Besnijdenis nog steeds mogelijk
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 21-03-2025| 15:55
Vraag
Ik lees het boek “Wetenschap in de Bijbel” van Ben Hobrink. Er wordt uitgebreid geschreven over de besnijdenis. Dat het qua hygiëne en ziekten veel voordeel voor mannen heeft, zelfs voor hun vrouwen. Waarom is de besnijdenis dan zo snel afgeschaft als het zoveel beter voor je (en je vrouw) is? Kon het niet blijven bestaan, misschien los van de oorspronkelijke inzetting?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Het is niet juist om te zeggen dat de besnijdenis snel is afgeschaft, want die wordt nog steeds volop in praktijk gebracht.
Laat ik beginnen met enige achtergronden. In de tijd van Abraham was besnijdenis al gangbaar, alleen gebeurde dat toen in diverse volken bij de huwbare leeftijd. Het is opmerkelijk dat God dat gangbare gebruik aanpaste en de opdracht gaf dat jongetjes van acht dagen oud besneden moesten worden. Deze besnijdenis geldt als teken van het verbond dat God met Abraham (Genesis 17) en duidt aan dat de voortplanting nooit vanzelfsprekend is (zoals herhaaldelijk blijkt in het boek Genesis).
In de Bijbel is meermalen sprake van ‘onbesnedenen’, maar dat zijn de Filistijnen, een zeevolk dat zich aan de kust gevestigd heeft.
In de tijd van het Nieuwe Testament komt de vraag op of gelovigen uit de volken zich moeten laten besnijden om gered en zalig te worden. Tijdens een speciale bijeenkomst in Jeruzalem, ook wel Apostelconvent genoemd, besluiten de apostelen, dat dit niet nodig is (Handelingen 15). Voor de duidelijkheid: men schaft besnijdenis, spijswetten, sabbat en andere Joodse gebruiken niet af, maar verklaart dat gelovigen uit de volken hieraan niet mee hoeven te doen. De zaligheid berust op geloof in Jezus als de Messias, en niet in het aannemen van een Joodse identiteit.
Paulus is van plan dit besluit aan de nieuwe gemeenten mee te delen. Daarvoor wil hij graag Timotheüs meenemen. Deze Timotheüs had een gelovige moeder en grootmoeder (zie 2 Timotheüs 1:5), maar een Griekse vader. Waarschijnlijk vanwege zijn vader was Timotheüs nog niet besneden. Wat doet Paulus? Hij besnijdt de jonge volgeling (Hand.elingen 16:1-3). Dat was mogelijk en gewenst vanwege de Joodse moeder. Het maakt ook duidelijk dat het zogenaamde Apostelconvent de besnijdenis niet afgeschaft heeft voor Joodse gelovigen, maar dat alleen gesproken is over de verplichtingen voor christenen uit de volken (zie ook Handelingen 21:21-25).
Het klassieke Doopformulier noemt dat de doop in plaats van de besnijdenis is gekomen. Deze formulering wekt misverstanden. Het is waar dat de doop en de besnijdenis een vergelijkbare betekenis hebben en dat voor gelovigen uit de volken deze opvolging van toepassing is: niet langer de besnijdenis, maar nu de doop. Echter, voor Joodse gelovigen in Jezus geldt dit niet. Daarom zijn er Messiasbelijdende gemeenten die de besnijdenis toepassen vanwege het verbond met Abraham, dat nog steeds geldt, en de doop als teken van het toebehoren aan Christus. Zij gebruiken dus beide tekenen. Bij Timotheüs zal de omgekeerde volgorde toegepast zijn: hij was een bekend lid van de gemeente en dus gedoopt. Daarna werd hij ook nog besneden!
In allerlei landen wordt de besnijdenis niet om godsdienstige, maar om medische redenen toegepast. In het boek van Ben Hobrink staat dat in de Verenigde Staten in het jaar 1979 maar liefst 85 procent van de mannen besneden was, maar dat dit de jaren daarna daalde tot 60 procent. In Nederland en Europa ligt dit percentage veel lager, maar besnijdenis om medische en hygiënische redenen is nog steeds mogelijk.
In de Bijbel komt ook de overdrachtelijke betekenis van besnijdenis aan de orde. In Deuteronomium 10:16 roept Mozes het volk op God te gehoorzamen: “Besnijd dan de voorhuid van uw hart en wees niet langer halsstarrig.” Aan het eind van dit Bijbelboek blijkt dat het volk als straf in ballingschap gestuurd kan worden. Toch blijft God trouw. Als Israël schuld erkent, zal Hij het volk weer terugbrengen in het land. En daarna klinkt een bijzondere belofte, om herhaling van zondig gedrag te voorkomen: “De HEERE, uw God, zal uw hart en het hart van uw nageslacht besnijden, om de HEERE, uw God, lief te hebben met heel uw hart en met heel uw ziel, zodat u leven zult” (Deuteronomium 30:6). Voor wie geïnteresseerd is, in een bundel van de ETF heb ik hierover een artikel geschreven: “Circumcision of the heart in Deuteronomy 30:6.”
Laten we vooral op dat aspect van de besnijdenis letten!
Prof. dr. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief

Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: