Mensenoffer van Abraham
Ds. D. van der Wal | Geen reacties | 10-10-2024| 12:51
Vraag
In de prehistorische en pre-Romeinse culturen waren mensenoffers niet ongebruikelijk. De Heere veroordeelt die praktijk ook in de Thora. Als Abraham de opdracht krijgt zijn zoon te offeren, horen we niets van een bezwaar daartegen. Vaak wordt dan gewezen op zijn gehoorzaamheid aan de Heere. Maar kan het niet juist ook tegen het licht van de gebruikelijke mensoffers in die tijd staan? Dat Abraham daarom geen bezwaar had en de Heere hem erop wijst dat hij niet zo gediend wil worden?
Antwoord
Beste vragensteller,
Hartelijk dank voor deze interessante vraag over de geschiedenis van Genesis 22. Als we de Schrift uitleggen zijn er een aantal handige handreikingen die ons helpen. In de eerste plaats is het goed om te luisteren naar de tekst zelf en de directe context daaromheen. Als we in Genesis 22 beginnen met lezen zien we in vers 1 dat de HEERE Zelf uitlegt waarom deze geschiedenis plaatsvindt: “En het gebeurde na deze dingen dat God Abraham op de proef stelde.” Over het verbieden van mensoffers of dat Abraham te leren, lezen wij hier niets. Ook in het verdere verloop van deze geschiedenis wordt daar niet direct noch indirect over gesproken.
Een aanvullende manier is Schrift met Schrift vergelijken. Als we dat met Genesis 22 doen dan zien we deze geschiedenis in Gods Woord een tweetal keren terugkomen. Ik zet de twee verwijzingen hieronder op een rijtje:
“Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd. Tegen hem was gezegd: Dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden. Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken. En hij kreeg hem als het ware daaruit ook terug”, Hebreeën 11:17-19.
“Is Abraham, onze vader, niet uit de werken gerechtvaardigd, toen hij Izak, zijn zoon, op het altaar offerde?”, Jakobus 2:21.
Als je deze twee met elkaar vergelijkt valt meteen op dat in beide gedeelten er niet direct of indirect gesproken wordt over mensenoffers en het verbond daarop door de HEERE. Beiden wijzen naar het offer dat Abraham bracht of wilde brengen als een teken van zijn geloof in de HEERE.
En daarnaast: de keren dat de HEERE duidelijk waarschuwt tegen het brengen van mensenoffers verwijst Hij nooit naar de geschiedenis uit Genesis 22. Een voorbeeld van zo’n verbod vinden we in Leviticus 20:2-5: “U moet vervolgens tegen de Israëlieten zeggen: Iedereen uit de Israëlieten en uit de vreemdelingen die in Israël verblijven, die iemand uit zijn nageslacht aan de Molech overgegeven heeft, moet zeker gedood worden: de bevolking van het land moet hem met stenen stenigen. En Ikzelf zal Mijn aangezicht tegen die man keren en hem uit het midden van zijn volk uitroeien. Hij heeft immers iemand uit zijn nageslacht aan de Molech overgegeven, waardoor Mijn heiligdom verontreinigd en Mijn heilige Naam ontheiligd is. Maar als de bevolking van het land daadwerkelijk haar ogen sluit ten aanzien van die man, wanneer hij iemand uit zijn nageslacht aan de Molech heeft overgegeven, en hem niet ter dood brengt, dan zal Ikzelf Mijn aangezicht tegen die man en tegen zijn familie keren en Ik zal hem en ieder die samen met hem hoererij bedrijft door als in hoererij achter de Molech aan te gaan, uit het midden van hun volk uitroeien.”
Ook in de Rabbijnse uitleg van Genesis 22 komt het verbod op mensenoffers nauwelijks voor. Een voorbeeld waarin het verbod op kindoffers wel genoemd wordt is de midrasj Genesis Rabba of B’reshith Rabba. Dat is één van de oudste midrasjim over het boek Genesis en is geschreven rond de tweede eeuw na Christus, hoewel een exacte datering vrijwel onmogelijk is. Zoals vrijwel alle midrasjim is ook de midrasj Genesis Rabba niet toe te dichten aan één auteur maar hebben vele rabbijnen in de loop van de eeuwen het overgeleverd, aangevuld en gewijzigd. Daar wordt bij de uitleg van Genesis 22 o.a. verwezen naar Micha 6: 6-8. Men wijst erop dat God geen kinderoffers wil, maar een gelovige houding vraagt zoals die van Abraham en Izak. Maar dat is een uitzondering.
Ook in de Vroege Kerk en daarna kwam de nadruk sterk te liggen op de gelovige houding van Abraham en het bereidwillige van Izak. Daarbij groeide snel de typologische uitleg waarbij Izak werd gezien als type van Christus.
Samengevat: Ik snap het punt dat je maakt in jouw vraag en goed dat je hem stelt! Maar op grond van het bovenstaande zou ik dat niet over willen nemen. Bedankt voor deze gelegenheid om samen Gods Woord te onderzoeken.
Met broederlijke groet,
Ds. D. van der Wal
Dit artikel is beantwoord door
Ds. D. van der Wal
- Geboortedatum:06-05-1987
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Aalten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: