet anders dan de liefde van Zijn kind winnen en het alles geven wat het in Christus heeft. Zo bezien is deze ‘liefdesbrief’ van God een prachtige weergave van Zijn diepste intentie."

 

Betekent dit dat ik honderd procent achter de verwoording van deze brief sta? Nee, dat niet. Er is best het een en ander op aan te merken. Zoals u zelf al opmerkt, zijn de verschillende Bijbelteksten zeer vrij vertaald. Ik noem Romeinen 8:31-32 die in deze weergave suggereert dat God niet zeker is of Hij de liefde van Zijn kind kan winnen. Natuurlijk is Hij daar zeker van. Hij weet van eeuwigheid af wie door Hem zijn uitverkoren tot het eeuwige leven en wie niet. Hij weet wie Hij zal trekken om te komen tot Zijn Zoon opdat zij in Hem het eeuwige leven vinden. Hij Zelf stort Zijn liefde uit in het hart van hen Die Hij zalig maakt en in wie Hij door Zijn Geest wederliefde werkt. Voor God is dat geen ‘misschien’ maar een zekere zaak. Echter, zolang wij niet leven uit geloof in Christus Jezus, is het voor ons wel een onzekere zaak. Alleen wie van harte tot Christus komt, ontvangt het eeuwige leven. En dit is Zijn belofte, dat wie tot Hem komt, Hij geenszins zal uitwerpen. Daarom is de hartelijke nodiging en dringende oproep om tot Christus te komen zo nodig en belangrijk, zoals in deze ‘liefdesbrief’ van God ook gebeurt. 

De weergave die u aanhaalt uit Romeinen 8 is wat mij betreft een ongelukkige vertaling: “Hij kwam om te laten zien dat Ik aan jouw kant sta en niet tegenover je.” De Statenvertaling heeft hier: “Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?” Deze lofzang van Gods kind staat in het bredere verband van de uitverkiezing en de vrijspraak die Gods kind heeft door Christus’ volbrachte werk. Niets en niemand kan hem nu meer verdoemen. In dat verband is die andere tekst die u noemt wel een juiste, hoewel geen letterlijke weergave van wat we lezen in 2 Korinthe 5: God kijkt niet meer naar onze zonden.

Met alle waardering die ik dus heb voor deze “brief van God”, zijn er wel wat kanttekeningen te plaatsen. Dat is ook haast niet te voorkomen, omdat al deze Bijbelteksten eigenlijk nauwkeurig in hun eigen verband moeten worden bekeken. Een compilatie van Bijbelteksten bergt altijd het gevaar in zich van eenzijdigheid en het veronachtzamen van de context waardoor het uiteindelijke beeld af kan wijken van wat de verschillende teksten oorspronkelijk bedoelen te zeggen. Je kunt je ook afvragen of deze brief niet meer ruimte had moeten geven aan de Bijbelse oproep tot geloof en bekering, de noodzaak van wedergeboorte en de ernst van de zonde. Het is niet zo dat God zonder meer aan onze kant staat en niet naar onze zonden kijkt, alsof onze zonden en manier van leven er niet toe doen. 

 

"Vanuit het verbond van Gods genade heeft een reformatorische jongere veel meer recht om aangesproken te worden als Gods kind dan een jongere uit evangelische kringen."

 

Verder vind ik, gezien de achtergrond van deze brief (BEAM van de EO) het tot op zekere hoogte wel opmerkelijk dat de aanhef van de brief luidt: “Mijn kind” en afsluit met “Je Vader”. Juist in evangelische en charismatische kringen wordt doorgaans nogal de nadruk gelegd op de geloofsdoop met afwijzing of tenminste onderwaardering van de kinderdoop. Het kerkelijke denken vanuit Gods verbond dat Hij sluit met ons en onze kinderen, functioneert daarbij niet of nauwelijks. Vanuit het verbond van Gods genade heeft een reformatorische jongere veel meer recht om aangesproken te worden als Gods kind dan een jongere uit evangelische kringen. In evangelische en charismatische kringen zijn Gods verbond (als dat al functioneert) en beloften sterk afhankelijk van mijn geloof, mijn gevoel, mijn getuigenis. In feite kan een evangelische jongere nooit door God aangesproken worden als “Mijn kind” zoals dat in deze brief gebeurt. Hij moet eerst de geloofsdoop ondergaan, zonder dat hij terug kan vallen op Gods verbond en beloften. In zijn leven is kennelijk niet God de eerste, maar zijn eigen getuigenis en geloof.

Daarom is het wel bijzonder dat deze brief begint met Psalm 139. Immers, voor kinderen van evangelische christenen gelden geen verbondsbeloften. Zij zijn geen kind van het verbond zoals de psalmist dat wel is. Volgens de evangelische theologie vallen hun geboren en ongeboren kinderen buiten de bedding van Gods verbond, al zal de verwoording anders zijn omdat er meer gesproken wordt in termen van ‘relatie’. Daarom is het wachten tot kinderen ‘misschien’ zich op volwassen leeftijd laten dopen.

Daarom vind ik deze ‘liefdesbrief’ van God des te meer de moeite waard om te lezen binnen de lijnen van de Bijbelse, gereformeerde theologie met -zoals gezegd- de nodige kanttekeningen. Daarbij aansluitend biedt deze brief juist een mooie aanleiding om met uw kinderen door te praten over hun doop, Gods liefde voor hen, de noodzaak van geloof en bekering, de wedergeboorte en verzoening door het bloed van Christus. U kunt samen met hen de verschillende Bijbelteksten erbij pakken en in hun verband lezen. Zo hebt u een basis voor een leerzame Bijbelstudie. Ik zou deze brief een plaats geven in hun godsdienstige opvoeding en tegelijk gebruiken om hun kerkelijke opvoeding vorm te geven. 

Met hartelijke groet,
Ds. B. M. Meuleman

Lees meer artikelen over:

Gods liefde
Dit artikel is beantwoord door

Ds. B.M. Meuleman

  • Geboortedatum:
    20-05-1972
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    Hoogeveen
  • Status:
    Actief
74 artikelen
Ds. B.M. Meuleman

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Handrem op evangelie

Ik heb een vraag aan ouderling Van den Brink naar aanleiding van zijn beantwoording op “In het donker met het licht op de rug”. U stelt dat de genoemde weduwe “voldoende ruime evangeliepreken” heeft g...
Geen reacties
06-10-2022

Aarde in zes dagen geschapen

Aan een Ger. Gem.-dominee. In Genesis staat dat de Heere zegt dat Hij de aarde in zes dagen heeft geschapen. Nu zijn er ook in de Ger. Gem. mensen die dit in twijfel trekken, of in ieder geval ruimte ...
Geen reacties
06-10-2008

Alleen de uitverkoren delen in het verbond

Ds. G. A. van den Brink, uw standpunt over de doop/verbond is me nog niet helemaal duidelijk en waarschijnlijk moeten we concluderen dat we een verschil van inzicht hebben wat past binnen de bandbreed...
Geen reacties
06-10-2023
design website door design website by Mooimerk website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis hosting website door hosting website by STH Automatisering