Onmogelijk opnieuw tot bekering te brengen
Ds. C. Harinck | Geen reacties | 03-07-2025| 13:52
Vraag
Er staan verschillende teksten in de Bijbel over verlicht zijn en daarna afvallig worden, willens en wetens zondigen, etcetera, die volgens de kanttekeningen allemaal verwijzen naar de zonde tegen de Heilige Geest. De kanttekeningen zijn er heel consistent in. Toch kom ik in verschillende boeken ook andere uitleggen tegen, zoals bij Brakel in de Redelijke Godsdienst (Kentekenen van het zaligmakend geloof), dat er ook de gestalte van de tijdgelovige mee wordt bedoeld. “Zij menen dat het waarheid in hen is, dat hun staat wel zeker is. Zij bedriegen zich, zij dromen en menen dat zij waken, maar zij zijn niet goed wakker te krijgen.” Ook Petrus Immens zegt iets dergelijks: “Men kan door de overtuigingen van de zonde weliswaar ontvluchten aan de besmetting van de wereld, maar als het bij overtuigingen blijft, kan men opnieuw afvallig worden, zie Hebreeën 6:4-8.”
Ik kom het vaker tegen en daar zit ik dan totaal in vast, bang, angstig en twijfelachtig. Ik was ook zo'n tijdgelovige, die napraatte, deed alsof/indruk wilde maken en daarna juist weer erger ging zondigen. Is het voor zulke mensen ook onmogelijk om zoals Hebreeën 6 zegt: “Wederom te vernieuwen tot bekering”? En waarom wordt er zo verschillend over gedacht of interpreteer ik het verkeerd wat Brakel en Immens en anderen erover schrijven?
Er zijn al veel vragen gesteld rondom dit onderwerp 'geloofsafval', maar ik heb mijn vraag er niet tussen gevonden, vandaar dat ik hem stel (aan iemand uit de Ger. Gem.) Fijn dat dat kan!
Antwoord
Beste vraagsteller,
Hebreeën 6:4-8 is een moeilijke passage, theologisch en pastoraal. Er zijn veel fouten gemaakt in de verklaring er van. Fouten die velen tot wanhoop hebben geleid.
Ik wil beginnen met een vaste regel voor de uitleg van de Bijbel. Indien je uitleg in strijd is met andere gedeelten van de Schrift, is je uitleg niet goed. De Schrift leert duidelijk dat er geen afval der heiligen is. Dus dan kan niet bedoeld zijn. De Schrift leert ook dat er voor een boeteling altijd vergeving is bij God. Dat moet dus ook overeind blijven. Vervolgens letten we altijd op het verband waarin de passage staat. Paulus behandelt het leerstuk van de opwas. De gelovige mag niet blijven hangen in de eerste beginselen.
Verder moet je deze passage lezen tegen de achtergrond van de strenge en hoge eisen, die in de eerste tijd van het christendom aan de gelovigen werden gesteld. De doop was een geweldig keerpunt. Het oude leven was begraven. Een nieuw leven begon. Er lag op de gedoopten de hoge eis om heilig te leven en vooral ook trouw te blijven aan je belijdenis, ook als verlies van goederen en leven dreigde. Onder de druk van vervolging bezweken sommigen. Ze werden afvallig. Anderen vielen in grote zonden.
Konden deze menen, na berouw, weer worden opgenomen in de gemeente. Dat was de vraag. De kerk is de eerste eeuwen beroerd geweest door een zekere Novitianus en anderen die sterk leerden dat dit niet kon.
Paulus spreekt dan over afval. Je moet daarin wel goed onderscheiden tussen val en afval. Wat Paulus gelovigen onder ogen wil brengen is dat afval iets verschrikkelijks is. Men valt af na grote voorrechten ontvangen te hebben. Dat blijkt uit zijn beschrijving van de echte afval. Nogmaals: Het gaat hierover afval en niet over vallen in kwaad en zonde.
Paulus wijst op wat God deze mensen heeft gegeven en wat zij hebben ervaren. Afvalligen hebben ervaring van de werkelijkheid van het geloof. Paulus wijst op bepaalde werkingen van de Heilige Geest. Ze zijn eens verlicht geweest. Ziet op de kennis van het Evangelie die zij hebben ontvangen. Rondom de doop was er onderricht. Het licht van het Evangelie kenden ze, waar anderen in duisternis waren. De doop en het onderwijs werd dan ook 'een verlichting 'genoemd.
Hemelse gaven hadden zij gesmaakt. Ze hadden geestelijke zaken geproefd. Hemelse gaven dat is: gaven afkomstig uit de hemel. Simon de Tovenaar zag dat de gelovigen door de oplegging van de handen door Petrus de gave van tongen en profeteren ontvingen. Hij wilde die gave kopen. De mensen uit Hebr. hadden die gaven geproefd. Hun zintuigen waren er door aangeraakt. Het was iets van de hemel in. Zij proefden dit. Ze waren de Heilige Geest deelachtig geworden. Het ziet op de bijzondere ontroeringen in de ziel die de Heilige Geest veroorzaakte, vooral door de prediking van de apostelen en het spreken van gelovigen. Het gaat hier niet over de zaligmakende werkingen van geloof en omhelzing van het Evangelie, maar meer over algemene gaven van de Geest. Denk maar aan Mattheüs 7:22-23.
Zin hadden het goede Woord van God gesmaakt. Zij hebben de predikaties bijgewoond en gesmaakt dat het Evangelie een goede en gezegende boodschap is. Denk aan Jesaja 52:7. Het heeft hen bekoord. Ze hebbende de krachten van de toekomende eeuw gesmaakt. Er ging een indruk van de eeuwige dingen gepaard met de prediking die ze hoorden. En de prediking ging in de eerste eeuwen gepaard met tekenen en indrukwekkende veranderingen onder de mensen. Hebreeën 2:4. Zij hebben die ervaren en gezien.
Dan volgt: en afvallig worden… Paulus wijst op het verschrikkelijke van de afval. Na al deze hemelse zaken geproefd te hebben. Dus diep en ondervindelijk de waarheid van het christendom te kennen, afvallen. Niet slechts vallen, maar definitief breken met alles waarvan men de goedheid en werkelijkheid heeft ondervonden. Dan zondig je tegen al die werkingen en invloeden van de Heilige Geest, die je hebt ondervonden. Er zijn geen woorden voor de diepe verachting die men dan op de Heilige Geest hoopt.
Terecht is gezegd: van al deze zegeningen waarvan je gesmaakt hebt dat ze van God zijn en goed zijn, kun je alleen door je helemaal aan de duivel uit te leveren loskomen. Deze mensen kunnen niet meer zalig worden. Omdat de Heilige Geest Zich niet slechts in droefheid, zoals bij vallen in zonde Zich terugtrekt, maar in afgrijzen van zoveel boosheid Zich vertoornt afwendt en Zich niet meer met die mens bemoeit. Zulke mensen kunnen niet meer opgericht worden uit hun afval. Ze worden nooit meer bedroefd over hun zonden en verlaten van God omdat de Heilige Geest hen totaal verlaat.
Wat een waarschuwing voor ons! Wanneer de apostel dan het nalaten van de bijeenkomsten aanwijst als het begin van deze totale afval, hoe gevaarlijk is dan de weg om de kerk en haar dienst de rug toe te keren. En als het ten onder brengen van de indrukken van de eeuwige zaken tot die vreselijke afval kunnen leiden. Hoe gevaarlijk is het dan om die indrukken van je af te schudden.
Het is een diep ingrijpende boodschap, Ze hadden veel gesmaakt. Ze waren diep overtuigd. Ze kenden bijzondere indrukken. Ze konden waarschijnlijk ook geweldig redeneren en napraten, maar misten de gewone werkingen van Gods Geest, zoals liefde tot God, droefheid over de zonden en geloof in Jezus Christus. Het leert ons: de geringste genade geeft een betere garantie voor de hemel dan de opzienbarendste geestelijke verrukkingen, opgetogenheid en bijzondere verrichtingen.
Laat ieder die over de zonde bedroefd is bedenken dat zij ver buiten het bereik van deze afval zijn. Laten zij luisteren naar Johannes: “En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben en Voorsprak bij de Vader. Jezus Christus de Rechtvaardige en Hij is een verzoening voor onze zonden.”
Ds. C. Harinck
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. Harinck
- Geboortedatum:09-04-1933
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief

Bijzonderheden:
Emeritus
Bekijk ook: